ECLI:NL:RBDOR:2010:BL4482
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van huwelijkse voorwaarden en verrekening van overwaarde echtelijke woning
In deze zaak, uitgesproken op 17 februari 2010 door de Rechtbank Dordrecht, staat de vraag centraal of de huwelijkse voorwaarden tussen partijen, ex-echtgenoten, van toepassing zijn bij de verrekening van de overwaarde van de echtelijke woning. De man vordert dat de huwelijkse voorwaarden niet van toepassing zijn en dat de woning als ware er sprake van een gemeenschap van goederen moet worden verdeeld. Hij stelt dat zijn bijdrage aan de hypotheeklasten en de kosten van de huishouding onevenredig hoog is geweest, omdat hij alle hypotheeklasten heeft betaald terwijl de vrouw geen betaalde arbeid verrichtte en de zorg voor de kinderen op zich nam. De rechtbank oordeelt dat de man weliswaar hypotheeklasten heeft betaald, maar dat dit op zichzelf niet voldoende is om de huwelijkse voorwaarden als onaanvaardbaar te beschouwen. De rechtbank wijst de primaire vordering van de man af, omdat er geen feiten zijn gesteld die de toepassing van de huwelijkse voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken.
Daarnaast vordert de man een betaling van de helft van de overwaarde van de woning op basis van een natuurlijke verbintenis. De rechtbank stelt vast dat de man geen rechtens afdwingbare vordering heeft, omdat de prestatie die hij verlangt niet door de vrouw is verricht. De subsidiaire vordering wordt eveneens afgewezen. De vrouw vordert in reconventie betaling van een bedrag dat de man aan haar verschuldigd zou zijn, maar ook deze vordering wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank compenseert de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in huwelijkse voorwaarden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.