ECLI:NL:RBDOR:2010:BO4783
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en afpersing met geweld
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 23 november 2010, stond de verdachte terecht op verdenking van poging tot afpersing en bedreiging met geweld. De verdachte had geld tegoed van twee slachtoffers en probeerde hen onder druk te zetten om sneller te betalen door hen te bedreigen. De politie werd ingeschakeld, waardoor de bedreigingen niet konden worden uitgevoerd. De rechtbank verwerpt het bewijsverweer van de verdediging, die stelde dat de verdachte geen wezenlijk aandeel had in het delict en dat er geen bewijs was voor de bedreigingen. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte op de hoogte was van de dreigementen van zijn medeverdachte en dat hij deze handelingen heeft omarmd of geaccepteerd. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kan worden dat hij de bedreigingen heeft geuit of dat hij de handelingen zelf heeft verricht. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, worden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de schade niet direct voortvloeit uit een bewezen verklaard feit. De rechtbank legt de kosten van de procedure op aan de benadeelde partijen.