ECLI:NL:RBDOR:2011:BP8706
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vorderingen tijdens faillissement en bewijsopdracht voor ontvangst aanmaningen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht is behandeld, gaat het om een vordering van LaSer Nederland B.V. tegen een gedaagde die in het verleden een lening heeft afgesloten bij PrimeLine services B.V. De lening, verstrekt op 18 april 1998, betrof een bedrag van ƒ 6.360,-- voor de aanschaf van een CV combiketel. De overeenkomst bevatte bepalingen over de aflossing en de gevolgen van niet-betaling. De gedaagde heeft zich beroepen op verjaring van de vordering, stellende dat hij sinds juni 1999 niet meer aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, waardoor de vordering in augustus 1999 opeisbaar zou zijn geworden en in augustus 2004 zou zijn verjaard. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat voor directe opeisbaarheid van de vordering ook een ingebrekestelling vereist is, en dat de gedaagde heeft verklaard deze niet te hebben ontvangen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de aanmaningen die door LaSer zijn verstuurd, ook al was de gedaagde failliet, wel degelijk als stuitingshandelingen kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft LaSer opgedragen te bewijzen dat ten minste één van de aanmaningen door de gedaagde is ontvangen. Dit is van belang voor de beoordeling van de verjaring van de vordering. De zaak is vervolgens aangehouden voor bewijslevering, waarbij LaSer de gelegenheid krijgt om bewijsstukken over te leggen en getuigen te noemen. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en dat er nog verdere stappen moeten worden ondernomen om tot een uitspraak te komen.