ECLI:NL:RBDOR:2010:BL1910

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
11 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
237479 CV EXPL 09-968
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Zuidema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend beding in consumentenovereenkomst tussen Scarlet Telecom B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 11 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Scarlet Telecom B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een overeenkomst voor telecommunicatiediensten die door Scarlet aan [gedaagde] werd geleverd. Na het verstrijken van de initiële contractperiode van één jaar, werd de overeenkomst automatisch verlengd met 24 maanden. Scarlet heeft de overeenkomst ontbonden omdat [gedaagde] in gebreke bleef met de betaling van de facturen, ondanks aanmaningen. Scarlet vorderde betaling van achterstallige abonnementskosten en schadevergoeding voor gederfde abonnementsgelden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Scarlet zich beroept op een beding in haar algemene voorwaarden dat als onredelijk bezwarend kan worden aangemerkt. Dit beding stelt dat Scarlet de overeenkomst kan beëindigen bij betalingsachterstand. De rechter heeft de relevante Europese richtlijn inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten in overweging genomen en geoordeeld dat het beding in kwestie niet van toepassing is, omdat het in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn. De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op een redelijke schatting van de abonnementskosten, waarbij de helft van de resterende abonnementskosten na ontbinding is toegewezen.

De rechter heeft de vordering van Scarlet tot betaling van € 321,40, vermeerderd met rente, toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de kantonrechter de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Gorinchem
kenmerk: 237479 CV EXPL 09-968
vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 11 januari 2010
in de zaak van:
de besloten vennootschap Scarlet Telecom B.V.,
gevestigd te Lelystad,
eiseres,
gemachtigde Blume Stolker & Roel, gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[naam],
wonende [adres],
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als Scarlet en [gedaagde].
1. Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 24 juni 2009;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek;
4. de conclusie van dupliek;
5. het tussenvonnis van 26 oktober 2009 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
6. de aantekeningen van de griffier van de gehouden comparitie van partijen van
11 december 2009;
7. de overgelegde producties.
2. Omschrijving van het geschil
De feiten
2.1 [gedaagde] heeft met Scarlet een overeenkomst gesloten in het kader waarvan aan [gedaagde] (mobiele) telecommunicatiediensten worden geleverd. De looptijd van deze overeenkomst was één jaar. Na het verstrijken van deze periode is de contractsperiode verlengd met 24 maanden.
2.2 Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Scarlet van toepassing.
Artikel 10 lid 2 aanhef en onder b bepaalt:
‘Scarlet kan de levering van (onderdelen van) de Dienst met onmiddellijke ingang beëindigen, onderbreken, opschorten of beperken: (b) indien de Klant nadat hij is aangemaand aan zijn betalingsverplichting te voldoen, daaraan toch niet heeft voldaan, of anderszins is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de Overeenkomst, dan wel redelijkerwijs door Scarlet kan worden aangenomen dat de Klant zal tekortschieten en deze niet nakoming buitengebruikstelling rechtvaardigt’.
Artikel 10 lid 3 bepaalt:
‘De verplichting tot betaling van de kosten en tarieven als bedoeld in artikel 12, en van de overige verschuldigde vergoedingen blijft gedurende de buitengebruikstelling bestaan’.
Artikel 10 lid 4 bepaalt:
‘Tot levering van de Dienst wordt weer overgegaan indien de Klant binnen een door Scarlet gestelde termijn zijn verplichtingen is nagekomen of zekerheid heeft gesteld overeenkomstig artikel 13. Scarlet kan hiervoor (administratie) kosten in rekening brengen. Scarlet behoudt zich tevens het recht voor de gehele Overeenkomst te beëindigen, onverlet de aansprakelijkheid van de Klant voor de onder de Overeenkomst nog aan Scarlet verschuldigde bedragen’.
2.3 Op 22 mei 2009 is deze overeenkomst ontbonden door Scarlet omdat [gedaagde] ondanks aanmaning in gebreke bleef met betaling van de facturen.
De vordering
2.4 Scarlet vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 569,78, te vermeerderen met de contractuele rente ad 12% per jaar over een bedrag van € 492,48 te rekenen vanaf 27 mei 2009 tot de dag der algehele voldoening, één en ander een bedrag ad € 5.000,-- niet te boven gaand, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.5 Scarlet legt aan vordering ten grondslag nakoming van de overeenkomst voor zover betrekking hebbend op achterstallige termijnbetalingen tot de ontbindingsdatum en schadevergoeding, voor zover het gaat om gederfde abonnementsgelden over de resterende periode. Naast de hoofdsom ad € 492,48 vordert Scarlet de vervallen rente ad € 2,30 en de buitengerechtelijke kosten ad € 75,--.
2.6 De hoofdsom is als volgt samengesteld:
1) achterstallige termijnbetalingen:
- factuur 16/01/2009 ad € 46,80;
- factuur 16/04/2009 ad € 56,80;
- factuur 16/05/2009 ad € 46,80;
2) gederfde resterende abonnementstermijnen:
- factuur 22/05/2009 ad € 342,08 (18 maanden x € 15,97 + 19% BTW).
Het verweer
2.7 [gedaagde] voert verweer en stelt – samengevat en voor zover van belang – het volgende:
[gedaagde] heeft geprobeerd de eerste drie facturen te betalen maar de bedragen werden teruggestort. [gedaagde] zelf heeft de bedragen niet teruggeboekt. [gedaagde] vindt het niet eerlijk dat de resterende abonnementsgelden in rekening worden gebracht. [gedaagde] maakt immers geen gebruik meer van de diensten van Scarlet.
3. Beoordeling van het geschil
3.1 Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat zij de facturen van januari, april en 16 mei 2009 ad € 150,40 zal betalen wanneer deze procedure is beëindigd. Nu vast is komen te staan dat [gedaagde] met betaling van de abonnementsgelden in gebreke is gebleven, kon Scarlet op grond van het bepaalde in artikel 10.2 onder b van de algemene voorwaarden de overeenkomst met [gedaagde] eenzijdig ontbinden. De achterstallige abonnementsgelden ad € 150,40 zijn door [gedaagde] niet betwist zodat dit gedeelte van de vordering derhalve wordt toegewezen.
3.2 De gestelde schade door de vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst baseert Scarlet, naar de kantonrechter aanneemt, op artikel 10.4 (derde zin) van haar algemene voorwaarden.
3.3 Nu sprake is van een door Scarlet met [gedaagde] als consument gesloten overeenkomst en Scarlet zich beroept op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en/of waarover niet vooraf met de consument is onderhandeld, dient de kantonrechter op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EG (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is.
3.4 De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat de Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (verder: de Richtlijn oneerlijke bedingen) is geïmplementeerd in het Burgerlijk Wetboek, onder meer in de artikelen 6:233, welke bepaling de norm bevat dat een onredelijk bezwarend beding vernietigbaar is. Hierbij dient te worden gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen en de overige omstandigheden van de overeenkomst. In de genoemde richtlijn is bepaald dat een oneerlijk beding de consument niet mag binden.
Bij de Richtlijn is een indicatieve lijst gevoegd van mogelijk oneerlijke bedingen. Het onderhavige beding is naar het oordeel van de kantonrechter een beding als bedoeld in onderdeel e van de genoemde indicatieve lijst. Onderdeel e luidt:
“Bedingen die tot doel of tot gevolg hebben de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen”.
3.5 De kantonrechter oordeelt dat het beding omschreven in artikel 10.4 van de algemene voorwaarden van Scarlet onredelijk bezwarend is. Dit heeft tot gevolg dat het beding niet van toepassing is, omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De onredelijkheid van de bedongen schadevergoeding is gelegen in het feit dat [gedaagde] als consument het restant van het abonnement dient te betalen, terwijl zij de daar tegenoverstaande prestatie (gebruik van het telefoonabonnement) moet missen.
3.6 Nu het beding buiten toepassing wordt gelaten, zal wel een redelijke schadevergoeding moeten worden vastgesteld omdat [gedaagde] immers door niet tijdig te betalen haar verbintenis niet nakomt. Daarbij kan de schade op de voet van artikel 6:97 BW worden geschat, nu deze naar zijn aard niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. De kantonrechter begroot de schade naar redelijkheid op de helft van de abonnementskosten die over de periode na de ontbinding verschuldigd zouden zijn geweest. Scarlet heeft haar schade vastgesteld op € 342,08, zijnde de resterende 18 abonnementstermijnen vermenigvuldigd met het maandelijkse bedrag ad € 15,97 exclusief BTW. De kantonrechter begroot de schade op een bedrag van € 171,--, zijnde de helft van de abonnementskosten die over de periode na de ontbinding verschuldigd zouden zijn. Dit bedrag wordt toegewezen, naast het onder 3.1 genoemde bedrag ad € 150,40.
3.7 Bij gebrek aan vermelding van het tijdstip waarop [gedaagde] in verzuim is gekomen, wordt de gevorderde rente toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
3.8 De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat de werkzaamheden waarvan vergoeding wordt gevorderd, zijn aan te merken als verrichtingen anders dan die “ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak” en dat die werkzaamheden meer omvatten dan het verzenden van een standaardaanmaning en/of het inwinnen van inlichtingen.
3.9 Nu partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] aan Scarlet te betalen een bedrag van € 321,40, vermeerderd met de contractuele rente ad 12% per jaar over dit bedrag te rekenen vanaf 24 juni 2009 tot de dag der algehele voldoening, één en ander een bedrag ad € 5.000,-- niet te boven gaand;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Zuidema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.