ECLI:NL:RBDOR:2011:BP8116
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot dwingende aankoop van percelen door gemeente op basis van voorkeursrecht
In deze zaak heeft verzoekster, een eigenaar van meerdere percelen in de gemeente Arkel, een verzoek ingediend op basis van artikel 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (oud). Dit verzoek was gericht aan de Gemeente Giessenlanden, die eerder een voorkeursrecht had gevestigd op twee van de percelen. Verzoekster had onderhandelingen gevoerd met de Gemeente over de verkoop van de percelen, maar de Gemeente weigerde uiteindelijk de aankoop. Verzoekster stelde dat de Gemeente haar onterecht aan het lijntje hield en dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar leeftijd, een dwingende aankoop rechtvaardigden.
De rechtbank heeft de procedure en de feiten rondom de onderhandelingen tussen verzoekster en de Gemeente in detail onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de voorwaarden voor een beroep op artikel 27 Wvg niet vervuld waren. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de Gemeente tot aankoop gedwongen zou worden. De rechtbank wees het verzoek van verzoekster af en veroordeelde haar in de proceskosten van de Gemeente, die op € 5.423,- werden begroot. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2011.
De rechtbank benadrukte dat verzoekster vrij was om de percelen aan een derde te verkopen, aangezien de Gemeente niet binnen de gestelde termijn had besloten tot aankoop. De rechtbank vond dat de stellingen van verzoekster niet voldoende waren om aan te tonen dat de Gemeente onterecht had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de Gemeente niet verplicht was om de percelen aan te kopen, en dat de persoonlijke omstandigheden van verzoekster niet voldoende waren om een uitzondering te maken op de regels van de Wet voorkeursrecht gemeenten.