Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
gemachtigde: mr. P. Stahl-de Bruin, werkzaam bij de gemeente Dordrecht.
Rechtbank Dordrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan over een verzoek om handhaving tegen het gebruik van een schoolgebouw als woonruimte. Verzoeker, wonende te Dordrecht, had het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van het voormalige LTS-gebouw aan de Reeweg Oost. Dit verzoek werd door de gemeente afgewezen, omdat verzoeker volgens hen niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar ook dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard door de gemeente.
Verzoeker stelde dat het algemeen belang dat gediend is met handhaving, hem als verzoeker ook belanghebbende maakt. Hij voerde aan dat de gemeente handhavend optreedt tegen woningen waarin hij meerdere personen huisvest, maar niet tegen het voormalige LTS-gebouw dat door Camelot wordt beheerd. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij geen rechtstreeks belang heeft bij het handhavingsverzoek. De voorzieningenrechter concludeerde dat de afwijzing van het handhavingsverzoek geen besluit in de zin van de Awb is, en dat verzoeker daarom geen ontvankelijk bezwaar kon indienen.
Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het beroep van verzoeker ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.