ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ2720
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.A.F.M. Wouters
- P. Joele
- M.A.C. Prins
- Rechtspraak.nl
Verdenking van wietteelt en -handel door twee bedrijven in Schelluinen
In de zaak waarin de verdenking bestond dat twee bedrijven in Schelluinen betrokken waren bij wietteelt en -handel, heeft de rechtbank Dordrecht op 26 april 2011 uitspraak gedaan. De rechtbank sprak het ene bedrijf, een vennootschap, en de eigenaar daarvan vrij, omdat er onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig was. De eigenaar van het andere bedrijf, een eenmanszaak, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden. Hij werd schuldig bevonden aan de verkoop van hennepstekken, de inkoop van henneptoppen, deelname aan een criminele organisatie en het witwassen van geld met een criminele herkomst. Een andere persoon die bij het laatstgenoemde bedrijf betrokken was, kreeg een gevangenisstraf van 3 jaar opgelegd voor vergelijkbare delicten, waaronder vuurwapenbezit en het kweken van hennepplanten. Een derde verdachte werd veroordeeld tot 95 dagen gevangenisstraf voor zijn betrokkenheid bij hennepkwekerijen en het bezit van hennep, maar werd vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en het witwassen van geld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 31 maart 2011, waarbij het onderzoek op 12 april 2011 werd gesloten. De officier van justitie had de betrokkenheid van de verdachten gebaseerd op afgeluisterde telefoongesprekken, maar de rechtbank oordeelde dat deze gesprekken onvoldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat er geen andere bewijsmiddelen waren die tot een bewezenverklaring konden leiden, wat resulteerde in de vrijspraak van de verdachten voor de meeste tenlasteleggingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.