ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ7253

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
1 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
87713 / HA ZA 10-2517
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van meerwerk door Bouwcombinatie aan Gemeente Dordrecht na aanbesteding voor Sportboulevard

In deze civiele zaak heeft de Bouwcombinatie [X] V.O.F. een vordering ingesteld tegen de Gemeente Dordrecht, voortvloeiend uit een aanbestedingsprocedure voor de bouw van de Sportboulevard te Dordrecht. De Bouwcombinatie vordert een bedrag van EUR 479.121,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van een vermeende overschrijding van de hoeveelheid wapeningsstaal die in het bestek was opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Bouwcombinatie onvoldoende aan haar stelplicht heeft voldaan, waardoor het bewijsaanbod als tardief werd beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de Bouwcombinatie niet voldoende heeft onderbouwd waarom zij in plaats van losse staven wapeningsnetten heeft gebruikt, ondanks dat het bestek dit voorschreef. De rechtbank wijst de vordering af en veroordeelt de Bouwcombinatie in de proceskosten van de Gemeente Dordrecht, die op EUR 4.951,00 aan vastrecht en EUR 5.160,00 aan proceskosten zijn begroot. De rechtbank verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 87713 / HA ZA 10-2517
Vonnis van 1 juni 2011
in de zaak van
de vennootschap onder firma
BOUWCOMBINATIE [X] V.O.F.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. B.M. Stroetinga,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DORDRECHT,
zetelend te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.O. Berlage.
Partijen zullen hierna de Bouwcombinatie en de Gemeente Dordrecht genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 oktober 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 18 april 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Na een in april 2008 gehouden Europese aanbestedingsprocedure heeft de Gemeente Dordrecht aan de Bouwcombinatie de opdracht strekkende tot realisering van de bouw van het project Sportboulevard, fase II te Dordrecht gegund. De aanneemsom bedraagt EUR 32.592.000,00.
2.2. Dit project wordt beheerst door de aannemingsovereenkomst, het bestek
“ Sportboulevard Dordrecht nummer 04007”, de daarbij behorende berekeningen en tekeningen en de van toepassing verklaarde Uniforme Administratieve Voorwaarden 1989 (“ UAV’89”), voor zover daarvan in het bestek en de overeenkomst niet is afgeweken.
2.3. Het bestek schrijft traditionele wapening (losse staven) voor.
Losse staven zijn arbeidsintensiever, maar er is minder staal nodig.
Een andere beproefde methode wapeningsnetten vergt meer staal, maar is minder arbeidsintensief.
2.4. In de voorwaarden staat vermeld: “ 21.40.10-A WAPENINGSWERK BETONSTAAL Verrekenbare hoeveelheid (UAV 1989 par. 38): niet verrekenbaar. Hoeveelheden wapeningsstaal ter indicatie voor de aannemer (netto volgens buigstaal incl. beugels en 5% verankeringslengten, excl. knipverliezen, supporten, hulpstaven, onderleggers, toleranties, e.d., deze dienen door de aannemer zelf vastgesteld te worden. Bij de opgave is uitgegaan van traditioneel wapenen, dus wapenen met losse staven.”
2.5. Bij de inlichtingenronde tijdens de aanbesteding zijn door de Bouwcombinatie geen vragen over het wapeningsstaal gesteld.
3. Het geschil
De vordering
3.1. De Bouwcombinatie vordert veroordeling van de Gemeente Dordrecht tot betaling van EUR 479.121,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding en EUR 1.443,72 aan buitengerechtelijke kosten, uitvoerbaar bij voorraad met veroordeling in de kosten van de procedure.
Zij legt aan die vordering -samengevat- het navolgende ten grondslag.
3.2. Afrekening van meer/minderwerk geschiedt volgens het bestek periodiek na voltooiing van de werkzaamheden. De Bouwcombinatie heeft per onderdeel van het werk, per deelbestek en per daarin genoemde geschatte hoeveelheid wapeningsstaal, een vergelijking gemaakt met de per dat onderdeel van het werk verwerkte hoeveelheid wapeningsstaal en per onderdeel uitgerekend wat de overschrijding van de geschatte hoeveelheid wapeningsstaal is geweest.
3.3. Daar waar door de Bouwcombinatie wapeningsnetten in plaats van losse staven zijn gebruikt, was dat in overeenstemming met de tekeningen, ofwel is dat in het geval dat de keuze daarvoor door de Bouwcombinatie uitsluitend zelf is gemaakt, in de berekeningen van de overschrijding niet meegenomen.
3.4. Bij de berekening van de overschrijding is al rekening gehouden met een aftrek van 10% die krachtens de UAV (par. 38 lid 2) voor eigen rekening van de Bouwcombinatie heeft te komen.
3.5. De berekeningen dienen per deelbestek te worden bezien en niet zoals de Gemeente Dordrecht van mening is op basis van het totaal (alle bestekken tezamen genomen). Zelfs dan echter is er sprake van een overschrijding.
3.6. Alvorens (indien nodig) te (laten) beoordelen of de berekeningen van de hoeveelheden extra wapeningsstaal juist zijn, acht de Bouwcombinatie het om proceseconomische redenen opportuun eerst een oordeel te krijgen over de vraag op welke wijze het bestek moet worden uitgelegd en welke rekenmethodiek bij het bepalen van de overschrijding toepassing verdient.
3.7. Ter comparitie heeft de Bouwcombinatie uitdrukkelijk bewijs van het gebruik van de extra hoeveelheden aangeboden, alsmede bewijs van haar toen aangedragen stelling dat de constructeur opdracht tot afwijken van het gebruik van losse staven heeft gegeven.
Het verweer
3.8. De Gemeente Dordrecht voert onder meer het volgende verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat de Bouwcombinatie niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Zij betwist de door de Bouwcombinatie verwerkte hoeveelheden en voert aan dat een eventueel verschil vele andere oorzaken kan hebben die geen aansprakelijkheid van de Gemeente Dordrecht constitueren. Het ter comparitie door de Bouwcombinatie gedane bewijsaanbod is tardief en in strijd met een goede procesorde.
Bovendien kon de Bouwcombinatie geen rechten aan de indicatieve hoeveelheden ontlenen, vanwege de zinsnede “ niet verrekenbaar” in het bestek.
3.9. De Gemeente Dordrecht vordert veroordeling van de Bouwcombinatie in de proceskosten, alsmede veroordeling tot betaling van de gemaakte buitengerechtelijke kosten conform het Rapport Voorwerk II en de nakosten.
4. De beoordeling
4.1. Blijkens de dagvaarding laat de Bouwcombinatie het aan de Gemeente Dordrecht en de rechtbank over “om te bezien of deze suggestie met proceseconomische redenen wordt gevolgd.”, daarmede doelende op de door haar gekozen procesrichting om vooralsnog alleen de uitleg van het bestek en de berekenmethodiek aan de orde te stellen.
Bij conclusie van antwoord heeft de Gemeente Dordrecht er geen misverstand over laten bestaan, dat zij die gekozen weg niet wenst in te slaan. Nu de Gemeente Dordrecht deze wijze van procederen heeft afgewezen komt deze keuze geheel voor rekening en risico van de Bouwcombinatie.
4.2. Ter onderbouwing van haar op de overschrijding van hoeveelheden gebaseerde vordering heeft de Bouwcombinatie bij dagvaarding (prod. 4) een aantal overzichten overgelegd, die rekenkundig op het gevorderde bedrag van EUR 479.121,50 uitkomen. Of de Bouwcombinatie vooralsnog slechts voor deze lijst heeft gekozen, vanwege haar andere keuze om niet de berekeningen, maar slechts de methodiek ter beoordeling voor te leggen lijkt aannemelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is deze productie 4 bepaald onvoldoende om de vordering te onderbouwen.
4.3. Immers bevat die lijst vrijwel uitsluitend hoeveelheden en percentages. Waar door de Bouwcombinatie voor wapeningsnetten is gekozen in plaats van voor losse staven is dat weliswaar aangegeven, maar de reden daarvoor is onvermeld gebleven, terwijl het bestek toch onmiskenbaar losse staven voorschrijft.
4.4. Dit geldt ook voor het door de Bouwcombinatie ter comparitie gestelde ter zake speciale opdracht(en) van de constructeur. In de dagvaarding is daar niet, althans zeker niet concreet over gerept (zie slechts nr 23). De Bouwcombinatie heeft ter comparitie hierover het volgende betoogd: “Daar waar wij zijn afgeweken van losse staven is dat in opdracht van de constructeur geschied. Wij bieden daarvan bewijs aan. Er zijn 150 tekeningen waarop is aangegeven waar losse staven en waar netten konden worden gebruikt. (…).”
Uit de bij dagvaarding overgelegde overzichten is deze stelling echter niet te destilleren.
Naar de tekeningen is in de dagvaarding niet verwezen, terwijl daaruit blijkbaar de stelling te putten zou zijn.
4.5. De Bouwcombinatie heeft ter comparitie verklaard: “ De onderbouwing van de overschrijding van het staal is belichaamd in een drietal ordners, die de Gemeente al lang heeft, maar die in deze procedure om practische redenen niet zijn ingebracht.”
Ook hier heeft de Bouwcombinatie geen moeite genomen om deze stelling eerder dan ter comparitie duidelijker naar voren te brengen, noch om die stelling ten behoeve van de comparitie nader uit te werken, wat zeker van belang zou zijn geweest, al was het maar om inzicht te geven in welke gevallen de constructeur volgens de Bouwcombinatie die opdrachten zou hebben gegeven, wat weer een reactie van de zijde van de Gemeente Dordrecht had kunnen opleveren.
4.6. Begrijpelijk is evenmin, behalve dan vanuit de door de Bouwcombinatie gemaakte keuze om het geschil etappegewijs te willen voorleggen (wat overigens uit het petitum van de dagvaarding niet blijkt), waarom er niet voor is gekozen om die ordners op te vragen, opdat die op zijn minst ter comparitie een rol hadden kunnen spelen. De Gemeente zou dan ook meer inzicht hebben gekregen in hetgeen de Bouwcombinatie met haar stellingen beoogde.
4.7. Ter comparitie heeft de Bouwcombinatie desgevraagd verklaard: “In het geval van de wanden hebben wij er voor gekozen om netten te gebruiken, maar dat hebben we gecorrigeerd. U vraagt ons of daarbij dan ook de arbeidsbesparing is meebetrokken, maar dat is niet het geval. De kraankosten en het vervoer waren echter weer duurder, wat een compensatie met de arbeidsbesparing opleverde.”
In de door de Bouwcombinatie overgelegde overzichten echter is dit evenmin verwerkt.
De Bouwcombinatie heeft ook hier onvoldoende onderbouwd waarop haar eis nu exact is gebaseerd.
4.8. De Bouwcombinatie heeft ter comparitie alsnog meer gespecificeerd bewijs aangeboden. De rechtbank is van oordeel dat dit in het onderhavige geval tardief is, aangezien de Bouwcombinatie, zoals hierboven uitvoerig is overwogen, haar stelplicht heeft verzaakt, zodat aan een bewijsopdracht niet kan worden toegekomen.
4.9. De rechtbank ziet het niet anders dan dat de Bouwcombinatie er op was gericht om aanvankelijk slechts een uitspraak te verkrijgen omtrent uitleg bestek en de berekeningsmethodiek, waarbij zij heeft verzuimd al hetgeen aan te voeren wat voor de volledige procedure (conform het petitum van de dagvaarding) gesteld behoorde te worden, teneinde de Gemeente Dordrecht in de gelegenheid te stellen op alle voor de volle procedure relevante feiten en omstandigheden in te gaan en verweer te voeren. Die mogelijkheid heeft de Gemeente Dordrecht niet gekregen. Zelfs ondanks een comparitie is nog veel onbelicht gebleven
4.10. De vordering zal derhalve worden afgewezen en de Bouwcombinatie zal in de proceskosten worden veroordeeld.
4.11. De door de Gemeente Dordrecht gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, aangezien het hier vermogensschade betreft, die slechts in reconventie kan worden gevorderd.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vordering af,
5.2. veroordeelt de Bouwcombinatie in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente Dordrecht tot op heden begroot op EUR 4.951,00 aan vastrecht en EUR 5.160 (Tarief VII, 2 pt) aan kosten procesadvocaat, alsmede in de kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, begroot op EUR 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,-- aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente over deze (na)kosten te rekenen vanaf het tijdstip van verzuim.
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is bij vervroeging gewezen door mr. E.D. Rentema en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2011.