ECLI:NL:RBDOR:2010:BN6331

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
8 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
83378 / HA ZA 09-2725
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over declaratie notaris voor opstellen koopovereenkomst en akte van levering zonder schriftelijke opdrachtbevestiging

In deze zaak vorderde Loyens & Loeff N.V. betaling van een bedrag van € 54.473,32 van BHP Houwelingen Projecten XVIII B.V. wegens onbetaalde declaraties voor notariële werkzaamheden. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 januari 2010 en omvatte verschillende comparities en akten. De feiten van de zaak zijn als volgt: BHP had in 2007 een overeenkomst gesloten met Ferro Holland B.V. voor de aankoop van een erfpachtrecht en huurrechten. Loyens & Loeff werd ingeschakeld om de koopovereenkomst en de akte van levering op te stellen. BHP betwistte de hoogte van de declaratie, omdat er geen schriftelijke opdrachtbevestiging was verzonden en de gehanteerde tarieven niet gebruikelijk waren in het notariaat. Loyens & Loeff stelde dat BHP in verzuim was met de betaling van de factuur en dat de gevorderde bedragen redelijk waren. De rechtbank oordeelde dat BHP stilzwijgend de uurtarieven had aanvaard en dat de werkzaamheden voldoende waren onderbouwd. De rechtbank wees de vordering van Loyens & Loeff toe en veroordeelde BHP tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 8 september 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 83378 / HA ZA 09-2725
Vonnis van 8 september 2010
in de zaak van
de naamloze vennootschap
LOYENS & LOEFF N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. R. Dijkema,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BHP HOUWELINGEN PROJECTEN XVIII B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Roepel.
Partijen zullen hierna Loyens & Loeff en BHP genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 januari 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 15 maart 2010
- de akte na gehouden comparitie van Loyens & Loeff van 31 maart 2010 tevens houdende een vermindering van eis
- de akte na comparitie van BHP van 31 maart 2010
- de akte na gehouden comparitie van Loyens & Loeff van 14 april 2010
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In het tweede kwartaal van 2007 heeft BHP overeenstemming bereikt met Ferro Holland B.V. (hierna: Ferro) over de aankoop van een erfpachtrecht en huurrechten betreffende een aantal percelen grond en een waterperceel, alle gelegen te Rotterdam aan en nabij de [adres 1] en de [adres 2].
2.2. Aanvankelijk is door BHP omstreeks oktober 2007 aan haar “huisnotaris” notaris [notaris 2] te Sliedrecht (hierna: [notaris 2]) opdracht gegeven tot het opstellen van een koopovereenkomst en het passeren van een akte van levering. [notaris 2] heeft deze werkzaamheden geoffreerd voor een bedrag van € 3.500,- exclusief BTW.
2.3. [notaris 2] heeft een eerste ontwerp koopovereenkomst opgesteld.
2.4. Vervolgens heeft BHP op verzoek van Ferro omstreeks 31 december 2007 aan Loyens & Loeff, de “huisnotaris” van Ferro, opdracht gegeven tot het opstellen van een koopovereenkomst, een akte van levering en haar te adviseren met betrekking tot de toepasselijke erfpachtvoorwaarden.
2.5. Ten behoeve van de door Loyens & Loeff te verrichten werkzaamheden heeft BHP alle noodzakelijk stukken aan haar toegezonden, waaronder de door [notaris 2] opgestelde conceptkoopovereenkomst en het commentaar daarop van partijen.
2.6. In haar e-mailbericht van 28 december 2007 (productie 2 van de zijde van BHP) deelt BHP aan notaris [notaris 1] van Loyens & Loeff (hierna: [notaris 1]) voor zover hier van belang, als volgt:
“ (…) Op verzoek van de heer [betrokkene 1] doe ik u de meest recente koopakte toekomen. Tevens zal ik u aansluitend wat mailberichten doorzenden met informatie die wellicht van belang kan zijn.(…)”
2.7. In zijn e-mailbericht van 31 december 2008 (productie 3 van de zijde van BHP) reageert [notaris 1], voor zover hier van belang, als volgt:
“ (…) De zaak zal door ons kantoor ter hand worden genomen. Voordat ik over zal gaan tot het opstellen van een ontwerp koopakte, zal ik eerst de objecten kadastraal/hypothecair moeten onderzoeken. Immers, er dient kennis genomen te worden van de van kracht zijnde erfpachtvoorwaarden.
Een deel van het object staat op gehuurde grond.
Deze huurovereenkomst is niet ingeschreven in het kadaster. Ook hiervoor geldt dat kennis dient te worden genomen van de relevante bepalingen in de grondhuurovereenkomst.
Kunt u verkoper verzoeken mij een kopie van de van kracht zijnde huurovereenkomst toe te zenden.(…)”
2.8. Tijdens de bespreking van 9 januari 2008 heeft [notaris 1] aan BHP medegedeeld dat het uurtarief van de notaris € 475,-, bedraagt.
2.9. Partijen hebben eind maart 2008 de koopovereenkomst ondertekend.
2.10. Uit de specificatie zoals door Loyens & Loeff als productie 1 bij dagvaarding in het geding gebracht valt af te leiden dat in totaal 124,80 uur aan werkzaamheden is verricht. Loyens & Loeff heeft van 31 december 2007 tot en met 1 april 2008 gewerkt aan het opstellen van een tekst voor een koopovereenkomst, hetgeen in totaal 79,30 uur heeft gevergd. Na het sluiten van de koopovereenkomst heeft Loyens & Loeff werkzaamheden verricht ter voorbereiding van de juridische levering.
2.11. In, althans eind maart 2009 heeft BHP een beroep gedaan op de in de koopovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarden. De koopovereenkomst is ontbonden en het project is gestaakt. Vervolgens heeft Loyens & Loeff het dossier gesloten en haar nota van 24 april 2009 verzonden.
3. Het geschil
3.1. Loyens & Loeff vordert, na vermindering van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van BHP om aan haar te betalen een bedrag van € 54.473,32 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 52.685,32 vanaf de vervaldag van de factuur tot aan de dag van volledige voldoening en veroordeling van BHP in de kosten van deze procedure.
3.2. Zij voert daartoe het volgende aan.
BHP is in verzuim met het betalen van een door Loyens & Loeff uit hoofde van een overeenkomst van opdracht aan haar toegezonden factuur voor een bedrag van
€ 55.304,44. BHP heeft de factuur zonder protest behouden. Loyens & Loeff maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente berekend vanaf de vervaldag van de factuur, alsook op buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.788, -. Loyens & Loeff heeft haar eis bij akte na comparitie verminderd met een bedrag van € 2.619,12, zijnde de post van 6% kantooropslag, zodat Loyens & Loeff van BHP in totaal opeisbaar heeft te vorderen een bedrag van € 54.473,32.
3.3. BHP voert verweer als volgt.
Loyens & Loeff heeft voorafgaand aan de uitvoering van de opdracht geen opdrachtbevestiging aan BHP gezonden. Tussen partijen zijn geen afspraken gemaakt over de wijze van declareren en de te hanteren tarieven. Declareren op basis van een uurtarief is niet gebruikelijk in het notariaat. BHP is aan Loyens & Loeff een redelijk loon verschuldigd. Het door Loyens & Loeff gevorderde bedrag kwalificeert niet als redelijk loon in de zin van de wet. BHP betwist de door Loyens & Loeff gestelde tijdsbesteding.
4. De beoordeling
4.1. Ter beoordeling ligt voor of BHP het bedrag dat Loyens & Loeff heeft gefactureerd ter zake van de door haar verrichte werkzaamheden volledig dient te voldoen.
4.2. BHP heeft ter comparitie verklaard dat [notaris 1] haar tijdens de bespreking op 9 januari 2008 ten kantore van Loyens & Loeff heeft medegedeeld dat zijn uurtarief € 475,- bedraagt en dat voor een kandidaat-notaris een lager uurtarief geldt, variërend tussen € 75,- en 600,- per uur. Voorts heeft [notaris 1] volgens BHP tijdens diezelfde bespreking aan haar kenbaar gemaakt dat naar zijn inschatting de kosten verbonden aan het opstellen van de koopovereenkomst, akte van leverering en advies erfpachtvoorwaarden maximaal € 25.000,- zouden bedragen.
BHP heeft bij het verstrekken van de opdracht geen voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de door [notaris 1] genoemde uurtarieven. Gesteld noch gebleken is dat Loyens & Loeff en BHP (schriftelijk) anders¬luidende afspraken hebben gemaakt, bijvoorbeeld ten aanzien van (het uurtarief) van door [notaris 1] in te schakelen kandidaat-notarissen van Loyens & Loeff.
Hieruit volgt dat BHP de door [notaris 1] vermelde uurtarieven stilzwijgend heeft aanvaard.
Voor zover BHP nog heeft aangevoerd dat de door [notaris 1] genoemde bedragen acceptabel waren, omdat zij met Ferro na de desbetreffende bespreking is overeengekomen dat Ferro 50% van de declaratie van de notaris zou betalen, regardeert dit Loyens & Loeff niet.
4.3. De rechtbank volgt BHP niet in haar stelling dat Loyens & Loeff het aantal gefactureerde uren onvoldoende heeft toegelicht en onderbouwd. De in de urenspecificatie weergegeven verrichtingen komen de rechtbank op zichzelf genomen niet onjuist voor. Hierbij merkt de rechtbank op dat deze wijze van specificeren alsook de inzet van andere medewerkers bij de uitvoering van een opdracht in het notariaat gebruikelijk zijn.
4.4. BHP voert aan dat Loyens & Loeff haar tijdig had behoren te informeren dat het aanvankelijk door [notaris 1] geraamde maximale bedrag van € 25.000,- zou worden overschreden, maar zij verbindt aan deze stelling geen (rechts)gevolgen, zodat dit verweer wordt gepasseerd.
4.5. BHP stelt dat het onwaarschijnlijk is dat voor het opstellen van de koopovereenkomst daadwerkelijk nodig was om 125 uur te besteden en betwist dat er in werkelijkheid 125 uur aan het opstellen van de koopovereenkomst is besteed.
BHP onderbouwt deze stellingname in het geheel niet met feiten. Mogelijk is het urentotaal hoog ten opzichte van het uiteindelijke resultaat in de vorm van de opgestelde koopovereenkomst, respectievelijk akte van levering, mede in aanmerking nemende de deskundigheid van [notaris 1] en de betrokken kandidaat-notaris(en) en hun samenwerking bij de uitvoering van deze opdracht, maar BHP stelt daaromtrent helemaal niets. Aan het betreffende verweer van BHP wordt daarom voorbij gegaan.
4.6. Het hiervoor overwogene in aanmerking nemende zal de vordering van Loyens & Loeff worden toegewezen.
4.7. BHP heeft niet betwist dat zij de factuur van 24 april 2009 binnen 30 dagen na de factuurdatum had dienen te voldoen en dat zij sinds het verstrijken van deze termijn in verzuim is en wettelijke handelsrente verschuldigd is, zodat de door Loyens & Loeff gevorderde rentevergoeding zal worden toegewezen.
4.8. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. Loyens & Loeff heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.9. BHP zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Loyens & Loeff worden begroot op:
- dagvaarding € 72,25
- vast recht 1.275,-
- salaris advocaat 2.235,- (2,5 punten × tarief € 894,-)
Totaal € 3.582,25
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt BHP om aan Loyens & Loeff te betalen een bedrag van € 52.685,32 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente rente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf de vervaldag van de factuur tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt BHP in de proceskosten, aan de zijde van Loyens & Loeff tot op heden begroot op € 3.582,25,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2010.?