ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ7153
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige kinderen
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 17 mei 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met vier van zijn zeven minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vier kinderen door de politie zijn gehoord in zogenaamde studioverhoren. De verklaring van de oudste dochter was onvoldoende concreet en vertoonde innerlijke tegenstrijdigheden. De oudste zoon had aanvankelijk een belastende verklaring afgelegd, maar kwam daar later op terug. De andere twee kinderen hebben tijdens hun verhoor niet over ontuchtige handelingen van hun vader verklaard. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van derden in het dossier onvoldoende steun vinden in de verklaringen van de kinderen zelf.
De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 mei 2011, waarbij de officier van justitie, mr. J. Spaans, en de raadsman van de verdachte, mr. M.R. Dill, hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastegelegde feiten en heeft vrijspraak gevorderd. De verdediging heeft zich hierbij aangesloten en heeft ernstige twijfels geuit over de verklaringen van de kinderen en pleegouders, die voornamelijk op horen zeggen zijn gebaseerd.
Na zorgvuldige overweging van het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende overtuiging is dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van ontucht met zijn minderjarige kinderen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.