ECLI:NL:RBDOR:2010:BM6198
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering burgemeestersverklaring en rechtsgevolgen in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 27 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Gorinchem, en de burgemeester van de gemeente Gorinchem. De eiser had verzocht om een burgemeestersverklaring, welke werd geweigerd. De rechtbank oordeelde dat de weigering om een burgemeestersverklaring af te geven niet kan worden aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De burgemeestersverklaring is slechts een feitelijke verklaring over het ononderbroken verblijf van de vreemdeling in Nederland in het jaar 2006 en is niet gericht op enig rechtsgevolg. De rechtbank concludeerde dat de weigering om de verklaring af te geven geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor werd het bezwaar van de eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard en het beroep ongegrond verklaard.
De eiser had administratief beroep ingesteld bij de Staatssecretaris van Justitie, maar de rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet bevoegd was om de verklaring af te geven, en dat de weigering geen rechtsgevolg had. De rechtbank benadrukte dat de burgemeestersverklaring slechts een bewijsstuk is voor de besluitvorming van de Staatssecretaris van Justitie met betrekking tot de aanvraag van een verblijfsvergunning op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet. De rechtbank concludeerde dat er geen zelfstandig rechtsgevolg verbonden is aan de weigering van de burgemeestersverklaring, en dat de burgemeester niet de autoriteit heeft om verblijfsvergunningen te verlenen. De rechtbank besloot het beroep ongegrond te verklaren en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.