parketnummer: 11/500338-09 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 november 2009
[Verdachte],
geboren in 1955,
[adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Zuid West - De Dordtse Poorten, te Dordrecht.
Raadsman mr. J.L.A.M. le Cocq D'Armandville, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 oktober 2009, waarbij de officier van justitie mr. D. van der Sluis, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 2 primair en subsidiair:gedurende een voor de nachtrust bestemde tijd een woninginbraak heeft gepleegd dan wel een horloge en armband heeft geheeld die bij deze inbraak zijn weggenomen;
feit 3 primair en subsidiair:een fiets heeft gestolen dan wel een fiets heeft geheeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat feit 2 primair niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zij vordert verdachte van dit feit vrij te spreken. De officier van justitie acht de feiten 1, 2 subsidiair en 3 primair wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 1 baseert zij zich op de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van verdachte in de buurt van de woning zonder zijn schoenen op, het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van de gestolen portemonnee op de plek die door één van de getuigen is omschreven, de getuigenverklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en de verklaringen van verdachte afgelegd bij zijn inverzekeringstelling en zijn overige verhoren. De officier van justitie is van mening dat deze bewijsmiddelen de lezing van verdachte over de aanwezigheid van de "Kleine"die avond, niet ondersteunen. De officier van justitie acht dit verhaal ongeloofwaardig en acht bewezen dat verdachte alleen was die avond, dat hij in de woning is geweest, de spullen heeft weggenomen, zijn fiets met de krentenbollen heeft laten staan en vervolgens op een andere fiets weg heeft proberen te komen. Van de diefstal van deze fiets is aangifte gedaan. Omdat verdachte zo kort na de aangifte aangehouden wordt met de fiets en het verhaal van de "Kleine"niet aannemelijk is, acht de officier van justitie de diefstal van feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair is de officier van justitie van mening dat verdachte, gelet op zijn omvangrijke strafblad op het gebied van diefstal en heling, deze spullen niet zomaar op straat had mogen kopen. De officier van justitie acht daarom de schuldheling wettig en overtuigend bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 1. Er is naar de mening van de verdediging geen concreet bewijs dat verdachte zich om een andere reden in de woning bevond dan om daar te gaan slapen. Verdachte heeft vanaf het begin verklaard over "Kleine"en in de omgeving van de woning zijn ook twee fietsen aangetroffen. Aan één van deze fietsen hing de zak krentenbollen. Dit was echter niet de fiets die verdachte bij zich had. Bij verdachte zijn ook verder geen spullen afkomstig uit de woning aangetroffen. De verdediging heeft ook vrijspraak bepleit voor feit 2 primair en subsidiair. Voor de diefstal ontbreekt het wettig bewijs. Ten aanzien van de heling is de verdediging van mening dat verdachte met EUR 75,00 een normale prijs heeft betaald, zeker nu het horloge aan de band beschadigd was. Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair is de verdediging van mening dat het bewijs mager is. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad en het feit dat verdachte kort na de diefstal op de fiets is aangetroffen, zou echter wel een veroordeling kunnen volgen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op 20 augustus 2009 is door [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een inbraak die nacht in zijn woning aan de [adres] te Dordrecht. Aangever [slachtoffer 1] heeft hierbij verklaard dat hij op 20 augustus 2009 rond 04.15 uur wakker schrok op de bank in zijn woonkamer. Hij zag op dat moment een man in zijn woonkamer staan. De man rende daarna weg via de achterdeur en achtertuin naar de brandpoort in de Rijnstraat. Aangever zag nabij de achterdeur een paar witte Fila schoenen staan. Uit de woning van aangever zijn een zak met 8 krentenbollen, een Vodafone GSM, een portemonnee en een huissleutel weggenomen. Tijdens de aangifte heeft aangever zijn portemonnee weer teruggekregen. Uit de portemonnee was alleen het muntgeld met een waarde van maximaal EUR 5,00 weggenomen.
Aangever heeft later in aanvulling op zijn aangifte verklaard dat de dader via de openstaande voordeur de woning naar binnen moet zijn gekomen en de woning via de achterdeur moet hebben verlaten. Hiertoe moet de dader de hordeur van de achterdeur hebben geopend met het haakje dat aan de binnenzijde van de woning zit. Dit haakje is alleen vanuit de binnenzijde van de woning te openen. De dader moet de woning dan voor de tweede keer zijn binnen gegaan via de achterzijde van de woning.
De politie heeft na de melding van de inbraak de wijk rondom de [adres] te Dordrecht afgesloten. Een verbalisant zag daarop uit een brandpoort, gelegen tussen de Merwedestraat en de Maasdwarsstraat uitkomend op de Maasstraat, een man op een rode fiets tevoorschijn komen zonder schoenen die voldeed aan het opgegeven signalement van de dader van de inbraak. Deze man werd aangehouden en bleek [naam en geboortedatum verdachte] te zijn. Deze verdachte verklaarde na de cautie te hebben ontvangen uit eigen beweging tegenover de verbalisanten: " Ik ben dom geweest. Ik kon niet anders, ik heb drie dagen niet gegeten. Ik had honger. Ik weet, ik weet het, sorry".
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor voor de inverzekeringstelling eveneens verklaard dat hij honger had en zomaar een woning was binnen gegaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 19 op 20 augustus 2009 op een fiets naar de omgeving van de Maasstraat in Dordrecht is gekomen. Daarna is hij binnen in de woning aan de [adres] geweest waarbij hij bij de achterdeur zijn schoenen heeft uitgedaan.
Verdachte heeft tevens terechtzitting verklaard dat de woning hem was aangewezen door de "Kleine" met de mededeling dat de woning leeg was. Dat hij dacht dat de woning leeg was maar dat hij ook had gezien dat had er overal licht brandde en dat de deuren en ramen open stonden en dat hij dacht de mensen die er woonden te kennen.
Door de politie is in de nabijheid van de woning waar de inbraak is gepleegd op 20 augustus 2009 na de melding van 04.15 uur een grijze herenfiets aangetroffen met een zak krentenbollen van Super de Boer aan het stuur. In deze zak zaten nog 6 krentenbollen. Aangever [slachtoffer 1] herkende deze zak krentenbollen als zijnde de zak krentenbollen die uit zijn keuken was weggenomen.
Een bewoonster van de Rijnstraat [huisnummer], getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij in de nacht van 20 augustus 2009 omstreeks 03.30 uur het hek van de brandpoort hoorde en een man zag staan die zijn fiets tegen de heg van haar voortuin had gezet. Zij zag dat deze man met papiertjes in zijn handen bezig was. Zij is naar bed gegaan en hoorde op enig moment een schreeuw. Toen zijn uit het raam keek zag zij dat door haar eerder genoemde man uit de brandpoort kwam rennen. De man rende in de richting van de Merwedestraat. Zij hoorde de man niet rennen en vermoedde dat hij geen schoenen aan had. Nadat verbalisant Hagenaar van de getuige [getuige 2] had gehoord dat zij had gezien dat de man bij de heg van haar voortuin had staan rommelen en iets in de heg had gestopt, heeft de verbalisant onderzoek ingesteld. In de heg die getuige [getuige 2] had aangewezen werd door hem een groen kleurige portemonnee aangetroffen. In de portemonnee zaten diverse pasjes waarop de achternaam [slachtoffer 1] gedrukt stond. De portemonnee is teruggegeven aan aangever [slachtoffer 1].
Een bewoner van de Rijnstraat [huisnummer], getuige [getuige 1], heeft verklaard dat hij op 20 augustus omstreeks 03.30 uur een man met een fiets zag lopen in de Rijnstraat. De getuige hoorde op een gegeven moment een schreeuw en zag de door hem eerder genoemde man uit de brandpoort tegenover zijn woning rennen. De man rende eerst in de richting van de Maasstraat en daarna terug in de richting van de Merwedestraat.
Onder verdachte is op 20 augustus 2009 onder andere (volgnummer 7) een geldbedrag van EUR 6,25 in beslag genomen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op zijn minst nog EUR 19,00 bij zich had. Hij had die dag nog EUR 35,00 en hij had die avond rond de EUR 15,00 a EUR 16,00 aan de Kleine gegeven, dus moest er nog rond de EUR 19,00 over zijn. Het kan volgens verdachte niet zijn dat hij maar EUR 6,25 bij zich had.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de bovengenoemde bewijsmiddelen deze verklaring van verdachte niet aannemelijk is. Bij verdachte is immers niet alleen enkel het bedrag van EUR 6,25 aangetroffen, maar verdachte heeft ook vlak na het delict en bij zijn inverzekeringstelling verklaard dat hij drie dagen niet gegeten had en dat hij honger had. Het komt de rechtbank niet logisch voor dat iemand met EUR 35,00 op zak geen eten koopt als hij honger heeft. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte voor de inbraak geen geld bij zich had en wel degelijk honger had.
De rechtbank acht in het verlengde daarvan ook de verklaring van verdachte over de aanwezigheid van de " Kleine" niet aannemelijk. Verdachte heeft niet alleen geen enkele nadere aanwijzing over identiteit van deze man kunnen geven, ook geen van de getuigen heeft verklaard over de aanwezigheid van een tweede man rond 03.30 uur en ook niet later op het moment dat zij een man zagen rennen. Daarnaast heeft verdachte bij zijn inverzekeringstelling verklaard dat hij zomaar een woning is binnen gegaan omdat hij honger had. Niet dat hij op aanwijzing van de "Kleine" een woning is binnengegaan welke leeg zou staan om daar te gaan slapen. Dit leeg staan van de woning is verder door verdachte zelf tegengesproken, omdat hij wel heeft gezien dat de lichten aan waren en er ramen open stonden. Verdachte zou tenslotte van de " Kleine" in de omgeving van de woning voor de inbraak een fiets hebben gekocht voor EUR 15,00 à EUR 16,00 euro, wat de rechtbank ook niet aannemelijk acht, nu zij ervan uit gaat dat verdachte die nacht voor de inbraak geen geld op zak had.
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande en op grond van alle genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de nacht van 20 augustus 2009 in de woning aan de [adres] binnen is geweest en de in de aangifte genoemde spullen heeft weggenomen.
De rechtbank concludeert aan de hand van de inhoud van de bewijsmiddelen dat verdachte twee keer in de woning is geweest. De eerste keer heeft hij daarbij in ieder geval de krentenbollen en de portemonnee meegenomen. Twee van de krentenbollen zijn toen opgegeten en de zak met de overige krentenbollen is aan een grijze fiets gehangen. Verdachte heeft daarbij ook de portemonnee weggegooid in de heg. Verdachte is daarna wederom de woning binnen gegaan waarbij hij zijn schoenen heeft uitgedaan. Verdachte is zonder zijn schoenen de woning uitgevlucht na ontdekking door de aangever. Verdachte heeft daarna geprobeerd op een andere fiets te vluchten voor de politie.
Ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het wettig bewijs ontbreekt dat verdachte de diefstal in de woning heeft gepleegd.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 2 primair.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
Op 19 juli 2009 is er door [slachtoffer 2] aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning te Dordrecht op 18 juli 2009 van onder meer een Nike horloge en een lederen armband.
Op 20 augustus 2009 trof verbalisant Molenberg in de fouillering van verdachte [verdachte] een horloge aan van het merk Nike en een lederen armband aan. In het bedrijfsprocessensysteem is er aangifte gedaan van een inbraak in een woning op 18 juli 2009, waarbij onder andere een horloge van het merk Nike en een lederen armband zijn weggenomen.
Op 20 augustus 2009 zijn aan aangever [slachtoffer 2] een Nike horloge en een lederen armband getoond. Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij het horloge en de armband voor de volle honderd procent als zijn eigendom heeft herkend.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de armband zo'n anderhalve maand à twee maanden voor zijn aanhouding op straat heeft gekocht in Dordrecht. Hij zou EUR 75,00 hebben betaald voor deze spullen.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het horloge en de armband met opzet heeft geheeld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als veelpleger met zijn enorme strafblad op het gebied van diefstal en heling weet, dat als dergelijke spullen op straat worden aangeboden, deze spullen op enig moment door misdrijf zijn verkregen. Dat verdachte, naar eigen zeggen, EUR 75,00 voor deze spullen heeft betaald, doet aan deze wetenschap naar het oordeel van de rechtbank niet af. Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair. Op 22 augustus 2009 is er door [slachtoffer 3] aangifte gedaan van de diefstal van een rode fiets, merk Union, type Tomahawk. De fiets tussen 20 augustus 2009 15.00 uur en 22 augustus 2009 uur weggenomen uit de tuin van de woning aan de [adres] te Dordrecht. In deze aangifte is tevens opgenomen dat de fiets is aangetroffen onder nummer 09-091402.
Verdachte is op 20 augustus 2009 aangehouden terwijl hij reed op een rode fiets van het merk Union.
De fiets, kleur rood, merk Union, is op 20 augustus 2009 om 05.24 uur onder verdachte in beslaggenomen onder mutatienummer 09-091402.
De aangeefster heeft in aanvulling op haar aangifte telefonisch verklaard dat zij het tijdstip in haar aangifte gegokt heeft en zij niet wist wanneer zij de fiets voor het laatst had gezien in haar tuin. Zij verklaarde dat het mogelijk was dat de fiets al eerder was weggenomen, omdat zij de fiets als twee weken niet had gebruikt. Na de aangifte was aan haar een fiets getoond op het politiebureau, welke zij herkend heeft als haar fiets.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de rode fiets in de nacht van 20 augustus 2009 van de "Kleine"heeft gekocht voor EUR 15,00 à EUR 16,00.
De rechtbank heeft al ten aanzien van feit 1 overwogen dat zij de verklaring van verdachte over de aanwezigheid van de "Kleine" niet aannemelijk acht. Hoe verdachte precies aan de fiets is gekomen is voor de rechtbank derhalve onduidelijk. Gelet op dat wat de rechtbank ten aanzien van feit 1 heeft overwogen, staat voor de rechtbank wel vast dat verdachte de fiets in de nacht van 20 augustus 2009 voor het eerst voorhanden heeft gehad.
Nu de aangeefster niet voldoende duidelijkheid heeft kunnen scheppen over het tijdstip waarop de fiets is weggenomen, kan de rechtbank niet uitsluiten dat de fiets al eerder dan in de nacht van 20 augustus is weggenomen. Dat verdachte in de nacht van 20 augustus 2009 is aangehouden terwijl hij de gestolen fiets bij zich had, is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat verdachte de fiets heeft gestolen.
Verdachte zal worden vrijgesproken van feit 3 primair.
De rechtbank acht op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de fiets met opzet heeft geheeld.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de nacht van 19 augustus 2009 op 20 augustus 2009 te Dordrecht omstreeks 04.15 uur, zijnde een voor de nachtrust bestemde tijd), in een woning gelegen aan [adres] nummer [huisnummer], met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een portemonnee met inhoud en
- een (mobiele) telefoon en
- een zak met krentenbollen en
- een huissleutel,
toebehorende aan [slachtoffer 1], terwijl verdachte zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevond;
2. Subsidiair
in de periode van 18 juli 2009 tot en met 20 augustus 2009 te Dordrecht, een horloge merk: Nike, kenmerk: brede zwarte band en een leren armband heeft verworven terwijl hij ten tijde van het verwerven van voornoemd horloge en voornoemde armband wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3. Subsidiair
op 20 augustus 2009 te Dordrecht, een fiets merk: Union, type Tomahawk, kleur: rood voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
1.
DIEFSTAL GEDURENDE DE VOOR DE NACHTRUST BESTEMDE TIJD IN EEN WONING DOOR IEMAND DIE ZICH DAAR ALDAAR TEGEN DE WIL VAN DE RECHTHEBBENDE BEVINDT;
2. subsidiair en 3. subsidiair telkens:
OPZETHELING.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen de maatregel tot plaatsing van een verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel). De officier van justitie heeft haar eis gebaseerd op het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils jeugdzorg & reclassering d.d. 13 oktober 2009, waaruit blijkt dat bij verdachte op bijna alle te noemen leefgebieden een hoge criminogene factor aanwezig is. Uit dit rapport blijkt eveneens dat hulpverlening aan verdachte in een niet gedwongen kader de afgelopen jaren niet heeft geleid tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive bij verdachte. Daarnaast is aan alle voorwaarden van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voldaan.
De officier van justitie heeft in antwoord op het pleidooi van de raadsman aangevoerd dat er sinds 1 juli 2009 een nieuwe richtlijn is binnen het openbaar ministerie. In deze richtlijn is niet langer opgenomen dat een strafrestant van meer dan vier maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de weg staat aan het eisen van een ISD-maatregel.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat de ISD-maatregel voor verdachte niet zinvol is. Daarbij is ook volstrekt onduidelijk hoe de maatregel ingevuld gaat worden. Verdachte wil graag terug naar Curaçao, wat ook het beste voor hem is. De raadsman wil bewerkstelligen dat verdachte met het geld wat hij nog tegoed heeft van zijn verzoekschriften, naar Curaçao kan vertrekken.
De raadsman heeft tenslotte aangevoerd dat op het huidige strafblad van verdachte de kantonfeiten niet zijn vermeld. Nu verdachte recentelijk meerdere malen door de kantonrechter is veroordeeld tot hechtenis, is het naar de mening van de raadsman niet denkbeeldig dat verdachte een hoger strafrestant heeft dan vier maanden. Bij een dergelijk strafrestant mag de officier van justitie volgens de richtlijnen geen ISD-maatregel eisen. De officier van justitie zal hier eerst duidelijkheid over moeten scheppen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een nachtelijke woninginbraak en aan de heling van een horloge, armband en een fiets. Dit zijn alle vervelende feiten, waarvan de slachtoffers hinder ondervinden. Het slachtoffer van de woninginbraak werd 's nachts wakker waarna hij een vreemde man in zijn woonkamer zag staan. Het is begrijpelijk dat dit een angstige ervaring is geweest. Het plegen van woninginbraak vormt een inbreuk op de privacy van de bewoners en ook het woongenot van de bewoners wordt hierdoor aangetast. Daarnaast zorgen inbraken ook voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en de buurt in het bijzonder. Verdachte heeft met dit alles totaal geen rekening gehouden. Ondanks zijn aanzienlijke strafblad, blijft verdachte keer op keer in de fout gaan. Hij heeft hierbij geen respect voor de eigendommen van een ander, maar slechts oog voor zijn eigen levensbehoeften.
Verdachte staat bekend als zeer actieve veelpleger in de regio Zuid-Holland-Zuid. Hij is met een strafblad van 28 pagina's geen onbekende van politie en justitie. Over verdachte is een voorlichtingsrapport uitgebracht door het Leger des Heils d.d. 13 oktober 2009. Omdat verdachte de feiten ontkent en het zelfrapport niet heeft willen invullen, kent het RISc scoringsprofiel geen totaalscore. Dit heeft tot gevolg dat de kans op recidive niet vastgesteld kan worden. Uit de rapport blijkt echter wel dat bij alle leefgebieden van verdachte een hoge criminogene factor aanwezig is. De veelvuldige recidive van verdachte, zijn problemen met communiceren, zijn langdurige dakloosheid en werkeloosheid, zijn naar de indruk van de rapporteur vermoedelijk signalen dat er sprake is van ernstige psychopathologie. Vanuit informatie vanuit het verleden wordt dit vermoeden bevestigd. Omdat het een oude diagnose betreft is de rapporteur van mening dat een nieuw onderzoek naar de psyche van verdachte gewenst is om te kunnen komen tot een goed plan van aanpak. Daar ambulante begeleiding in het verleden ontoereikend is gebleken, lijkt de enige mogelijkheid dit onderzoek te laten plaatsvinden in een passend hulpverlenings-netwerk binnen een dwangkader, zoals de ISD-maatregel. De reclassering adviseert aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen omdat dit de enige mogelijkheid is verdachte te begeleiden, zijn problemen aan te pakken en zijn kans op recidive te verminderen. De bedoeling is dat verdachte binnen het basisregime van de ISD-maatregel gemotiveerd kan worden tot het meewerken aan een psychologisch onderzoek. Naast het toewerken naar het realiseren van deze doelstelling zal verdachte een dagprogramma moeten volgen dat 59 uren bestrijkt. Dit programma is gericht op de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van zelfzorg en hygiëne, arbeid, scholing, sociale omgang en besteding van vrije tijd.
Verdachte heeft zowel tegenover de rapporteur als ter terechtzitting verklaard dat hij niets tegen de ISD-maatregel heeft, wanneer daarbij de juiste begeleiding wordt gegeven. Verdachte vindt de oplegging van de maatregel voor hem echter niet noodzakelijk omdat hij de feiten niet heeft gepleegd. Verdachte wil terug naar Curaçao.
De ISD-maatregel komt pas in beeld als alle andere strafrechtelijke mogelijkheden zijn uitgeput. Het strafblad van verdachte wijst uit dat eerder opgelegde straffen zowel in voor-waardelijke als onvoorwaardelijke vorm, met of zonder reclasseringstoezicht, geen baat hebben gehad. De toelating tot het veelplegers project Herstart met intensief toezicht in 2007 werd ook voortijdig beëindigd. De rechtbank heeft verder in het opgestelde rapport en ook in het verhandelde ter zitting onvoldoende steun kunnen vinden voor een effectieve aanpak van de problemen van verdachte en de daarmee samenhangende recidive, buiten het kader van de ISD-maatregel.
De rechtbank neemt in aanmerking dat wordt voldaan aan de eisen die de wet aan de op-legging van de ISD-maatregel stelt. Verdachte wordt veroordeeld voor een diefstal en twee maal een heling, feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem gepleegde feiten, driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld en deze straffen zijn tevens geheel ten uitvoer gelegd voor het begaan van deze feiten.
Daarnaast eist de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de ISD- maatregel. De ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van verdachte. Gelet op de criminogene factoren op alle leefgebieden van verdachte, acht de rechtbank de kans op recidive zonder begeleiding van verdachte hoog. De rechtbank ziet in een vertrek van verdachte naar Curaçao een onvoldoende waarborg voor de veiligheid van de samenleving. Gelet op de geringe middelen van bestaan van verdachte, is het nog maar de vraag of verdachte in staat is zelfstandig een terugkeer te realiseren. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte al eerder plannen heeft gehad om terug te keren, welke nooit tot een goed einde zijn gebracht.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de ISD-maatregel voor verdachte en de maatschappij op dit moment de enige juiste en geboden sanctie is. Aan de verdachte zal daarom worden opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de maximale duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest.
Omdat het plan van aanpak mede afhangt van de medewerking van verdachte aan een psychologisch onderzoek, zal de rechtbank bepalen dat er door haar een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden uiterlijk negen maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
8 Het beslag
8.1 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van geld (EURO) bedrag EUR 6,25 (muntgeld) aan [slachtoffer 1], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van een horloge, merk Nike, kleur zwart en een armband kleur bruin aan [slachtoffer 2], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van een fiets, kleur rood, merk Union, aan [slachtoffer 3] omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8.2 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
De rechtbank zal geen beslissing nemen over de onder verdachte inbeslaggenomen schoenen (volgnummer 2), omdat deze volgens het dossier al zijn teruggeven aan verdachte.
8.3 De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, aangezien thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal geen beslissing nemen over de krentenbollen (volgnummer 4), omdat uit de aangifte blijkt dat de rechthebbende deze krentenbollen niet terug wenst.
9 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van EUR 225,00 voor geleden immateriële schade als gevolg van feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist door de verdediging zodat de vordering geheel zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
10 De wettelijke voorschriften
De opgelegde maatregelen berusten op de artikelen 38m, 38n, 38s, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- gelast de plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee (2) jaar;
- beslist dat er na negen maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- bepaalt dat het openbaar ministerie de rechtbank uiterlijk één maand vóór de tussentijdse beoordeling daarover zal berichten;
Beslag
- gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten; Volgnummer 7, geld (EURO) bedrag EUR 6,25 (muntgeld);
- gelast de teruggave aan [slachtoffer 2] van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten;
Volgnummer 5, horloge, merk Nike, kleur zwart; Volgnummer 6, armband kleur bruin;
- gelast de teruggave aan [slachtoffer 3] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
Volgnummer 1, fiets, kleur rood, merk Union;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
Volgnummer 8, 2 STK munt voor winkelwagen;
Volgnummer 9, telefoon GSM, merk SAGEM, kleur zwart;
Volgnummer 10, telefoon GSM, merk Nokia, kleur grijs;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen te weten;
Volgnummer 1, fiets, merk Mongoose, kleur grijs;
Volgnummer 3, schroevendraaier, kleur blauw;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van EUR 225,00 ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], EUR 225,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. E.H. van der Steeg en mr. H.M. Dunsbergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. Herlaar griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 november 2009.
(mrs. Van der Lugt, Van der Steeg en Dunsbergen zijn wegens afwezigheid niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen)
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de nacht van 19 augustus 2009 op 20 augustus 2009 te Dordrecht (op of omstreeks 04.15 uur, zijnde een voor de nachtrust bestemde tijd), in/uit een woning gelegen aan [adres] (nummer [huisnummer]), met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een portemonnee met inhoud en/of
- een (mobiele) telefoon en/of
- een zak met krentenbollen en/of
- een huissleutel,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl verdachte zich aldaar buiten weten en/of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 17 juli 2009 op 18 juli 2009 te Dordrecht (tussen de tijdstippen 01.00 uur en 08.00 uur, zijnde een voor de nachtrust bestemd(e) tijd(stip)), in een woning gelegen aan [adres] (nummer [huisnummer]), met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een laptop en/of
- een (schouder)tas en/of
- een portemonnee (met inhoud) en/of
- een of meerdere (mobiele) telefoon(s) en/of
- een horloge (merk: Nike, kenmerk: brede (zwarte) band) en/of
- een (leren) armband,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl verdachte zich aldaar buiten weten en/of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2009 tot en met 20 augustus 2009 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, een horloge (merk: Nike, kenmerk: brede (zwarte) band) en/of een (leren) armband heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd horloge en/of voornoemde armband wist, althans rederlijke wijze redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 20 augustus 2009 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk: Union, type: Tomahawk, kleur: rood), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
SUBSIDIAIR: voorzover het voorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 20 augustus 2009 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, een fiets (merk: Union, type Tomahawk, kleur:rood) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid ahf/ond a Wetboek van Strafrecht.
Parketnummer: 11/500338-09
Vonnis d.d. 5 november 2009