ECLI:NL:RBDOR:2010:BO8563

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
58280 / HA ZA 05-2121
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verliesopties en eigen schuld bij Rabobank

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Dordrecht op 22 december 2010, hebben eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], een vordering ingesteld tegen de coöperatie Coöperatieve Rabobank Zwijndrecht/H.I.A. U.A. De eisers claimen schadevergoeding wegens verlies op optietransacties, waarbij zij een totaal verlies van € 1.152.680,- stellen. De Rabobank betwist de verliesberekening van eisers en stelt dat deze onbegrijpelijk en ondeugdelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Rabobank in staat moet zijn om de door eisers gepresenteerde verliesberekening te verifiëren, aangezien alle transacties via haar rekeningen zijn verlopen. De rechtbank oordeelt dat de Rabobank niet voldoende heeft aangetoond dat de verliesberekening van eisers onjuist is, en dat de Rabobank haar verweer niet consistent heeft onderbouwd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers recht hebben op een schadevergoeding van 30% van het door hen geleden verlies, wat neerkomt op € 345.804,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 april 2004. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Rabobank moet worden veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn begroot op een totaalbedrag. De rechtbank heeft de vordering van eisers tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad toegewezen, zonder dat er een zekerheidsstelling wordt opgelegd. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J. Visser.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 58280 / HA ZA 05-2121
Vonnis van 22 december 2010
in de zaak van
1. [Eiser 1]
wonende te Zwijndrecht,
2. [Eiser 2]
wonende te Zwijndrecht,
eisers,
advocaat mr. H.J. Bos te Amsterdam,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK ZWIJNDRECHT/H.I.A. U.A.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Visser te Dordrecht.
Partijen zullen hierna [eisers] en de Rabobank genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 juli 2009.
- de akte van [eisers]
- de antwoordakte van de Rabobank.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil en de verdere beoordeling
2.1. De rechtbank heeft [eisers] in de gelegenheid gesteld zich bij akte nader uit te laten over de door hen geleden schade.
2.2. [eisers] maken in hun akte een onderscheid tussen verlies en schade.
Verlies op de optietransacties: € 1.152.680,-, waarvan € 818.321,- betrekking heeft op effectenrekening 24686859 en € 334.359 op effectenrekening 22923004.
Schade: als het verlies ad € 1.152.680 zou zijn belegd volgens het oorspronkelijke beleggingsvoorstel (75 % aandelen, 22,5 % obligaties en 2,5 % liquide middelen) dan zou dat volgens [eisers] tot een positief resultaat hebben geleid van € 1.581.130. Dat bedrag is de volgens [eisers] de schade.
2.3. De Rabobank voert aan dat de verliesberekening van [eisers] onbegrijpelijk en ondeugdelijk is. Volgens de Rabobank hebben [eisers] de oorspronkelijke transactieoverzichten van de Rabobank uit elkaar gehaald en vervolgens weer samengevat. De Rabobank voert aan dat de berekening voor haar niet valt te verifiëren, “laat staan dat van de bank verlangd kan worden dat zij de door [eisers] gepresenteerde overzichten reconstrueert om vervolgens die reconstructie te vergelijken met haar oorspronkelijke overzichten.”Voorts betwist de Rabobank dat de schade mag worden berekend op de wijze die [eisers] voorstaan.
2.4. Bij de verdere beoordeling plaatst de rechtbank voorop dat het aan haar is om te bepalen op welke wijze de schade moet worden berekend. Het komt de rechtbank het meest redelijk voor om de schadevergoeding van [eisers] als volgt te berekenen:
-het geleden verlies op de optietransacties en dan, zoals reeds geoordeeld, zonder daarin te verdisconteren het verlies dat is geleden in de periode waarvoor een schikking tussen partijen is getroffen
-verminderd met de mate van eigen schuld van [eisers] (zie rov. 2.7.8 tussenvonnis 16 juli 2008). De rechtbank begroot de mate van eigen schuld van [eisers] op 70 %.
De rechtbank volgt mitsdien niet de door [eisers] voorgestane wijze van schadeberekening. Stellingen en weren daarover kunnen dan ook verder onbesproken blijven.
2.5. Het verweer van de Rabobank dat de verliesberekening van [eisers] niet verifieerbaar zou zijn faalt. [eisers] voeren voor elke afzonderlijke optietransactie op wat de koopprijs, de verkoopprijs, de transactiekosten en het resultaat zijn. Voorts worden de transactiedata vermeld en ook wordt uitgelegd om welke opties/ aandelen het gaat. Wat daar onduidelijk zou zijn valt nog niet in te zien. De transacties moeten verifieerbaar zijn voor de Rabobank, nu alle transacties liepen via rekeningen van de Rabobank. De Rabobank moet in haar eigen administratie hebben kunnen controleren of het opgevoerde resultaat juist is, temeer nu de Rabobank niet weerspreekt dat [eisers] hun verliesberekening hebben opgemaakt aan de hand van een optietransactieoverzicht dat afkomstig is van de Rabobank zelf.
2.6. Overigens is het verweer van de Rabobank innerlijk tegenstrijdig. De Rabobank blijkt, anders dan zij stelt, goed in staat om verweer te voeren. Van een (beperkt) aantal transacties betwist de Rabobank wél, en gemotiveerd, de deugdelijkheid van de berekening van [eisers] In de woorden van de Rabobank: “Zonder geacht te willen worden daarin volledig te zijn, geeft de bank enkele voorbeelden waarom [eisers] in zijn schadeberekening onvolledig, selectief en onjuist is.” De Rabobank meent hiermee te mogen volstaan, maar ten onrechte. De omstandigheid dat het in casu om een groot aantal optietransacties gaat had de Rabobank er niet van mogen weerhouden om álle door [eisers] opgevoerde transacties na te lopen op juistheid. Elke afzonderlijke transactie kan immers tot verlies hebben geleid. Als onvoldoende weersproken zal de rechtbank derhalve uitgaan van de juistheid van de verliesberekening van [eisers], behalve ten aanzien van die transacties waarop wel verweer wordt gevoerd. Over die transacties wordt als volgt geoordeeld.
2.7. De Rabobank voert ten aanzien van enige transacties aan dat geen verlies zou zijn geleden maar winst zou zijn gemaakt als zou worden uitgegaan van aandelenkoersen op andere data dan die waarop [eisers] hebben gehandeld. Dit verweer faalt. Het geding betreft niet de vraag of [eisers] er wijzer aan hadden gedaan om posities langer, of juist korter, aan te houden dan zij hebben gedaan. Het gaat er nog slechts om wat de omvang is van het geleden verlies en niet of dat verlies al dan niet vermijdbaar was.
2.8. Slotsom is dat aan [eisers] zal worden toegewezen: 30 % van € 1.152.680,-.Dat is € 345.804,-.
2.9. [eisers] vorderen uiteindelijk wettelijke rente vanaf 1 april 2004 (hun laatste akte, nr. 31 e.v.). Dit zal worden toegewezen. Het verzuim treedt bij een plicht tot betaling van schadevergoeding wegens wanprestatie in als niet terstond wordt betaald (art. 6:83 sub b BW). Aangezien de optietransacties de periode beslaan tot eind maart 2004 is het verzuim in ieder geval op 1 april 2004 ingetreden.
2.10. De Rabobank verzet zich tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis, subsidiair tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad zonder zekerheidsstelling. Of uitvoerbaarverklaring bij voorraad moet worden uitgesproken is een kwestie van afweging van de omstandigheden van het geval. Van belang daarbij is onder meer of al dan niet bij voorbaat onaannemelijk is, dat het openstaande rechtsmiddel succes zal hebben. De rechtbank acht het belang van [eisers] zwaarder wegen dan het belang van de Rabobank. De rechtbank zal mitsdien de vordering van [eisers] tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad toewijzen zonder zekerheidsstelling op te leggen.
2.11. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal de Rabobank worden veroordeeld in een vergoeding van de proceskosten van [eisers] Deze kosten worden begroot op:
kosten dagvaarding € 85,60
griffierecht € ..
salaris advocaat € € 14.000,- ( 7 punten x ad € 2.000,- per punt, tarief VI
van de Liquidatietarieven)
Totaal € .
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verkaart voor recht dat de Rabobank toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eisers];
3.2. veroordeelt de Rabobank tot betaling aan [eisers] van een schadevergoeding van € 345.804,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2004 tot aan de dag van algehele voldoening;
3.3. veroordeelt de Rabobank in de proceskosten van [eisers], tot op heden begroot op € ;
3.4. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Visser en in het openbaar uitgesproken op