ECLI:NL:RBDOR:2010:BM2702
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding na afwijzing van ontslagvergoeding
In deze zaak vordert de eiseres, een voormalige werknemer van de Stichting Kleintheater, schadevergoeding in het kader van een kennelijk onredelijk ontslag. De eiseres heeft van 1 januari 1994 tot 1 januari 2009 bij de Stichting gewerkt, waarvan zij sinds 2000 de functie van directeur/zakelijk leidster vervulde. De Stichting heeft haar ontslag aangeboden met een vergoeding van € 60.000,--, welke door de eiseres is afgewezen. De eiseres vordert nu een totaalbedrag van € 112.507,36, bestaande uit inkomensverlies, immateriële schade en pensioenschade.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. De rechter oordeelt dat de gevolgen van de opzegging voor de eiseres niet te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. De rechter wijst erop dat de Stichting, die afhankelijk is van gemeentelijke subsidies, een redelijk aanbod heeft gedaan, dat door de eiseres is afgewezen. De rechter concludeert dat de Stichting voldoende zorgvuldigheid heeft betracht door twee keer een niet onredelijk bedrag aan te bieden.
De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, omdat het ontslag niet als kennelijk onredelijk kan worden aangemerkt. De eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde van de Stichting. Dit vonnis is uitgesproken op 22 april 2010 door de kantonrechter E.D. Rentema.