ECLI:NL:RBDOR:2009:BK0417

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/510359-09
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige man voor poging tot beroving met geweld en bedreiging

Op 15 oktober 2009 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 18-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot beroving van een marktkoopman en zijn gezin in hun woning. De feiten vonden plaats op 17 juni 2009 te Dordrecht, waar de verdachte samen met mededaders de woning binnendrong, de bewoners bedreigde met een vuurwapen en hen fysiek aanviel met een hamer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een leidende rol had gespeeld in de beroving, waarbij hij de slachtoffers met geweld en bedreiging onder druk zette. Door het kordate optreden van de bewoners kon de beroving worden voorkomen, maar de rechtbank benadrukte de ernstige impact van dergelijke gewelddadige misdrijven op de slachtoffers en de samenleving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en de rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de benadeelde partijen. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de beroving een strenge straf rechtvaardigden, en dat het voorwaardelijke deel van de straf bedoeld was om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen alarmpistool onttrokken aan het verkeer en de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, omdat deze niet waren betwist en voldoende onderbouwd waren.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/510359-09
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 oktober 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in 1991,
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid West - De Dordtse Poorten, Kerkeplaat 25 te Dordrecht.
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 1 oktober 2009.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - het ten laste gelegde onder 1. primair en 2. bewezen achtend - gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft partieel vrijspraak bepleit voor de onder 1. ten laste gelegde geweldsbestanddelen. Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen
Als benadeelde partijen heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
- [benadeelde partij 1], [adres en woonplaats], ten bedrage van € 2.171,18;
- [benadeelde partij 2], [adres en woonplaats], ten bedrage van € 1.653,00.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de beide vorderingen alsmede telkens tot oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
Door de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade niet betwist.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4 De bewijsbeslissing
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
op 17 juni 2009 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld , toebehorende aan [benadeelde partij 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld
tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden engemakkelijk te maken , met een of meer van zijn mededader(s),
- naar de woning van [benadeelde partij 1] is toegegaan en
- [benadeelde partij 2] (die zich buiten de woning bevond) een vuurwapen, tegen zijn hoofd heeft geduwd en daarbij heeft
gezegd: "Stil of ik schiet je kop eraf" en "we gaan naar binnen, hou jekop dicht anders schiet ik je dood" en "Als je een kik geeft maak ik jedood", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
- (vervolgens) de woning van [benadeelde partij 1] is binnengegaan en daarbij heeft geroepen: "Iedereen op de grond" en
- [benadeelde partij 1] met een hamer op zijn hoofd heeft geslagen en
- [benadeelde partij 3] met vuurwapen op zijn hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 17 juni 2009 te Dordrecht een vuurwapen van categorie III, onder 4, te weten een alarmpistool, voorhanden heeft gehad .
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. POGING TOT DIEFSTAL VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
2. HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders gepoogd om de aanwezigen in een woonhuis te beroven. De wijze waarop verdachte en zijn mededaders te werk zijn gegaan, onder meer door met bedekte gezichten binnen te komen, de slachtoffers met woorden en een vuurwapen te bedreigen met onder meer de dood en door twee van hen met een hamer en het vuurwapen te slaan, moet voor de slachtoffers uitermate bedreigend zijn geweest. Dat het bij een poging is gebleven, is slechts te danken aan het kordate en koelbloedige optreden van de slachtoffers.
Verdachte heeft in het geheel een leidende rol gespeeld. Bovendien was hij de initiator. Hij kwam met het plan, ronselde zijn mededaders voor het plan, regelde via anderen een auto en een vuurwapen, betrad als eerste de woning, bedreigde de slachtoffers met het vuurwapen en sloeg één van de slachtoffers met het vuurwapen.
Gewapende berovingen maken een enorme indruk op de directe slachtoffers, zeker als dit plaats vindt in een woonhuis, de plaats bij uitstek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Daarnaast versterken dergelijke berovingen de heersende gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Bovendien kunnen zij voor de direct betrokkenen bijzonder traumatiserend zijn, hetgeen tot langdurige psychische schade kan leiden. Verdachte en zijn mededaders hebben zich aan dit alles niets gelegen laten liggen en waren slechts uit op financieel gewin en vermoedelijk spanning.
Daarnaast heeft verdachte onbevoegd het betreffende vuurwapen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens creëert het risico van het gebruik van die wapens, met alle gevolgen van dien. Het hiervoor aangehaalde vormt een treffende illustratie daarvan. De rechtbank is van oordeel dat tegen het plegen van strafbare feiten als de onderhavige streng en consequent dient te worden opgetreden en dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van geruime duur.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen vanwege een vermogensdelict en verboden wapenbezit.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het voorlichtingsrapport van de reclassering van het Leger des Heils te Dordrecht van 23 september 2009.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de door haar gehanteerde oriëntatiepunten zoals die gelden met betrekking tot soortgelijke strafbare feiten. Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank daarbij rekening gehouden met zijn eerdere justitiecontacten en zijn leidende rol bij de poging tot beroving.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de eis van de officier van justitie geheel recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank zal die eis dan ook volgen. Het voorwaardelijk deel van de op te leggen vrijheidsstraf heeft tot doel verdachte in de toekomst ervan te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen.
7.2 Het inbeslaggenomen voorwerp
In de woning waar verdachte en zijn mededaders het onder 1. bewezenverklaarde strafbare feit hebben gepleegd, is een voorwerp, te weten: een alarmpistool, aangetroffen en inbeslaggenomen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het wapen zal worden onttrokken aan het verkeer.
De verdediging heeft zich hieromtrent niet uitgelaten.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank vastgesteld dat met behulp van voornoemd voorwerp het onder 1. bewezenverklaarde strafbare feit is begaan en dat met betrekking tot voornoemd voorwerp het onder 2. bewezenverklaarde strafbare feit is begaan. Daarnaast is het voorwerp van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Daarmee is voldaan aan de wettelijke eis als bedoeld in artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal dan ook het voorwerp onttrekken aan het verkeer.
7.3 De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partijen zijn ontvankelijk in hun vorderingen, nu aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan de benadeelde partijen rechtstreeks schade is toegebracht door het onder 1. bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezenverklaarde strafbare feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen toewijzen, omdat de vorderingen niet zijn weersproken en voldoende onderbouwd en juist voorkomen.
Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank telkens als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregelen berusten op:
de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.1 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van DRIE (3) JAREN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten EEN (1) JAAR, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE (2) JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
ONTTREKT AAN HET VERKEER een alarmpistool;
Benadeelde partijen:
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1], [adres en woonplaats] van € 2.171,18 waarvan € 518,18 ter zake van materiële schade en € 1.653,00 ter zake van immateriële schade; vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2], [adres en woonplaats] van € 1.653,00 ter zake van immateriële schade; vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
? legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- [benadeelde partij 1], [adres en woonplaats], € 2.171,18; 31 dagen hechtenis;
- [benadeelde partij 2], [adres en woonplaats], € 1.653,00; 26 dagen hechtenis;
- met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichtingniet opheft;
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Hello, voorzitter,
mr. W.P.M. Jurgens en mr. M.R.J. Schönfeld, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 oktober 2009.
Mr. Schönfeld is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE 1: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 5], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen
- naar de woning van [benadeelde partij 1] is toegegaan en/of
- [benadeelde partij 2] (die zich buiten de woning bevond) een (nep)vuurwapen, althans een hard voorwerp tegen zijn hoofd heeft geduwd en daarbij heeftgezegd: "Stil of ik schiet je kop eraf" en/of "we gaan naar binnen, hou je kop dicht anders schiet ik je dood" en/of "Als je een kik geeft maak ik jedood", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) de woning van [benadeelde partij 1] is binnengegaan en daarbij heeft geroepen: "Iedereen op de grond" en/of
- [benadeelde partij 1] met een hamer, althans een hard voorwerp op zijn hoofd heeft geslagen en/of
- [benadeelde partij 3] met (nep)vuurwapen, althans een hard voorwerp op zijn hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 5]te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met zijn mededaders, althans alleen
- naar de woning van [benadeelde partij 1] is toegegaan en/of
- [benadeelde partij 2] (die zich buiten de woning bevond) een (nep)vuurwapen, althans een hard voorwerp tegen zijn hoofd heeft geduwd en daarbij heeft gezegd: "Stil of ik schiet je kop eraf" en/of "we gaan naar binnen, hou je kop dicht anders schiet ik je dood" en/of "Als je een kik geeft maak ik je dood", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) de woning van [benadeelde partij 1] is binnengegaan en daarbij heeft geroepen: "Iedereen op de grond" en/of
- [benadeelde partij 1] met een hamer, althans een hard voorwerp op zijn hoofd heeft geslagen en/of
- [benadeelde partij 3] met (nep)vuurwapen, althans een hard voorwerp op zijn hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Dordrecht een vuurwapen van categorie III, onder 4, te weten een alarmpistool, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
Parketnummer: 11/510359-09
Vonnis d.d. 15 oktober 2009