ECLI:NL:RBDOR:2010:BO0363
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en vernietiging van convenant na echtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Dordrecht op 13 oktober 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee ex-echtgenoten. De vrouw vorderde betaling van een bedrag van € 31.052,50 van de man, gebaseerd op verschillende juridische gronden, waaronder misbruik van omstandigheden en onverschuldigde betaling. De vrouw stelde dat zij bij de totstandkoming van het echtscheidingsconvenant onder druk stond en dat de man haar had misleid over de afspraken met betrekking tot de echtelijke woning en de huisvesting van hun kinderen. De man betwistte deze claims en voerde aan dat de vrouw niet voldoende feiten had aangedragen om haar vordering te onderbouwen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen voorafgaand aan de ontbinding van hun huwelijk een echtscheidingsconvenant hebben ondertekend, waarin afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, inclusief de echtelijke woning. De vrouw had ingestemd met een overbedeling van de man, met de bedoeling dat hun zoon in de echtelijke woning zou blijven wonen. Echter, anderhalf jaar na de echtscheiding verhuisde de zoon naar de vrouw en verkocht de man de woning.
De rechtbank oordeelde dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen van bedrog en misbruik van omstandigheden. De vrouw had niet aangetoond dat de man opzettelijk had gehandeld om haar te misleiden of dat zij onder een abnormale geestestoestand verkeerde bij het ondertekenen van het convenant. De rechtbank wees de vordering van de vrouw af en compenseerde de proceskosten, zodat ieder van partijen zijn eigen kosten droeg.