ECLI:NL:RBDOR:2011:BP6277
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel en formele rechtskracht van dwangbesluit in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een verzet tegen een dwangbevel dat door de gemeente Zederik aan eiser is opgelegd. Eiser, wonende te Meerkerk, had zonder vergunning heiwerkzaamheden verricht voor de aanleg van een betonvloer in een sleufsilo. De gemeente constateerde deze overtreding op 3 oktober 2008 en legde op 7 oktober 2008 een preventieve last onder dwangsom op. Eiser heeft het dwangbevel van 21 juli 2009, dat op 23 juli 2009 aan hem is betekend, betwist. Hij vorderde dat het dwangbevel nietig zou worden verklaard, omdat hij meende dat de dwangsom niet verbeurd was, aangezien hij pas na de uitreiking van het besluit op 8 oktober 2008 om 13.15 uur op de hoogte was van de last onder dwangsom.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure correct is verlopen en dat het verzet tijdig is ingesteld. De rechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de bekendmaking van het dwangsombesluit en de daaropvolgende bouwwerkzaamheden zorgvuldig gewogen. De gemeente stelde dat de dwangsom verbeurd was omdat er na de inwerkingtreding van het besluit nog werkzaamheden waren verricht. Eiser betwistte dit en stelde dat hij niet op de hoogte was van de last onder dwangsom voordat deze was uitgereikt.
De rechtbank oordeelde dat de dwangsom niet verbeurd was, omdat eiser niet eerder dan met de uitreiking van het besluit op de hoogte was van de gevolgen van zijn handelen. De rechter concludeerde dat de werkzaamheden die vóór de uitreiking van het besluit hadden plaatsgevonden, niet door de dwangsom konden worden getroffen. Het verzet werd gegrond verklaard en het dwangbevel werd buiten werking gesteld. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.115,98 werden begroot.