parketnummer: 11/993506-07 [Promis]
vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 27 januari 2010
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] in 1978,
wonende te [adres en woonplaats].
Raadsman mr. T. Nieuwburg, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 10 en 11 november 2009, waarbij de officier van justitie mr. R.M.J. de Rijck, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Bij vonnis van 25 november 2009 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst voor bepaalde tijd tot 13 januari 2010. Verdachte is bij dat vonnis in de gelegenheid gesteld stukken van overtuiging aan de rechtbank over te leggen om de stelling van de verdediging te kunnen onderzoeken dat andere haviken die ook bij verdachte in de volière zaten de ouders van de jonge haviken konden zijn. Ter zitting van 13 januari 2010 is de zaak verder inhoudelijk behandeld, waarbij de officier van justitie mr. De Rijck, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
Op 7 juli 2005 samen met een ander meermalen bij een aanvraag van EG-certificaten gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste Certificates of Parentage, en/of de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam] daartoe opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding heeft gegeven aan de door die vennootschap verrichte verboden gedragingen;
Feit 2:
Op 11 juli 2006 samen met een ander meermalen bij een aanvraag van EG-certificaten, gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste rapporten onderzoek vogel, en/of de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam] daartoe opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding heeft gegeven aan de door die vennootschap verrichte verboden gedragingen;
Feit 3:
Op 17 juni 2007 samen met een ander meermalen een geschrift bestemd om tot bewijs te dienen, namelijk inzendformulieren afstammings-/identiteitscontrole-internet, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst met het oogmerk die geschriften te gebruiken als echt en onvervalst, en/of de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam] daartoe opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding heeft gegeven aan de door die vennootschap verrichte verboden gedragingen;
Feit 4:
In de periode 20 juni 2005 tot en met 18 juli 2007 samen met een ander, haviken, behorende tot een inheemse diersoort, onder zich heeft gehad, en/of de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam] daartoe opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding heeft gegeven aan de door die vennootschap verrichte verboden gedragingen;
Feit 5:
Op 18 juli 2007 samen met een ander munitie voorhanden heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten bewezen en heeft zich daarbij onder meer gebaseerd op - kort samengevat -:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de samen met de medeverdachte formulieren ten behoeve van het [bedrijfsnaam1] (hierna: het [BEDRIJFSNAAM1]) heeft ingevuld en ondertekend;
- de daarop door het [BEDRIJFSNAAM1] afgegeven verwantschapsverklaringen;
- het aanvullend proces-verbaal 081205.1500.AMB van de Algemene Inspectiedienst (hierna: AID) waaruit volgt dat deze verwantschapsverklaringen door verdachte zijn gebruikt richting het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ter verkrijging van EG-certificaten;
- de diverse deskundigenrapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) waaruit volgt dat de door verdachten opgegeven ouderhaviken niet de ouderhaviken kunnen zijn van de opgegeven jonge haviken;
- het gespreksverslag van getuige [getuige 1], directeur van het [BEDRIJFSNAAM1], d.d. 6 juli 2007 (pagina 1572), waarin staat dat verdachte tegen [getuige 1] zegt dat hij sinds 2003 op de hoogte is van het feit dat de DNA-techniek niet werkt en dat verdachte dit in 2003 heeft getest met monsters waarvan hij wist dat de afstamming niet juist was;
- het gespreksverslag van [getuige 1] d.d. 16 juli 2007 (pagina 1573) waarin staat dat verdachte aan [getuige 1] vraagt of de afstammingscontrole niet met de oude test uitgevoerd kan worden en zegt dat de haviken niet terug naar Polen kunnen;
- het proces-verbaal van de AID (pagina 269) waarin is opgenomen dat verdachte tegen (een) verbalisant(en) heeft gezegd dat hij haviken niet zelf kweekt en dat hij op 16 juli 2007 naar Duitsland is gereden waar hij de vogels aan een Pool heeft overgedragen;
- het proces-verbaal van doorzoeking (pagina 253) d.d. 18 juli 2007 in de woning van verdachte te Hilversum waaruit volgt dat in de woning munitie is aangetroffen;
- het proces-verbaal van de politie regio Rotterdam-Rijnmond (pagina 254) waaruit volgt dat het munitie van categorie III betreft.
De verdediging heeft na het vonnis d.d. 29 november 2009 stukken ingebracht.
De officier van justitie is naar aanleiding van de inhoud van deze stukken niet afgeweken van zijn hiervoor weergegeven standpunt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het volkomen ongeloofwaardig is dat de haviken, die door verdachte als mogelijke ouders zijn ingebracht, de ouders zijn van de in de tenlastelegging genoemde jonge haviken.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien feit 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 heeft de verdediging vrijspraak bepleit en onder meer betoogd - kort samengevat -:
o dat verdachte vóór 2007 geen enkele wetenschap heeft gehad van de onjuiste/ondeugdelijke onderzoeksmethode en/of de ondeugdelijke onderzoeksresultaten van het [BEDRIJFSNAAM1] en er geen sprake kan zijn van opzet op de feiten, ook niet in voorwaardelijke zin;
o dat de verklaringen van [getuige 1] innerlijk tegenstrijdig zijn en niet stroken met de door hem opgemaakte gespreksverslagen d.d. 6 en 16 juli 2007;
o dat verdachte door het Citesbureau is geadviseerd om de verwantschapsonderzoeken te laten verrichten bij het [BEDRIJFSNAAM1];
o dat verdachte er oprecht van uitging dat de door hem opgegeven ouderparen, ten aanzien waarvan hij kunstmatige inseminatie toepaste, de ouderdieren waren, terwijl de mogelijkheid bestaat dat andere haviken in de volière als ouders moesten worden aangewezen;
o dat er bij feit 3 geen sprake is van een oogmerk tot misleiding.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 5.
Op 18 juli 2007 werd in een woning gelegen aan de [straatnaam]] te Hilversum op een vensterbank een doosje aangetroffen waarin zich op munitie gelijkende voorwerpen bevonden. De ruimte waar het doosje werd aangetroffen kwam op verbalisant over als een kantoorruimte. Bij onderzoek bleken in het doosje 50 knalpatronen van het kaliber 9 MM Knall te zitten. Deze knalpatronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 ° gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
In de woning woonden toen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte).
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht ten aanzien van de betreffende munitie.
De rechtbank leidt uit het feit dat het doosje in de woning van verdachte en medeverdachte in het zicht op de vensterbank lag, af dat verdachte zich samen met zijn medeverdachte bewust was van de aanwezigheid van die munitie en over de munitie kon beschikken.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4.
De rechtbank stelt vast dat de havik (accipiter gentilis) op grond van artikel 4, eerste lid onder b, juncto bijlage 2 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, een beschermde inheemse diersoort is.
Het is op grond van artikel 13, lid 1 Flora- en faunawet verboden dergelijke dieren onder zich te hebben. De houder van een zogenaamd EG-certificaat kan van dit verbod op basis van artikel 10 Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten vrijstelling krijgen. Dit certificaat wordt op grond van artikel 8, derde lid onder d van de Basisverordening (EG nr. 338/97) afgegeven voor in gevangenschap geboren en gefokte specimens van een diersoort. In Nederland worden deze certificaten afgegeven door het Cites-bureau, onderdeel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Verdachte heeft ter zitting van 10 november 2009 verklaard dat hij samen met medeverdachte de v.o.f. [bedrijfsnaam] heeft. Tevens heeft hij verklaard dat hij zich voor het verkrijgen van bloedmonsters, die opgestuurd werden naar het [BEDRIJFSNAAM1] teneinde de benodigde verwantschapsverklaringen te verkrijgen, steeds tot dierenarts [getuige 2] heeft gewend. Die verklaringen waren weer nodig om een EG-certificaat te verkrijgen.
Uit het dossier blijkt voorts dat een medewerker van de AID aan genoemde [getuige 2] een factuur heeft getoond. De factuur, d.d. 18 juli 2005, is gericht aan [bedrijfsnaam] v.o.f. Naar aanleiding hiervan heeft [getuige 2] verklaard dat hij op 20 juni 2005 bij haviken bloed heeft afgenomen en dat hij toen 15 bloedbuisjes en 15 spuiten heeft gebruikt. Volgens [getuige 2] heeft dit plaatsgevonden in Groenekan. Uit een faxbericht d.d. 26 juli 2005 van [bedrijfsnaam] (afkomstig van verdachte en medeverdachte) volgt dat zij alle genoemde vijftien haviken hebben verkocht.
Verder heeft [getuige 2] naar aanleiding van een hem getoonde factuur d.d. 21 juli 2006 gericht aan [bedrijfsnaam] v.o.f. verklaard dat hij op 14 juni 2006 in Maartensdijk in het bijzijn van verdachte en medeverdachte bloed heeft afgenomen van negen haviken. Uit de "registratieformulieren havik" van verdachte volgt dat zes van deze haviken in 2006 door verdachte zijn verkocht..
Naar aanleiding van een factuur d.d. 10 juli 2007 gericht aan [bedrijfsnaam] v.o.f., hem getoond door een medewerker van de AID, heeft [getuige 2] verklaard dat hij op 17 juni 2007 in Hilversum van negen haviken een bloedmonster heeft genomen.
Verdachte heeft in 2005 en 2006 voor de in de tenlastelegging genoemde haviken EG-certificaten aangevraagd teneinde deze haviken vrij te stellen van de verbodsbepalingen inzake de in artikel 8, lid 1 van Verordening (EG) nr. 338/97 genoemde handelsactiviteiten. Hij heeft deze certificaten ook verkregen.
In een tweetal besluiten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Dienst Regelingen d.d. 2 maart 2009 worden de EG-certificaten voor de in de ten laste legging onder 2005 en 2006 genoemde haviken nietig verklaard,hetgeen inhoudt dat de EG-certificaten geacht moeten worden nooit te hebben bestaan. De verdediging heeft ter zitting aangegeven dat deze besluiten onherroepelijk zijn.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte voor de haviken, geboren in 2005 en 2006 geen vrijstelling op het verbod uit hoofde van artikel 13, eerste lid van de Flora- en faunawet heeft verkregen. De rechtbank stelt voorts vast dat aan verdachte voor de in de tenlastelegging genoemde haviken uit 2007 geen vrijstellingen zijn afgegeven. Het verbod is daarom onverkort van kracht voor verdachte.
De rechtbank acht op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3.
De stelling van de officier van justitie
De officier van justitie stelt in de kern dat verdachten de jonge haviken niet zelf hebben gefokt, maar op een andere (illegale) manier hebben verkregen. Hij gaat ervan uit dat de vogels uit de natuur zijn gehaald door verdachten en/of door anderen. Volgens de officier van justitie wisten de verdachten dat de onderzoeksmethode van het [BEDRIJFSNAAM1] niet deugde en hebben zij daar misbruik van gemaakt bij het aanvragen van EG-certificaten, waarmee zij de haviken wilden legaliseren.
De officier van justitie acht het niet aannemelijk dat de haviken die door de verdediging na het tussenvonnis van 29 november 2009 zijn opgegeven, de ouders zijn van de haviken geboren in 2005, 2006 en 2007.
De stelling van de verdediging
De verdachten stellen dat zij in de jaren 2005, 2006 en 2007 bij de kweek van haviken steeds kunstmatige inseminatie (hierna: k.i.) hebben toegepast. Verdachte heeft steeds de haviken die hij had gebruikt bij de k.i., als ouders van de nakomelingen opgegeven omdat hij veronderstelde dat k.i. een grotere kans op bevruchting gaf dan paring.
Tot 2007 hoefde verdachte niet aan deze veronderstelling te twijfelen omdat in de voorafgaande jaren 2005 en 2006 het verwantschapsonderzoek uitgevoerd door het [BEDRIJFSNAAM1] steeds de door hem opgegeven verwantschap bevestigde. In 2007 gaf verdachte weer de "k.i.-haviken" als ouders op, maar pas toen bleek voor het eerst dat er geen verwantschap was tussen de nakweek en de "k.i.-ouders".
Verdachten hebben met de wetenschap van nu aangevoerd dat de mogelijkheid bestaat dat andere haviken de ouders zijn omdat er in die jaren naast de haviken waarbij zij k.i. hebben toegepast, nog drie wijfjeshaviken en één mannetjeshavik in dezelfde volière hebben verbleven.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat uit van het volgende.
Uit diverse deskundigenrapporten van het NFI is vast komen te staan dat de door verdachten opgegeven ouderhaviken niet de ouders kunnen zijn van de nakweek, in welke onderlinge combinatie dan ook. Dit geldt voor zowel het jaar 2005, 2006 als 2007. Deze rapporten zijn door de verdediging noch door de officier van justitie betwist.
De door het [BEDRIJFSNAAM1] in 2005 en 2006 afgegeven verwantschapsverklaringen behelzen hiermee onjuiste informatie. Deze verklaringen zijn door verdachten gebruikt bij aanvragen van EG-certificaten bij het Citesbureau te Dordrecht. De verwantschapsverklaringen werden in 2005 "Certificate of Parentage" genoemd en in 2006 "rapporten onderzoek vogel".
De vraag is of verdachten in 2005 en 2006 gebruik hebben gemaakt van die verwantschapsverklaringen, terwijl zij wisten of moesten weten dat die vals waren. Met andere woorden: wisten de verdachten dat de onderzoeksmethode van het [BEDRIJFSNAAM1] gebruikt in 2005 en 2006 ontoereikend was voor het opsporen van onjuistheden en hebben zij daar misbruik van gemaakt bij het verkrijgen van EG-certificaten.
Hiervoor is vooral het gespreksverslag d.d. 6 juli 2007 van getuige [getuige 1] van het [BEDRIJFSNAAM1] van belang (pagina 1572). Dit gespreksverslag maakt er melding van dat verdachte toen tegen [getuige 1] heeft gezegd dat hij sinds 2003 op de hoogte was van het feit dat de onderzoeksmethode van het [BEDRIJFSNAAM1] niet werkte en dat verdachte dit in 2003 heeft getest met monsters waarvan hij wist dat de afstamming niet juist was.
Daarnaast is het gespreksverslag d.d. 16 juli 2007 van belang (pagina 1573).
Uit dit verslag valt op te maken dat verdachte aan [getuige 1] vraagt of hij het verwantschapsonderzoek voor de haviken geboren in 2007 niet met de oude test kan doen zodat er toch verwantschapsverklaringen kunnen worden afgegeven.
Verdachte ontkent dergelijke uitlatingen te hebben gedaan.
De rechtbank vindt het opmerkelijk dat [getuige 1] in zijn verhoor op 23 juli 2007 (pagina 399) - kort na het gesprek van 6 juli 2007 - niets over voornoemde uitlatingen van verdachte [verdachte] heeft verklaard tegenover de AID en bovendien aangeeft niet meer zeker te weten of hij van de gesprekken met verdachte [verdachte] aantekeningen heeft bijgehouden. Dit is temeer opmerkelijk, omdat [getuige 1] in zijn verklaring d.d. 1 oktober 2007 (pagina 401) aangeeft hij de uitlatingen van [verdachte] hem zeer kwalijk heeft genomen en dat ook tegen hem heeft gezegd. Vervolgens is verdachte op 16 juli 2007, dus een week voor zijn verhoor, nogmaals bij [getuige 1] geweest en ook van dat gesprek is een verslag door [getuige 1] gemaakt. Dat [getuige 1] verklaart niet zeker te weten of hij over gespreksverslagen beschikt, is bovendien moeilijk te verenigen met zijn verklaring tegenover de rechter-commissaris voor zover die inhoudt dat hij de onderhavige verslagen binnen één uur na de gesprekken heeft opgemaakt.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de gespreksverslagen van [getuige 1] (pagina's 1572-1573) en zijn verklaringen op dit punt onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijsmiddel te dienen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat voor de stelling van de officier van justitie dat verdachten de haviken op een andere (illegale) manier dan door zelf kweken hebben verkregen onvoldoende bewijs voorhanden is. Dat verdachte k.i. toepaste bij het fokken van haviken is daarentegen wel voldoende aannemelijk geworden. Verdachte heeft hierover namelijk ter terechtzitting steeds gedetailleerde verklaringen afgelegd. Ook de ter terechtzitting gehoorde getuige [getuige 3] heeft bevestigd dat verdachte en medeverdachte met zijn hulp haviken met toepassing van k.i. fokten en dat hiervoor ingevroren sperma vanuit het buitenland werd gebruikt. In 2005 moesten verdachten voor het eerst ook DNA-fingerprints van de vadervogels insturen naar het Cites-Bureau. In geschil in dit verband is de daadwerkelijke aanwezigheid van twee mannetjehaviken (tarsels), de gestelde twee spermadonors, in Nederland. Getuige [getuige 4], de eigenaar van de twee tarsels in Groot-Brittannië, bevestigt dat er sperma op de post naar Nederland is gegaan. Hij heeft echter ontkend dat de haviken Groot-Brittannië hebben verlaten. Het NFI heeft vastgesteld dat het door de dierenarts, getuige [getuige 2], destijds ingezonden bloed afkomstig is van deze twee tarsels. [getuige 2] heeft voorts verklaard dat hij de ringpootnummers van twee tarsels wel degelijk heeft afgelezen, wat de aanwezigheid van de haviken in Nederland bevestigt (pagina 436).
De officier heeft verder aangevoerd dat het merkwaardig is dat er geen enkele match is ten aanzien van de 31 jonge haviken. In het licht van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank verklaarbaar hoe verdachten elk jaar weer dezelfde ouders toeschreven aan de (hele) nakweek. In 2005 waren dit vijftien jongen, in 2006 negen jongen en in 2007 acht jongen. Omdat verdachte bovendien verklaart gebruik te maken van de methode van eggpulling (het weghalen van een ei kort nadat dit gelegd is) was niet controleerbaar welke vogel de moeder is geweest. Het [BEDRIJFSNAAM1] bevestigde echter - zoals hiervoor overwogen - in 2005 en 2006 ten aanzien van elk jong weer dat het k.i.-vrouwtje de daadwerkelijke moeder was.
De officier van justitie heeft gewezen op de verklaringen van getuige [getuige 5] (pagina 416), getuige [getuige 6] (pagina 514 e.v.) en getuige [getuige 2] (pagina 429) waaruit hij concludeert dat de verdachten slechts één mannetjeshavik in bezit hadden. Dat getuige [getuige 5] in zijn verklaring geen haviken noemt en getuige [getuige 6] het over slechts één havik heeft, zegt in dit verband niets, nu vaststaat dat verdachte in de jaren 2005 tot en met 2007 meerdere haviken heeft gehad.
Ook uit de door de officier van justitie aangehaalde verklaring van [getuige 2] volgt volgens de rechtbank de conclusie van de officier van justitie niet, omdat [getuige 2] het enkel heeft over vogels waarvan hij bloed heeft afgenomen, hetgeen niets zegt over (het aantal en het geslacht van) andere vogels.
Tegenover deze verklaringen staat naast de verklaring van verdachte de verklaring van getuige [getuige 3] ter terechtzitting dat de verdachten in de broedperiodes meer dan één tarsel tot hun beschikking hebben gehad.
De officier van justitie heeft voorts gewezen op de opvallende verhouding tussen het aantal mannetjes en vrouwtjes (meer vrouwtjes dan mannetjes). Verdachte heeft uiteengezet dat deze verhouding afhankelijk is van de hoeveelheid voedsel. Getuige [getuige 3] heeft ter terechtzitting deze verklaring van verdachte bevestigd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de havikjongen in 2007 door een vos zijn doodgebeten. Deze verklaring staat volgens de officier van justitie haaks op hetgeen verdachte tijdens de doorzoeking op 18 juli 2007 heeft verklaard, namelijk dat de jongen in Duitsland aan ene [naam] zijn overgedragen (pagina 269).
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting op dit punt niet geloofwaardig. Hij is er niet in geslaagd uit te leggen waarom hij ondanks de sterfte enkele dagen ervoor nog bij [getuige 1] aandrong op afgifte van verwantschapsverklaringen. Anderzijds geldt dat uit het onderzoek niet is gebleken wat dan wel met de vogels is gebeurd. De doorzoekingen en het horen van getuige [getuige 6] hierover hebben geen duidelijkheid gebracht. Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij in week 29 van 2007 (zijnde de periode 16 juli tot en met 22 juli 2007) verdachte niet heeft ontmoet maar gewerkt heeft voor zijn werkgever [bedrijfsnaam 2] (pagina 516), die dat zou kunnen bevestigen. Hiernaar heeft de AID geen verder onderzoek gedaan. Volgens het proces-verbaal van bevindingen op pagina 269 en 270 zou verdachte hebben verklaard dat hij met ene [naam] contact heeft gehad middels de e-mail. Dit mailverkeer maakt geen deel uit van het dossier. Uit de door de AID onderzochte gegevens van verdachtes TomTom volgt evenmin dat verdachte naar Duitsland is gereden.
De rechtbank verbindt - mede gelet op het voorgaande - aan het proces-verbaal van bevindingen pagina 269-270, waarin wordt gerelateerd wat verdachte tijdens de doorzoeking zou hebben gezegd geen doorslaggevende betekenis, nu de precieze gang van zaken met betrekking tot die verklaring onduidelijk is gebleven.
De rechtbank heeft de verdediging bij vonnis d.d. 29 november 2009 in staat gesteld nadere gegevens van de vogels die volgens verdachte eveneens in de volière verbleven aan te dragen opdat aan de hand daarvan een eventuele verwantschap alsnog vastgesteld kan worden. Verdachte en de medeverdachte zijn er naar het oordeel van de rechtbank met de door hen overgelegde stukken in geslaagd aannemelijk te maken dat er andere vogels in de volière hebben verbleven, maar zijn er niet in geslaagd voldoende gegevens aan te dragen voor een mogelijk bloedonderzoek. Er kan dus niet vastgesteld worden dat de andere vogels de ouders zijn.
Het voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank niet met zich mee dat verdachte en de medeverdachte moeten hebben geweten dat de opgegeven ouderdieren niet de ouders waren. Er vlogen immers meer vogels in de volière die gepaard kunnen hebben. Er is daarbij onvoldoende steun voor de stelling van de officier van justitie ter zitting dat het statistisch uiterst onwaarschijnlijk is dat één mannetje 31 nakomelingen voortbrengt. De officier van justitie heeft enerzijds nagelaten dit te onderbouwen; anderzijds ontbreekt het de rechtbank aan materiaal waaruit blijkt dat een mannetjeshavik over een periode van drie (kweek)jaren niet voor 31 nakomelingen kan zorgen.
Uit het dossier en het onderzoek ter zitting is de rechtbank gebleken dat - zoals blijkt uit het voorgaande - op punten steun te vinden is voor argumenten van de verdediging maar ook voor die van de officier van justitie. Het overtuigend bewijs voor het voornaamste uitgangspunt van de officier van justitie ontbreekt echter. Dat is immers dat het niet anders kan zijn, dan dat de verdachten wisten dat de door hen opgegeven verwantschappen niet klopten. Het kan eenvoudigweg niet zo zijn dat 31 keer dezelfde vergissing wordt gemaakt, aldus de officier van justitie.
Nu de rechtbank, zoals hiervoor overwogen de gespreksverslagen en de verklaringen omtrent wetenschap van verdachte van [getuige 1] buiten beschouwing laat, zal een bewezenverklaring uitsluitend op de zojuist beschreven bewijsconstructie zoals door de officier van justitie naar voren gebracht gebaseerd moeten zijn. Het opzet bij verdachte en medeverdachte wordt hierdoor geheel geobjectiveerd naar de uiterlijke omstandigheden. De rechtbank kan de officier van justitie hier niet in volgen, met name niet nu door de verdediging geschetste alternatieven, zoals hiervoor aangegeven, niet uitgesloten zijn. De voor een bewezenverklaring benodigde overtuiging blijft dan ook uit.
De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 20 juni 2005 tot en met 18 juli 2007 te Groenekan, en/of te Maartensdijk, en/of te Hilversum,
tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk,
dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort,
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de Flora- en Faunawet en opgenomen in bijlage 2 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, te weten
vijftien (15) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met chipnummer 528219000029917 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000049196 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000026722 (vervangen door chipnummer
528219000030090) en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 004 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 018 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000029200 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 020 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 017 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 015 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000031267 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 016 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000029320 (vervangen door chipnummer
528219000027142) en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 014 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 010 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 001 en
negen (9) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 024 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 027 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 026 en
- het haviksjong met ringnummer NL 2551 BEC 12.0 06 019 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 025 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 017 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 018 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 015 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 016 en
acht (8) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 009 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 007 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 015 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 019 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 020 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 007 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 008 en
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 001,
heeft verkocht t en/of onder zich heeft gehad;
de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam],
op tijdstippen in de periode van 20 juni 2005 tot en met 18 juli 2007 te Groenekan, en/of te Maartensdijk, en/of te Hilversum,
dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort,
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de Flora- en Faunawet en opgenomen in bijlage 2 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, te weten
vijftien (15) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met chipnummer 528219000029917 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000049196 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000026722 (vervangen door chipnummer 528219000030090) en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 004 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 018 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000029200 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 020 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 017 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 015 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000031267 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 016 en
- het haviksjong met chipnummer 528219000029320 (vervangen door chipnummer 528219000027142) en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 014 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 010 en
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 001 en
negen (9) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 024 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 027 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 026 en/of
- het haviksjong met ringnummer NL 2551 BEC 12.0 06 019 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 025 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 017 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 018 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 015 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 016 en/of
acht (8) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 009 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 007 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 015 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 019 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 020 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 007 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 008 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 001,
heeft verkocht en/of onder zich heeft gehad,
zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader, feitelijke leiding heeft/hebben gegeven aan de verboden gedragingen;
op 18 juli 2007 te Hilversum, tezamen en vereniging met een ander heeft gehandeld in strijd met artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader, vijftig (50), knalpatronen van het kaliber 9 mm Knall, zijnde munitie van categorie III, voorhanden gehad in een woning/kantoorruimte aan de [straatnaam].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
4.
MEDEPLEGEN VAN OVERTREDING VAN EEN VOORSCHRIFT GESTELD BIJ ARTIKEL 13, EERSTE LID VAN DE FLORA- EN FAUNAWET, MEERMALEN OPZETTELIJK BEGAAN
OVERTREDING VAN EEN VOORSCHRIFT GESTELD BIJ ARTIKEL 13, EERSTE LID VAN DE FLORA- EN FAUNAWET, MEERMALEN OPZETTELIJK BEGAAN DOOR EEN RECHTSPERSOON, TERWIJL VERDACHTE ALS MEDEPLEGER LEIDING HEEFT GEGEVEN AAN DE VERBODEN GEDRAGINGEN.
5.
MEDEPLEGEN VAN HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
- een geldboete van € 10.000, =.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft specifiek voor feit 5 een strafmaatverweer gevoerd. De aangetroffen munitie zou behoren bij een gaspistool waarvoor verdachte op 19 november 2007 door de strafrechter is veroordeeld. De verdediging heeft gesteld dat wanneer de munitie zou aan het oordeel van die rechter zou zijn onderworpen, dit niet tot een hogere straf zou hebben geleid. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de gang van zaken rond het proces-verbaal dat de AID heeft opgemaakt naar aanleiding van "het horen van getuige-deskundige [naam]", tot strafvermindering dient te leiden.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan, en rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft de regels van de Flora- en faunawet en de Wet wapens en munitie overtreden. Verdachte is op beide gebieden eerder veroordeeld.
Verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie. De rechtbank zal het verweer van de verdediging volgen en dit feit niet laten meewegen bij de straftoemeting.
Verdachte heeft verder samen met een ander 32 haviken onder zich gehad en een aantal daarvan verkocht zonder dat een vrijstelling daarvoor was verleend. De havik, opgenomen in bijlage A van de EU-verordening 338/97 valt op grond van Europese regelgeving in de categorie van meest beschermde diersoorten. Verdachte heeft deze zeer beschermde dieren niettemin gehouden voor commerciële doeleinden.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Nu de rechtbank (slechts) de feiten 4 en 5 bewezen acht, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank gaat uit van de Richtlijn voor strafvordering regelgeving ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beleidsterrein natuur (2007R002) die op 1 april 2007 in werking is getreden en geldig is tot 31 maart 2011. In deze richtlijn wordt uitgegaan van een geldboete van € 750,-- voor het onder zich hebben van elk kwetsbaar dier. Op basis van de mate van recidive zou een geldboete van € 1.500,= per havik op zijn plaats zijn, ofwel in totaal € 48.000,= subsidiair 275 dagen hechtenis.
Verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat zijn financiële situatie slecht is en een faillissement van de v.o.f. te vrezen is. De rechtbank zal mede gelet op verdachtes draagkracht en gelet op de omstandigheid dat verdachte bij het voorhanden hebben van de beschermde vogels niet te kwader trouw heeft gehandeld de geldboete beperken tot een bedrag van € 2.000,= subsidiair 30 dagen hechtenis. Nu afgezien wordt van een hoge geldboete zal, mede gelet op de ernst van de feiten en het beschermde belang, verdachte veroordeeld worden tot een werkstraf van aanzienlijke duur, te weten 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis. Mede gelet op de recidive van verdachte op het gebied van de Flora- en faunawet vindt de rechtbank bovendien een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar noodzakelijk. Deze voorwaardelijke straf heeft als doel dat verdachte zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten onthoudt.
Tenslotte: de AID heeft in het proces-verbaal op pag. 442 e.v. ten onrechte [naam] als havikendeskundige gepresenteerd en ten onrechte niet vermeld dat hij in feite een schriftelijke verklaring heeft afgelegd. Bij deze constatering zal de rechtbank het laten nu noch dat proces-verbaal noch de verklaring van [naam] ter terechtzitting voor het bewijs wordt gebezigd en voorts niet is gebleken dat verdachte door deze handelwijze van de AID in zijn belangen is geschaad.
8 Het beslag
Aan dit vonnis is als bijlage II een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
8.1 De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
De rechtbank zal de op de lijst onder nummer 1 tot en met 47 vermelde voorwerpen onttrekken aan het verkeer.
Gebleken is dat de feiten zijn begaan met betrekking tot de voorwerpen.
Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
9 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen en maatregel berusten op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 47, 51, 57 en 63, van het Wetboek van Strafrecht, artikel 13 van de Flora- en faunawet, artikelen 1a, 2, en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van één maand, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 2.000,=,
- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde in beslag genomen voorwerpen, genummerd: 1 tot en met 47.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter,
Mr. M.A. Waals en mr. L.C. van Walree, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 januari 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
op of omstreeks 07 juli 2005, in ieder geval in de maand juli 2005 te Dordrecht en/of te Groenekan, gemeente De Bilt, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vijftien (15), althans een of meer, vals(e) of vervalst(e) (kopieën van geschriften aangeduid als) verwantschapsverklaring(en), zogenaamde Certificate(s) of Parentage, van het [bedrijfsnaam1] B.V.,
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen -,
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dit gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s),
dit/deze verklaring(en)/certifica(a)t(en) aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Agentschap LASER, vestiging Dordrecht/CITES-bureau (telkens) bij/met een aanvraag EG-certificaat heeft in-/meegezonden ten bewijze dat zowel de betreffende oudervogel als de betreffende jonge vogel (aan elkaar verwant zijnde) inderdaad in gevangenschap waren gefokt (artikel 17 Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten) en
bestaande de valsheid of vervalsing hierin, dat in strijd met de waarheid op dat/die verklaringen/certifica(a)t(en) was vermeld, zakelijk weergegeven dat,
1. de vogel met identificatienummer 528219000029917 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1152.doc-pag. 621, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
2. de vogel met identificatienummer 528219000049196 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (doc.nr.
070511.1204.doc-pag. 654, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
3. de vogel met identificatienummer 528219000026722 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (doc.nr.
070511.1201.doc-pag. 688, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
4. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 004 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1149.doc-pag. 728, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
5. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 12.0 05 018 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1139.doc-pag. 761, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
6. de vogel met identificatienummer 528219000029200 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1155.doc-pag. 794, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
7. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 020 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1143.doc-pag. 827, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
8. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 017 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1147.doc-pag. 860, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
9. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 015 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1141.doc-pag. 893, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
10. de vogel met identificatienummer 528219000031267 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1158.doc-pag. 926, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
11. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 016 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1145.doc-pag. 959, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
12. de vogel met identificatienummer 528219000029320 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1131.doc-pag. 993, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
13. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 12.0 05 014 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1133.doc-pag. 1034, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
14. de vogel met identificatienummernummer NL 2551 BEC 14.0 05 010 verwant was
met de moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1135.doc-pag. 1067, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
15. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 12.0 05 001 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1137.doc-pag. 1100, ordner zaak 1 nakweek 2005);
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de
documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het
proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[Artikel 225, lid 2 Wetboek van Strafrecht]
de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam],
op of omstreeks 7 juli 2005, in ieder geval in de maand juli 2005, te Dordrecht en/of te Groenekan, gemeente De Bilt, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vijftien (15), althans een of meer, vals(e) of vervalst(e) (kopieën van geschriften aangeduid als) verwantschapsverklaring(en), zogenaamde Certificate(s) of Parentage, van het [bedrijfsnaam1] B.V.,
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen -,
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dit gebruikmaken hierin dat de vennootschap en/of een of meer van haar mededader(s), dit/deze verklaring(en)/certifica(a)t(en) aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Agentschap LASER, vestiging Dordrecht/CITES-bureau bij/met de aanvraag EG-certificaat heeft in-/meegezonden ten bewijze dat zowel de betreffende oudervogel als de betreffende jonge vogel (aan elkaar verwant zijnde) inderdaad in gevangenschap waren gefokt (artikel 17 Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten) en
bestaande de valsheid of vervalsing hierin, dat in strijd met de waarheid op dat/die verklaringen/certifica(a)t(en) was vermeld, zakelijk weergegeven dat,
1. de vogel met identificatienummer 528219000029917 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1152.doc-pag.621, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
2. de vogel met identificatienummer 528219000049196 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (doc.nr.
070511.1204.doc-pag. 654, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
3. de vogel met identificatienummer 528219000026722 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (doc.nr.
070511.1201.doc-pag. 688, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
4. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 004 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1149.doc-pag. 728, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
5. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 12.0 05 018 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1139.doc-pag. 761, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
6. de vogel met identificatienummer 528219000029200 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1155.doc-pag. 794, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
7. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 020 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1143.doc-pag. 827, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
8. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 017 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1147.doc-pag. 860, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
9. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 015 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1141.doc-pag. 893, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
10. de vogel met identificatienummer 528219000031267 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1158.doc-pag. 926, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
11. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 14.0 05 016 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1145.doc-pag. 959, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
12. de vogel met identificatienummer 528219000029320 verwant was met de
moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1131.doc-pag. 993, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
13. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 12.0 05 014 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1133.doc-pag. 1034, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
14. de vogel met identificatienummernummer NL 2551 BEC 14.0 05 010 verwant was
met de moedervogel met identificatienummer NW 001 01 887 (zie doc.nr.
070511.1135.doc-pag. 1067, ordner zaak 1 nakweek 2005) en/of
15. de vogel met identificatienummer NL 2551 BEC 12.0 05 001 verwant was met
de moedervogel met identificatienummer S 001 01559 (zie doc.nr.
070511.1137.doc-pag. 1100, ordner zaak 1 nakweek 2005);
zulks terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), tot het/de bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of feitelijke leiding heeft/hebben gegeven aan de verboden gedraging(en);
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[Artikel 225, lid 2 juncto artikel 51 Wetboek van Strafrecht]
op of omstreeks 11 juli 2006, in ieder geval in of omstreeks de maand juli 2006 te Dordrecht en/of te Hilversum, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van acht (8), althans een of meer vals(e) of vervalst(e) (kopieën van geschriften aangeduid als) rapport(en) onderzoek vogel van het [bedrijfsnaam1] B.V.,
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen -,
als ware het echt en onvervalst,
bestaande dit gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), dit/deze rapport(en) aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Agentschap LASER, vestiging Dordrecht/CITES-bureau (telkens) bij/met de aanvraag EG-certificaat heeft in-/meegezonden ten bewijze dat zowel de betreffende oudervogel als de betreffende jonge vogel (aan elkaar verwant zijnde) inderdaad in gevangenschap waren gefokt (artikel 17 Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten) en
bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid op dat/die rapport(en) was vermeld, zakelijk weergegeven dat,
1. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 027 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer) S 001
01559 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1206.doc-pag. 1142, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
2. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 06 026 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer) S 001
01559 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1202.doc-pag. 1154, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
3. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 06 019 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1203.doc-pag. 1164, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
4. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 06 025 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer) S 001
01559 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1204.doc-pag. 1175, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
5. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 017 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1201.doc-pag. 1186, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
6. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 018 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1208.doc-pag. 1198, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
7. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 015 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1209.doc-pag. 1211, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
8. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 016 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1207.doc-pag. 1224, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007);
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[Artikel 225, lid 2 Wetboek van Strafrecht]
de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam],
op of omstreeks 11 juli 2006, in ieder geval in of omstreeks de maand juli 2006, te Dordrecht en/of te Hilversum, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van acht (8), althans een of meer vals(e) of vervalst(e) (kopieën van geschriften aangeduid als) rapport(en) onderzoek vogel van het [bedrijfsnaam1] B.V.,
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen -,
als ware het echt en onvervalst,
bestaande dit gebruikmaken hierin dat de vennootschap en/of een of meer van haar mededader(s), dit/deze rapport(en) aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Agentschap LASER, vestiging Dordrecht/CITES-bureau (telkens) bij/met de aanvraag EG-certificaat heeft in-/meegezonden ten bewijze dat zowel de betreffende oudervogel als de betreffende jonge vogel (aan elkaar verwant zijnde) inderdaad in gevangenschap waren gefokt (artikel 17 Regeling
vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten) en
bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid op dat/die rapport(en) was vermeld, zakelijk weergegeven dat,
1. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 027 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer) S 001
01559 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1206.doc-pag. 1142, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
2. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 06 026 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer) S 001
01559 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1202.doc-pag. 1154, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
3. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 06 019 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1203.doc-pag. 1164, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
4. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 06 025 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer) S 001
01559 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1204.doc-pag. 1175, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
5. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 017 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1201.doc-pag. 1186, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
6. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 018 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1208.doc-pag. 1198, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
7. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 015 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1209.doc-pag. 1211, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
8. de havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 06 016 wel een afstammeling
kan zijn van de oudercombinatie (moederhavik met registratienummer)
NW-001-01887 en (vaderhavik met registratienummer) 5793 V (zie doc.nr.
070918.1207.doc-pag. 1224, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007),
zulks terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), tot het/de bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of feitelijke leiding heeft/hebben gegeven aan de verboden gedraging(en);
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[Artikel 225, lid 2 juncto artikel 51 Wetboek van Strafrecht]
op of omstreeks 17 juni 2007, in ieder geval in de maand juni 2007 te Hilversum, in ieder geval (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
zes (6) inzendformulier(en) afstammings-/identiteitscontrole-internet van het [bedrijfsnaam1] B.V., namelijk
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23299 (doc.nr. 070822.0847.doc, pag. 1232, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23300 (doc.nr. 070822.0851.doc, pag. 1242, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23303 (doc.nr. 070822.0903.doc, pag. 1272, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23304 (doc.nr. 070822.0907.doc, pag. 1282, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23305 (doc.nr. 070822.0911.doc, pag. 1291, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23306 (doc.nr. 070822.0915.doc, pag. 1301, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007),
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), toen en daar valselijk - immers in strijd met de waarheid -,
(telkens) in dat/die inzendformulier(en) als gewenste analyse aangekruist 'afstammingscontrole Vaderschap + Moederschap' en als diergegevens opgegeven dat het ging om
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 009, geboren op
20-05-07 en van het vrouwelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo
en registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en
het registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 007, geboren op
18-05-07 van het vrouwelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en het
registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 020, geboren op
20-05-07 van het vrouwelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en het
registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 07 007, geboren op
16-05-07 van het mannelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en die als vader(havik) met de naam Rambo en
het registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 008, geboren op
25-05-07 van het vrouwelijk geslacht, de moeder (havik) met de naam Diablo
en registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en
het registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 07 001, geboren op
25-05-07 van het mannelijk geslacht, de moeder (havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en het
registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079,
terwijl in werkelijkheid dat/die (jonge) havikken niet verwant was/waren met de (telkens) opgegeven ouderhavikken,
en/of dat/die formulier(en) met de naam M. [verdachte] en/of diens handtekening heeft/hebben ondertekend ter bevestiging van de juistheid/correctheid van de daarin gedane opgave(n),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
[Artikel 225, lid 1 Wetboek van Strafrecht]
de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam],
op of omstreeks 17 juni 2007, in ieder geval in de maand juni 2007 te Hilversum, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
zes (6) inzendformulier(en) afstammings-/identiteitscontrole-internet van het [bedrijfsnaam1] B.V., namelijk
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23299
(doc.nr. 070822.0847.doc, pag. 1232, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23300
(doc.nr. 070822.0851.doc, pag. 1242, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23303
(doc.nr. 070822.0903.doc, pag. 1272, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23304
(doc.nr. 070822.0907.doc, pag. 1282, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23305
(doc.nr. 070822.0911.doc, pag. 1291, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007) en/of
- inzendformulier afstammings-/identiteitscontrole-internet met nummer B23306
(doc.nr. 070822.0915.doc, pag. 1301, ordner zaak 1 nakweek 2006/2007),
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft/hebben de vennnootschap en/of een of meer van haar mededader(s), toen en daar valselijk - immers in strijd met de waarheid -,
telkens in dat/die inzendformulieren als gewenste analyse aangekruist 'afstammingscontrole Vaderschap + Moederschap' en als diergegevens opgegeven dat het ging om
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 009, geboren op
20-05-07 en van het vrouwelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo
en registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en
het registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 007, geboren op
18-05-07 van het vrouwelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en het
registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 020, geboren op
20-05-07 van het vrouwelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en het
registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 07 007, geboren op
16-05-07 van het mannelijk geslacht, de moeder(havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en die als vader(havik) met de naam Rambo en
het registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 14.0 07 008, geboren op
25-05-07 van het vrouwelijk geslacht, de moeder (havik) met de naam Diablo
en registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en
het registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079 en/of
- de (jonge) havik met registratienummer NL 2551 BEC 12.0 07 001, geboren op
25-05-07 van het mannelijk geslacht, de moeder (havik) met de naam Diablo en
registratienummer NW 001 01 887 en de vader(havik) met de naam Rambo en het
registratienummer DBNA DFO 13.0 04 079,
terwijl in werkelijkheid dat/die (jonge) haviken niet verwant was/waren met de (telkens) opgegeven ouderhaviken,
en/of dat/die formulier(en) met de naam M. [verdachte] en/of diens handtekening heeft/hebben ondertekend ter bevestiging van de juistheid/correctheid van de daarin gedane opgave(n),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), tot het/de bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of feitelijke leiding heeft/hebben gegeven aan de verboden gedraging(en);
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[Artikel 225, lid 1 juncto artikel artikel 51 Wetboek van Strafrecht]
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juni 2005 tot en met 18 juli 2007 te Groenekan, gemeente De Bilt en/of te Maartensdijk, gemeente De Bilt en/of te Hilversum, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
meermalen, althans eenmaal,
dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort,
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de Flora- en Faunawet en opgenomen in bijlage 2 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, te weten
vijftien (15) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met chipnummer 528219000029917 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000049196 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000026722 (vervangen door chipnummer
528219000030090) en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 004 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 018 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000029200 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 020 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 017 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 015 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000031267 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 016 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000029320 (vervangen door chipnummer
528219000027142) en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 014 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 010 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 001 en/of
negen (9) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 024 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 027 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 026 en/of
- het haviksjong met ringnummer NL 2551 BEC 12.0 06 019 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 025 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 017 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 018 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 015 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 016 en/of
acht (8) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 009 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 007 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 015 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 019 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 020 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 007 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 008 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 001,
heeft/hebben verworven en/of in voorraad heeft/hebben gehad en/of ten verkoop voorhanden of in voorraad heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben geruild en/of heeft/hebben gebruikt voor commercieel gewin en/of heeft/hebben verkocht en/of
binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht en/of onder zich heeft/hebben gehad;
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[Artikel 13, lid 1 Flora- en faunawet]
de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam],
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juni 2005 tot en met 18 juli 2007 te Groenekan, gemeente De Bilt en/of te Maartensdijk, gemeente De Bilt en/of te Hilversum, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
meermalen, althans eenmaal,
dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort,
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de Flora- en Faunawet en opgenomen in bijlage 2 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, te weten
vijftien (15) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met chipnummer 528219000029917 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000049196 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000026722 (vervangen door chipnummer
528219000030090) en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 004 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 018 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000029200 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 020 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 017 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 015 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000031267 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 016 en/of
- het haviksjong met chipnummer 528219000029320 (vervangen door chipnummer
528219000027142) en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 014 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 05 010 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 05 001 en/of
negen (9) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 024 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 027 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 026 en/of
- het haviksjong met ringnummer NL 2551 BEC 12.0 06 019 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 12.0 06 025 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 017 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 018 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 015 en/of
- het haviksjong met ring nummer NL 2551 BEC 14.0 06 016 en/of
acht (8) haviken (Accipiter gentilis), namelijk:
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 009 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 007 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 015 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 019 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 020 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 007 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 14.0 07 008 en/of
- het haviksjong met registratie-/ringnummer NL 2551 BEC 12.0 07 001,
heeft/hebben verworven en/of in voorraad heeft/hebben gehad en/of ten verkoop voorhanden of in voorraad heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verkocht en/of binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht en/of onder zich
heeft/hebben gehad,
zulks terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), tot het/de bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of feitelijke leiding heeft/hebben gegeven aan de verboden gedraging(en);
(de hierboven vermelde documentnummers en zaken verwijzen naar de documenten/zaken, zoals die zijn opgenomen/deeluitmaken in/van het proces-verbaal van de Algemene Inspectie Dienst genummerd 75744)
[artikel 13, lid 1 Flora en faunawet juncto artikel 51 Wetboek van Strafrecht]
op of omstreeks 18 juli 2007 te Hilversum, in ieder geval in Nederland,
tezamen en vereniging met anderen, althans alleen,
heeft gehandeld in strijd met artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie,
immers heeft/hebben hij, verdachte en een of meer van zijn mededader(s), vijftig (50), althans een of meer knalpatronen van het kaliber 9 mm Knall, in ieder geval een of meer stuk(s) munitie van categorie III, voorhanden gehad in een woning/kantoorruimte aan de [straatnaam];
[Artikel 55, lid 1 juncto artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie]
Parketnummer: 11/993506-07
Vonnis d.d. 27 januari 2010