ECLI:NL:RBDOR:2010:BL7298

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
11 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
222828 CV EXPL 08-7216
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bewijslevering in verkeerszaak afgewezen wegens onvoldoende bewijs

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 11 februari 2010, stond de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. P.H.G.C. Gremmen, tegenover de gedaagde partij, vertegenwoordigd door R.H.J. Wildenburg. De zaak betreft een verkeersincident waarbij de eisende partij beweert dat hij op het moment van de aanrijding al langdurig stil stond. Bij tussenvonnis van 29 oktober 2009 werd de eisende partij de opdracht gegeven om te bewijzen dat hij op het moment van de aanrijding minstens twee minuten stil stond. Tijdens de enquête werd echter medegedeeld dat de broer van de eisende partij, die als getuige zou optreden, niet zou komen. De eisende partij overhandigde een handgeschreven verklaring van zijn broer, maar deze werd als onvoldoende bewijs beschouwd.

De kantonrechter, mr. E.D. Rentema, constateerde dat de verklaring van de broer geen enkele verwijzing naar de duur van het stil staan bevatte, waardoor deze onbruikbaar was voor het bewijs. De eisende partij zelf, als partijgetuige, kon zijn stelling niet onderbouwen met concrete feiten of getuigenissen. De rechter oordeelde dat de eisende partij niet in het hem opgedragen bewijs was geslaagd, wat leidde tot de afwijzing van de vordering. De eisende partij werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die op € 800,00 werden vastgesteld voor de gemachtigde van de gedaagde partij.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in civiele procedures, vooral in zaken die betrekking hebben op verkeersincidenten. De rechter wees erop dat zonder ondersteunend bewijs de claims van de eisende partij niet konden worden geaccepteerd. Dit vonnis is een voorbeeld van hoe de rechter de bewijsvoering evalueert en de gevolgen daarvan voor de partijen in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 222828 CV EXPL 08-7216
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 11 februari 2010
in de zaak van:
[naam],
wonende te [plaatsnaam],
als eisende partij,
gemachtigde mr. P.H.G.C. Gremmen,
tegen:
[naam],
wonende te [adres],
als gedaagde partij,
gemachtigde R.H.J. Wildenburg,
Het verdere verloop van de procedure
Bij tussenvonnis d.d. 29 oktober 2009 is de volgende bewijsopdracht gegeven:
“Laat [eisende partij] toe te bewijzen dat hij op het moment van de aanrijding al langdurig en in ieder geval twee minuten stil stond”
[eisende partij] heeft zowel zichzelf als zijn broer als getuige aangezegd.
Ter gelegenheid van de enquête heeft de gemachtigde van [eisende partij] medegedeeld dat de broer voor het getuigenverhoor niet uit [het buitenland] zal overkomen en dat die getuige alsnog niet zal worden voorgebracht.
Door [eisende partij] is al bij repliek een handgeschreven verklaring, gedateerd 30 januari 2009 afkomstig van zijn broer [naam] uit [het buitenland] overgelegd. [Eisende partij] heeft uitdrukkelijk verzocht om die verklaring in de beoordeling te betrekken.
Na afloop van het getuigenverhoor op 4 februari 2010 heeft [eisende partij] van het horen van verdere getuigen gedesisteerd en heeft ook [gedaagde partij] van contra-enquête afgezien.
Beoordeling
Alvorens de beoordeling te geven, hecht de kantonrechter er aan een kennelijke verschrijving in het tussenvonnis van 29 oktober 2009 te herstellen. In dat vonnis is als plaats van de aanrijding de Koningin Wilhelminastraat III te [plaatsnaam] vermeld, waarbij de toevoeging “III” eerder het karakter van een huisnummer dan van de volgorde van troonsopvolging lijkt te hebben.
Het is evident dat als plaats van aanrijding is bedoeld de Koning Willem III-straat, wat [gedaagde partij] ook keurig en consequent volhoudt. De historische lijn doortrekkend zou Koningin Wilhelmina III immers Koningin Beatrix zijn. De kantonrechter bevond zich overigens in goed gezelschap van [eisende partij], die als plaats van aanrijding de Koningin Wilhelminastraat zonder nummeraanduiding heeft vermeld.
Thans de beoordeling.
De verklaring van de broer van [eisende partij] bevat geen enkele verwijzing naar de duur van het stil staan en is daardoor ten aanzien van het probandum onbruikbaar.
[eisende partij] zelf heeft het volgende (als partijgetuige) verklaard:
“U demonstreert mij door middel van een stopwatch hoe lang twee minuten is. Ik weet dat ik moet bewijzen dat ik minstens twee minuten op de plaats zoals die door mij in de stukken is aangegeven, heb stilgestaan. Mijn conclusie is dat ik daar minstens twee minuten heb stilgestaan. In de weg zit een zogenoemde verkeersremmer die ongeveer 30 meter lang is, waarvan het begin is gelegen kort vóór de T-kruising waar ik naar links wilde afslaan en deze verhoging eindigt op een punt na de kruising. In de weg voor tegemoetkomend verkeer zitten twee s-bochten die het noodzakelijk maken dat je daar langdurig stilstaat, vooral omdat in mijn geval een gesloten drietonner voor mij reed die mij het zicht ontnam. Mijn broer heeft al die tijd achter mij stilgestaan, maar hij is van mening dat we maar 1,5 minuut hebben stilgestaan.
Ik toon u twee foto’s die de situatie weergeven, zij het dat deze foto’s op 3 februari j.l. zijn genomen. Bij het begin van de vluchtheuvel kunt u de verhoging zien die ik zoeven omschreef als de verkeersremmer van 30 meter lang, die begint bij de grijze steentjes. Op de andere foto waarop drie auto’s staan kun je de twee s-bochten waarnemen. Ik hoor u zeggen dat u deze foto’s waarmerkt en dat u die aan het proces-verbaal zult hechten. Ik zie dat mijn advocaat deze foto’s in kopie aan de gemachtigde van de wederpartij overhandigt. Ik begrijp daaruit dat deze foto’s thans onderdeel van het proces uitmaken.
Op vragen van mr. Gremmen antwoord ik het volgende:
Ik heb met de wederpartij na de aanrijding wel even gesproken maar ik heb alleen maar gezegd dat ik het onbegrijpelijk vond dat zij de weg zo had afgesneden. Ik heb ook nog gezegd dat zij te hard reed. Ze zei nog dat ze veel te laat was. Dat ze haar zaak in Oosterhout moest openen en dat ze nu zeker te laat kwam. Mr. Gremmen toont mij een fotoblad met daarop 2 foto’s welk blad als produktie 2 bij de conclusie van antwoord is overgelegd. De man die enkele meters van de politieauto afstaat op de onderste foto de ietwat wijdbeens lopende man, is mijn broer uit [het buitenland].
Op een vraag van mr. Wildenburg antwoord ik het volgende:
Hoe mijn auto stond ten tijde van de aanrijding kan ik niet meer zeggen. In ieder geval niet op de plaats zoals op de foto’s die kort na de aanrijding zijn gemaakt.
Door de aanrijding is mijn auto, die in zijn vrij (neutraal, het is een automaat) stond verplaatst.”
Deze verklaring wordt op geen enkele wijze door stukken of anderszins ondersteund, zodat geoordeeld wordt dat [eisende partij] niet in het hem opgedragen bewijs is geslaagd.
Mede op grond van hetgeen reeds in het tussenvonnis van 29 oktober 2009 is overwogen, heeft dat tot gevolg dat de eis integraal wordt afgewezen. [eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af;
Veroordeelt [eisende partij] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde partij] bepaald op € 800,00 aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde partij];
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 februari 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.