ECLI:NL:RBDOR:2010:BO9379

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
86286 - HA ZA 10-2280
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid schoonmaakbedrijf voor waterschade door openstaande hoofdkraan

In deze zaak vorderden eisers, wonende in de Verenigde Staten, een schadevergoeding van het schoonmaakbedrijf Mako Cleaning Services B.V. wegens waterschade aan hun woning in Nederland. De waterschade was ontstaan op 3 februari 2010, nadat het schoonmaakbedrijf in oktober 2008 de woning had schoongemaakt en daarbij de hoofdkraan had opengedraaid, maar deze niet had dichtgedraaid na de werkzaamheden. Eisers stelden dat Mako tekortgeschoten was in haar zorgplicht door de hoofdkraan open te laten staan, wat leidde tot een enorme waterschade van meer dan 800.000 liter water. Mako verweerde zich door te stellen dat eisers te laat hadden geklaagd over het gebrek, in strijd met artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek, en dat zij niet aansprakelijk was voor de schade.

De rechtbank oordeelde dat eisers, ondanks hun verblijf in het buitenland, verantwoordelijk waren voor het controleren van de woning en het sluiten van de hoofdkraan. De rechtbank concludeerde dat de klachttermijn was overschreden, waardoor eisers geen beroep meer konden doen op het gebrek in de prestatie van Mako. De vordering werd afgewezen, en eisers werden veroordeeld in de proceskosten van Mako, die op € 5.132 werden begroot. De rechtbank overwoog verder dat, zelfs als Mako aansprakelijk zou zijn, de schade in hoge mate aan eisers zelf kon worden toegerekend, gezien hun nalatigheid in het toezicht op de woning en het dichtstoppen van het doucheputje, wat de waterschade verergerde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 86286 / HA ZA 10-2280
Vonnis van 29 december 2010
in de zaak van
1. [Eiser 1]
wonende te Middletown (NY), Amerika,
2. [Eiser 2]
wonende te Middletown (NY), Amerika,
eisers,
advocaat mr. A. Quispel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAKO CLEANING SERVICES B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
gedaagde,
advocaat mr. V.J. Groot.
Partijen zullen hierna [eisers] en Mako genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 juli 2010 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 november 2010 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eisers] is eigenaar van een woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). In 2006 is [eisers] naar de Verenigde Staten geëmigreerd. De woning staat sindsdien te koop bij makelaarskantoor Verhagen & Hoppener (hierna: de makelaar).
2.2. Voor zijn vertrek naar de Verenigde Staten heeft [eisers] de sleutel van de woning in bewaring gegeven bij de [betrokkenen] (hierna: [betrokkene]), woonachtig te [woonplaats]. Na het vertrek van [eisers] overhandigde [betrokkene] de sleutel aan de makelaar, wanneer deze de woning wilde bezichtigen met potentiële kopers. Daarnaast deed [betrokkene] op verzoek van [eisers] eens in de twee of drie maanden een vluchtige visuele inspectie in de woning, om te bezien of alles daar in orde was.
2.3. Voor zijn vertrek naar de Verenigde Staten heeft [eisers] de hoofdwatermeter die zich in de meterkast van de woning bevindt (hierna: de hoofdkraan) dichtgedraaid. Voorts heeft [eisers], ter voorkoming van stankoverlast, het doucheputje in de badkamer op de eerste verdieping afgesloten door middel van een stop.
2.4. In oktober 2008 heeft [eisers] Mako vanuit de Verenigde Staten opdracht gegeven de woning van binnen en van buiten schoon te maken. Mako heeft hiertoe de sleutel van de woning door [betrokkene] overhandigd gekregen. Voor aanvang van de schoonmaakwerkzaamheden heeft Mako de hoofdkraan opengedraaid. Na afronding van de schoonmaakwerkzaamheden heeft Mako de sleutel van de woning weer aan [betrokkene] teruggegeven.
2.5. Begin december 2009 heeft [betrokkene] de woning nog geïnspecteerd.
2.6. Op 3 februari 2010 heeft een passant water horen lopen in de woning. Deze passant heeft de makelaar hiervan op de hoogte gesteld. Vervolgens is door de makelaar en door [betrokkene] geconstateerd dat er een grote hoeveelheid water in de woning stond. Het water stroomde uit een door vorst beschadigde douchemengkraan in de badkamer op de eerste verdieping.
3. Het geschil
3.1. [eisers] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Mako zal veroordelen een bedrag van € 103.984,60 aan hem te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 februari 2010 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Mako in de proceskosten. [eisers] stelt daartoe het volgende.
3.2. Mako heeft na afloop van haar schoonmaakwerkzaamheden verzuimd de hoofdkraan dicht te draaien. Dit levert een toerekenbare tekortkoming dan wel een onrechtmatige daad aan de zijde van Mako op, bestaande in een handelen in strijd met de jegens [eisers] in acht te nemen zorgvuldigheid. Een behoorlijke taakvervulling door Mako, als professioneel schoonmaakbedrijf, brengt immers mee dat zij een hoofdkraan die zij opent, na afronding van haar werkzaamheden ook weer sluit. Dit geldt te meer nu de woning al langere tijd leegstond en Mako ervan op de hoogte was dat de eigenaren naar het buitenland waren verhuisd.
Als gevolg van de tekortkoming dan wel de onrechtmatige daad van Mako is er een enorme hoeveelheid water – ruim 800.000 liter, hetgeen neerkomt op zeven zeecontainers – de woning ingestroomd, met grote schade als gevolg. [eisers] heeft een expertisebureau, genaamd HDS, ingeschakeld om de schade in kaart te brengen. Uit het door HDS op 24 februari 2010 uitgebrachte expertiserapport blijkt dat er voor € 73.955 (exclusief btw) herstelwerkzaamheden zullen moeten worden verricht. [eisers] heeft al voor een groot bedrag herstelwerkzaamheden laten uitvoeren. Mako dient deze schade te vergoeden. Daarnaast wordt een bedrag van Mako gevorderd terzake waardedaling van de woning en terzake buitengerechtelijke kosten.
Het verweer
3.3. De conclusie van Mako strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers], voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, waaronder begrepen een bedrag van € 131 terzake van nakosten.
3.4. Primair doet Mako een beroep op artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Nu [eisers] pas vijftien maanden na afronding van de schoonmaak-werkzaamheden over een gebrek in de prestatie heeft geklaagd, is de bekwame termijn in de zin van dat artikel verstreken. [eisers] had de woning eerder moeten inspecteren.
3.5. Subsidiair betwist Mako tekortgeschoten te zijn in de overeenkomst met [eisers] dan wel onrechtmatig jegens [eisers] te hebben gehandeld. Mako heeft de schoonmaakwerkzaamheden naar behoren uitgevoerd. Na afloop van de werkzaamheden heeft de schoonmaker de hoofdkraan wel degelijk dichtgedraaid. Tussen oktober 2008 en februari 2010 kunnen er andere personen in de woning zijn geweest die de hoofdkraan hebben opengedraaid. Bovendien is het enkele niet dichtdraaien van de hoofdkraan niet onzorgvuldig, te meer nu het voor Mako niet voorzienbaar was dat dit (pretense) verzuim de onderhavige waterschade tot gevolg zou kunnen hebben. Mako hoefde er geen rekening mee te houden dat de woning vijftien maanden na afloop van haar werkzaamheden nog steeds leeg zou staan en dat de douchemengkraan door vorst zou springen. Het ontstaan van de waterschade is te wijten aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waarvoor Mako niet aansprakelijk kan worden gehouden.
3.6. Voor zover Mako jegens [eisers] aansprakelijk is, geldt dat er aan de zijde van [eisers] sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW. [eisers] heeft het doucheputje dichtgestopt, waardoor het water niet kon weglopen. Nu er een kraan door vorst is gesprongen, heeft de centrale verwarming kennelijk onvoldoende gefunctioneerd. [eisers] had moeten zorgen voor voldoende toezicht op de woning, zeker gelet op de strenge vorst in de winter van 2009-2010. [betrokkene] had moeten controleren of de hoofdkraan was dichtgedraaid en of de verwarming naar behoren functioneerde. De schade is aldus te wijten aan een aantal aan [eisers] toe te rekenen omstandigheden.
3.7. Tenslotte betwist Mako de door [eisers] gevorderde schade. Mako acht de gevorderde herstelkosten en de schade als gevolg van waardedaling van de woning onvoldoende onderbouwd. Buitengerechtelijke werkzaamheden zijn volgens Mako niet verricht.
4. De beoordeling
4.1. Het meest verstrekkende verweer van Mako is dat [eisers], nu hij niet binnen bekwame termijn heeft geklaagd over de gestelde omissie van Mako, bestaande in het laten openstaan van de hoofdkraan, ingevolge artikel 6:89 BW geen beroep meer kan doen op dit gebrek in de prestatie.
4.2. Op grond van artikel 6:89 BW was [eisers] gehouden binnen bekwame tijd nadat hij het vermeende gebrek in de prestatie – het laten openstaan van de hoofdkraan – had ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij Mako terzake te protesteren. Ingevolge onder meer het arrest van de Hoge Raad van 11 juni 2010 (gepubliceerd onder nummer LJN: BL8297) ligt aan artikel 6:89 BW de ratio ten grondslag dat de schuldenaar (hier: Mako) wordt beschermd doordat hij erop mag rekenen dat de schuldeiser (hier: [eisers]) met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, zulks, eveneens met spoed, aan de schuldenaar (hier: Mako) mededeelt. Artikel 6:89 BW legt [eisers] dus, goed beschouwd, zowel een onderzoeksplicht als een mededelingsplicht op. Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 29 juni 2007 (LJN: AZ7617) diende het door [eisers] naar de prestatie van Mako in te stellen onderzoek te geschieden met de voortvarendheid die, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid van [eisers] kon worden gevergd.
4.3. [eisers] heeft zich op het standpunt gesteld dat de termijn in de zin van artikel 6:89 BW eerst is ingegaan op 3 februari 2010, toen [eisers] aan de hand van de opgetreden waterschade feitelijk ontdekte dat Mako de hoofdkraan had verzuimd dicht te draaien. Met Mako is de rechtbank echter van oordeel dat het vermeende gebrek – de openstaande hoofdkraan – niet pas waarneembaar is geweest nadat de waterschade in de woning was opgetreden. [eisers] of [betrokkene], in opdracht van [eisers], had direct na afronding van de schoonmaakwerkzaamheden door middel van een snel en redelijk oppervlakkig onderzoek kunnen vaststellen of de hoofdkraan al dan niet was dichtgedraaid. Een dergelijk onderzoek had van [eisers] mogen worden verlangd, ook al woonde hij ten tijde van de werkzaamheden in het buitenland. Als eigenaar van de woning bleef [eisers] immers de aangewezen en verantwoordelijke persoon om te (laten) controleren of de in zijn opdracht verrichte werkzaamheden correct waren uitgevoerd en of er geen sprake was van nalatigheden, met mogelijk schade als gevolg. Een dergelijke controle was te meer aangewezen nu de winter (van 2008-2009) – met kans op vorst en dergelijke – in aantocht was. Nu [eisers] heeft nagelaten dit onderzoek te (laten) verrichten, en eerst vijftien maanden na het vermeende verzuim bij Mako heeft geklaagd, oordeelt de rechtbank dat de termijn in de zin van artikel 6:89 BW is verstreken. Het gevolg daarvan is dat [eisers] geen beroep meer kan doen op het gestelde gebrek in de prestatie van Mako. De vordering dient reeds hierom te worden afgewezen.
4.5. Ten overvloede wordt het volgende overwogen. Nu Mako voldoende gemotiveerd heeft betwist dat de schoonmaker, die de werkzaamheden in de woning heeft uitgevoerd, verzuimd heeft de hoofdkraan dicht te draaien, zou [eisers] op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast hebben gedragen van zijn stelling dat het de schoonmaker van Mako is geweest die de hoofdkraan heeft laten openstaan. Voor zover [eisers] erin zou zijn geslaagd te bewijzen dat de schoonmaker van Mako de hoofdkraan heeft laten openstaan en de rechtbank daarmee zou hebben aangenomen dat dit een tekortkoming dan wel een onrechtmatige daad van Mako jegens [eisers] oplevert, zou evenwel het volgende hebben gegolden.
4.6. De omvangrijke waterschade die in de woning is opgetreden is niet uitsluitend veroorzaakt door de – hier veronderstellenderwijs aangenomen – tekortkoming of onrechtmatige daad van Mako. Er is sprake van samenloop van een aantal oorzaken. De waterschade zou niet de onderhavige omvang hebben gehad indien [eisers] het doucheputje niet zou hebben dichtgestopt. Als gevolg van het dichtgestopte doucheputje kon het water immers niet wegstromen. Voorts zou de waterschade beperkter van omvang zijn geweest indien er frequenter toezicht op de woning zou zijn uitgeoefend. Ter comparitie heeft [eisers] verklaard dat er ongeveer gedurende 56 dagen water uit de defecte kraan gespoten moet hebben. Aangenomen moet worden dat de lekkage bij regelmatiger toezicht in de winter van 2009-2010 eerder zou zijn ontdekt. Tenslotte heeft Mako aangevoerd dat de centrale verwarming niet deugdelijk moet hebben gefunctioneerd, aangezien het anders niet mogelijk is dat een inpandige leiding of kraan bevriest. Hoewel [eisers] heeft betwist dat de centrale verwarming niet goed werkte, geeft de rapportage van CED Forensic B.V. (productie 2 bij de conclusie van antwoord) wel steun voor die aanname van Mako. Vast staat dan ook dat de waterschade met de onderhavige omvang in hoge mate een gevolg is van omstandigheden die aan [eisers] kunnen worden toegerekend. Op grond van artikel 6:102, tweede lid, in samenhang met artikel 6:101 BW had de – hier veronderstellenderwijs aangenomen – vergoedingsplicht van Mako daarom moeten worden verminderd in evenredigheid met de mate waarin de aan [eisers] toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Dat zou met zich hebben gebracht dat het overgrote deel van de schade voor rekening van [eisers] zou zijn gebleven.
4.7. De vordering van [eisers] wordt derhalve afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eisers] veroordeeld in de proceskosten, welke aan de zijde van Mako worden begroot op:
- griffierecht € 2.290
- salaris advocaat € 2.842 (2 punten × € 1.421, tarief V)
Totaal: € 5.132
De door Mako gevorderde veroordeling in de nakosten is, als onvoldoende weersproken, eveneens toewijsbaar.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Mako begroot op
€ 5.132;
5.3. veroordeelt [eisers] in de kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, begroot op
€ 131 aan salaris advocaat;
5.4. verklaart het vonnis onder 5.2. en onder 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van Spengen en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2010.?