ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ5181
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.M. Lecluse-de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor schade door politie-inval in verhuurde bedrijfspanden
In deze zaak vorderde eiser, [naam], schadevergoeding van de Staat der Nederlanden wegens schade aan zijn bedrijfspanden die was ontstaan door een politie-inval. De politie had op 25 augustus 2008 een inval gedaan in de panden van eiser, waar hennepkwekerijen waren aangetroffen. Tijdens deze inval waren er deuren beschadigd, wat resulteerde in een schadebedrag van € 5.125,00. Eiser stelde dat de Staat onrechtmatig had gehandeld en aansprakelijk was voor de schade, terwijl de Staat betwistte dat de schade voor vergoeding in aanmerking kwam, stellende dat deze tot het normale bedrijfsrisico van eiser behoorde.
De kantonrechter oordeelde dat de politie-inval rechtmatig was en dat de schade aan de deuren niet onder het normale maatschappelijke of bedrijfsrisico van eiser viel. De rechter concludeerde dat de Staat in beginsel aansprakelijk was voor de schade op grond van onrechtmatige daad. Echter, op basis van artikel 6:101 BW werd vastgesteld dat de verantwoordelijkheid voor de schade volledig bij de huurder lag, waardoor de schade voor rekening van eiser kwam. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de nuances van aansprakelijkheid in gevallen van onrechtmatige overheidsdaad, vooral wanneer de schade het gevolg is van handelingen van derden, zoals huurders, en de verantwoordelijkheden die verhuurders hebben bij het aangaan van huurovereenkomsten. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een billijkheidscorrectie, gezien de onvoorzichtige wijze waarop eiser de huurovereenkomst had aangegaan.