ECLI:NL:RBDOR:2009:BK6093

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
13 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1491
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht instemming met rechtstreeks beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 13 november 2009 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer AWB 09/1491. De rechtbank oordeelde dat de gemeente Alblasserdam ten onrechte had ingestemd met het verzoek van eisers om rechtstreeks beroep in te stellen tegen een besluit van 25 augustus 2009. Dit besluit betrof de weigering van een ontheffing voor detailhandelsactiviteiten op een perceel. Eisers hadden bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om rechtstreeks beroep, maar de rechtbank stelde vast dat de onderbouwing van dit verzoek onvoldoende was. De rechtbank benadrukte dat rechtstreeks beroep een uitzondering moet blijven en dat de bezwaarschriftprocedure in principe moet worden doorlopen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. De rechtbank verwees naar de wetsgeschiedenis en concludeerde dat er geen uitputtende gedachtewisseling had plaatsgevonden tussen bestuur en eisers, wat een vereiste is voor het toestaan van rechtstreeks beroep. Daarom besloot de rechtbank dat het beroepschrift van eisers als bezwaarschrift behandeld moest worden en dat de gemeente Alblasserdam het griffierecht van € 297,00 aan eisers moest vergoeden. De rechtbank sloot het onderzoek op basis van artikel 8:54a van de Awb, omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig was.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 09/1491
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
1. [naam], zetelend te [woonplaats], en
2. [naam]., zetelend te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. I.L. Haverkate, advocaat te Amsterdam,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam, verweerder,
gemachtigde: mr. H.J. Breeman, advocaat te Rotterdam.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 25 augustus 2009 heeft verweerder eiseres sub 2 het verzoek om ontheffing op grond van artikel 6.6 Wro, in samenhang met artikel 16, zevende lid van de planregels van het bestemmingsplan [adres] voor het gebruik van het perceel [adres] ten behoeve van detailhandelsactiviteiten, geweigerd.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 3 september 2009 bezwaar gemaakt bij verweerder. Eisers hebben verweerder daarin verzocht in te stemmen met het instellen van rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Bij brief van 6 november 2009 heeft verweerder ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep.
Bij brief van 6 november 2009 heeft verweerder de rechtbank Dordrecht verzocht het bezwaarschrift van eisers van 3 september 2009 als beroepschrift in behandeling te willen nemen.
2. Overwegingen
2.1. Bij de onderhavige beoordeling zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken, tenzij het besluit:
a. op bezwaar of in administratief beroep is genomen,
b. aan goedkeuring is onderworpen,
c. de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt, of
d. is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4.
Ingevolge artikel 7:1a, eerste lid, van de Awb kan de indiener in het bezwaarschrift het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Ingevolge artikel 7:1a, derde lid, van de Awb kan het bestuursorgaan met het verzoek instemmen indien de zaak daarvoor geschikt is.
Ingevolge artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb, kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het bestuursorgaan kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel strekt in dat geval de uitspraak ertoe dat het bestuursorgaan het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt.
2.2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat rechtstreeks beroep uitzondering moet blijven en dat de bezwaarschriftprocedure slechts in bijzondere gevallen achterwege dient te blijven. De regeling voor rechtstreeks beroep is vooral bedoeld voor gevallen waarin in de primaire fase reeds een zodanig uitputtende gedachtewisseling tussen bestuur en belanghebbende heeft plaatsgevonden, dat de bezwaarschriftprocedure daaraan weinig of niets meer kan toevoegen, terwijl tevens vaststaat dat het besluit nog altijd in geschil is. Gevallen waarin nog onvoldoende onderzoek naar de feiten is gedaan, lenen zich vanzelfsprekend niet voor rechtstreeks beroep. De rechtbank verwijst daartoe naar Kamerstukken 2000/2001, 27 563, nr. 3, p. 3 en 4.
De rechtbank stelt vast dat eisers het verzoek in te stemmen met rechtstreeks beroep niet hebben onderbouwd. In het verzoek aan verweerder is slechts verzocht om de bezwaarprocedure over te slaan. Hiermee is onvoldoende gemotiveerd aangegeven waarom het bezwaarschrift een bijzonder geval betreft, zoals hiervoor omschreven. Voorts is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een bijzonder geval, in die zin dat bij de voorbereiding van het bestreden primaire besluit sprake is geweest van een uitputtende gedachtewisseling tussen betrokkenen. Daar waar het eisers er kennelijk om te doen is met het overslaan van de bezwaarschriftenprocedure zo snel mogelijk een rechterlijke beslissing te verkrijgen, moet worden vastgesteld dat artikel 7:1a van de Awb daarvoor niet is bedoeld.
2.3. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank grond om het onderzoek overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb te sluiten.
Gelet op artikel 8:54a, tweede lid, van de Awb, zal de rechtbank bepalen dat verweerder het beroepschrift van 3 september 2009 alsnog als bezwaarschrift dient te behandelen. De rechtbank zal het bezwaarschrift daartoe naar verweerder doorzenden.
2.4. Aangezien verweerder ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep, bepaalt de rechtbank met toepassing van artikel 8:74, tweede lid, van de Awb dat de gemeente Alblasserdam het met betrekking tot deze zaak door eiser betaalde griffierecht van € 297,00 vergoedt.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding, omdat over de tot nu toe gemaakte kosten in het kader van de bezwaarschriftprocedure een beslissing kan worden genomen.
Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank Dordrecht,
- bepaalt dat het eisers beroepschrift van 3 september 2009 door verweerder in behandeling dient te worden genomen als bezwaarschrift tegen verweerders besluit van 25 augustus 2009;
- bepaalt dat de gemeente Alblasserdam het griffierecht van € 297,00 aan eisers
dient te vergoeden.
Aldus gegeven door mr. P.K. Nihot, rechter, en door deze en mr. N.M. Zandbergen, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,