Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
gemachtigde: mr. P. Stahl-de Bruin, werkzaam bij de gemeente Dordrecht.
Rechtbank Dordrecht
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Dordrecht, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van het voormalige kantoorgebouw van het Onderwijs Service Bureau (OSB) aan het Papeterspad te Dordrecht als woonruimte. Dit verzoek werd op 22 maart 2010 door verweerder afgewezen, omdat verzoeker volgens verweerder niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 13 april 2010 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht, geregistreerd onder procedurenummer AWB 10/526, en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter heeft op 4 augustus 2010 de zaak behandeld. De voorzieningenrechter overweegt dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij niet rechtstreeks wordt geraakt in zijn persoonlijk belang door de afwijzing van het handhavingsverzoek. De voorzieningenrechter stelt vast dat het algemeen belang dat gediend is met handhaving niet kan worden aangemerkt als een persoonlijk belang van verzoeker.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond. De afwijzing van het handhavingsverzoek wordt niet als een besluit in de zin van de Awb beschouwd, waardoor verzoeker geen ontvankelijk bezwaar kon indienen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep.