ECLI:NL:RBDOR:2011:BP0805

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
5 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
87936 - HA ZA 10-2567
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad bij aankoop woning door gemeente

In deze zaak heeft een particulier, [eiser], zijn woning aangeboden aan de gemeente Oud-Beijerland, die deze woning kocht voor de door [eiser] gehanteerde vraagprijs van € 395.000,-. Kort na deze aankoop verwierf de gemeente vier omliggende woningen en betaalde zij de eigenaren naast de marktwaarde ook vergoedingen voor verhuis- en inrichtingskosten. [eiser] stelde dat de gemeente hem niet had geïnformeerd over een wijziging in het verwervingsbeleid, dat volgens hem al vóór de verkoop van zijn woning was veranderd van passieve naar actieve verwerving. Hij vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, omdat hij meende dat hij hierdoor benadeeld was in vergelijking met de buren.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gemeente haar beleid al had gewijzigd voordat de koopovereenkomst met [eiser] was gesloten. De gemeente had op 28 februari 2010 haar beleid gewijzigd, en de rechtbank concludeerde dat er geen verplichting bestond voor de gemeente om [eiser] te informeren over toekomstige beleidswijzigingen. De rechtbank wees de vordering van [eiser] af, omdat zijn stellingen niet konden leiden tot de conclusie dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente tot € 1167,00 waren begroot, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.P. Broeders op 5 januari 2011 en betreft een civiele procedure in eerste aanleg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 87936 / HA ZA 10-2567
Vonnis van 5 januari 2011
in de zaak van
[eiser],
wonende te Steenbergen,
eiser,
advocaat mr. V.M. Weski,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE OUD-BEIJERLAND,
zetelend te Oud-Beijerland,
gedaagde,
advocaat mr. drs. H.J.S.M. Langbroek.
Partijen zullen hierna [eiser] en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 september 2011,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 december 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] was eigenaar van de woning aan de [adres]. Hij heeft deze woning medio 2004 te koop gezet voor een vraagprijs van € 489.500,-.
2.2. Op 25 november 2005 heeft [eiser] een gesprek gehad met de heer Nijensteen, werkzaam bij de gemeente, en hem gevraagd hoe de gemeente stond tegenover een aankoop van zijn woning. Daarbij is hem gezegd dat de gemeente geen verwervingsbeleid had maar dat hij zou worden geïnformeerd indien dat zou wijzigen.
2.3. Begin 2006 heeft [eiser] met de gemeente een (ver-)koopovereenkomst gesloten, waarbij de gemeente de woning kocht voor de som van € 395.000,-, de op dat moment door [eiser] gehanteerde vraagprijs. De woning is daarna aan de gemeente geleverd bij notariële akte van 28 februari 2006.
2.4. Kort nadien heeft de gemeente de vier naburige woningen aan de [straatnaam] aangekocht, waarbij aan de eigenaren bovenop de marktwaarde van de woningen vergoedingen zijn betaald ter zake van aanschafkosten voor nieuwe onroerende zaken en ter zake van verhuis- en inrichtingskosten.
3. De vordering
3.1. [eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat de gemeente onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en dat de gemeente de daardoor vergoede schade moet vergoeden met de wettelijke rente vanaf de datum van verkoop van de woning, op te maken bij staat, met veroordeling van de gemeente in de kosten van de procedure.
3.2. [eiser] stelt daartoe, kort weergegeven, dat de gemeente eerder dan zij stelt, namelijk voorafgaand aan de verkoop van de woning door hem aan de gemeente, haar beleid met betrekking tot de aankoop van de woningen aan de [straatnaam] had gewijzigd van een passief beleid naar een actief verwervingsbeleid, doch dat de gemeente heeft nagelaten dat aan hem mede te delen, zoals eerder was toegezegd. [eiser] heeft hierdoor ingestemd met een verkoop tegen de toen geldende vraagprijs en is hierdoor de bijkomende vergoedingen misgelopen die de gemeente later wel aan zijn voormalige buren heeft betaald. De gemeente heeft hierdoor voorts in strijd gehandeld met de belofte die aan [eiser] is gedaan om alle bewoners gelijk te behandelen.
4. Het verweer
4.1. De gemeente concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, de kosten van het voorlopig getuigenverhoor daaronder begrepen, en met verklaring dat de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, zulks met bepaling dat over die proceskostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van 14 dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
4.2. De gemeente stelt daartoe dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Zij heeft haar beleid ter zake van de aankoop van de woningen aan de [straatnaam] op 28 februari 2006 gewijzigd van passieve naar actieve verwerving, derhalve nadat eind januari 2006 de koopovereenkomst met [eiser] was gesloten. Anders dan [eiser] met zijn stellingen suggereert, was er geen opzet van de gemeente het beleid pas te wijzigen of de wijziging pas bekend te maken nadat de koopovereenkomst met [eiser] was gesloten. Op 28 februari is ad-hoc besloten het beleid te wijzigen omdat toen duidelijk werd dat de eigenaren van de overige woningen niet binnen afzienbare tijd tot verkoop zouden overgaan.
5. De beoordeling
5.1. De stellingen van [eiser] behelzen, zoals ter comparitie nader is toegelicht, dat de gemeente al voorafgaand aan de koop van zijn woning het beleid had om de woningen aan de [straatnaam] actief te verwerven, doch dat de gemeente, in weerwil van de hem gedane toezegging, heeft nagelaten dat mede te delen.
Dat de gemeente een dergelijke beleidskeuze al had gemaakt, heeft [eiser] op geen enkele wijze met bewijsmiddelen ondersteund, noch heeft hij voldoende specifiek aangegeven dat hij daarvan nader bewijs wenst te leveren. Ook uit de door hem bij dagvaarding overgelegde getuigenverklaringen kan niet worden afgeleid dat de gemeente eerder haar beleid heeft gewijzigd van passieve verwerving naar actieve verwerving dan zij zelf heeft gesteld.
Gelet hierop zal de rechtbank deze stelling van [eiser] niet volgen en ervan uitgaan dat de gemeente, zoals zij zelf in deze procedure heeft aangevoerd, op 28 februari 2010 haar beleid heeft gewijzigd van passieve verwerving naar actieve verwerving.
Het voorgaande leidt ertoe dat de gemeente niet kan worden verweten dat zij [eiser] niet voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft geïnformeerd over de beleidswijziging, omdat die nog niet had plaatsgevonden.
De rechtbank ziet voorts niet in op welke grond de gemeente verplicht zou zijn geweest [eiser] over een mogelijk toekomstige beleidswijziging te informeren tijdens de onderhandelingen over de koop van de woning van [eiser], zodat haar, indien zij al wist dat zij het beleid zou gaan wijzigen, ter zake geen verwijt treft. Het kan van een potentiële koper in het algemeen niet worden verwacht dat hij bij gesprekken over een onderlinge (verk-)koop aan de verkoper volledige openheid geeft over wat hij op dat moment of mogelijk in de toekomst bereid is maximaal te betalen voor het aan te kopen goed. Dat wordt niet anders als de koper een overheid is en het goed een onroerend zaak is, die onder andere omstandigheden of op een ander moment eventueel met toepassing van andere vergoedingsregels aangekocht zou (kunnen) worden.
Gelet op het voorgaande dient de vordering van [eiser] te worden afgewezen omdat zijn de stellingen niet tot de conclusie kunnen leiden dat de gemeente onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
5.2. Het is nog maar de vraag of [eiser] ter zake van de vergoeding werkelijke waarde van de woning na de beleidswijziging aanspraak had kunnen maken op een hoger bedrag nu de gemeente de prijs heeft betaald, waarvoor hij de woning op dat moment te koop aanbood. Voorts is het nog maar de vraag of hij, evenals als zijn voormalige buren, aanspraak had kunnen maken op vergoedingen onder de noemers aankoopkosten voor een nieuw onroerende zaak en verhuis- en inrichtingskosten nu hij – kennelijk anders dan zijn voormalige buren - zelf ten tijde van de aankoop door de gemeente al een andere onroerende zaak had gekocht en elders woonde. Gelet op hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 5.1. komt de rechtbank thans aan de beantwoording van die vragen niet toe.
5.3. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Oud-Beijerland worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- vast recht 263,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1167,00
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. wijst de vorderingen af,
6.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Oud-Beijerland tot op heden begroot op € 1167,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling
uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. Broeders en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2011.?