ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ9878
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van moedermaatschappij voor schade door dochteronderneming bij blootstelling aan asbest
In deze zaak heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) IHC Merwede Holding B.V. aangeklaagd voor schadevergoeding die voortvloeit uit de blootstelling van de heer X aan asbest tijdens zijn werk. De heer X, die op 11 januari 2007 de diagnose maligne mesothelioom kreeg, was in de jaren 1957-1962 werkzaam bij een bedrijf dat later is geïntegreerd in IHC Holland B.V., een dochteronderneming van IHC Holding. SVB vorderde onder andere een verklaring voor recht dat IHC Holding aansprakelijk is voor de schade die de erven van de heer X hebben geleden, en dat IHC Holding veroordeeld moet worden tot betaling van een voorschot en wettelijke rente.
De kantonrechter heeft de vordering van SVB afgewezen. De rechter oordeelde dat SVB niet de juiste partij had gedagvaard, aangezien IHC Holding niet de rechtsopvolger is van de werkgever van de heer X. De kantonrechter stelde vast dat de aansprakelijkheid voor de schade bij IHC Holland B.V. ligt en niet bij de moedermaatschappij IHC Holding. Bovendien werd geoordeeld dat er geen rechtsverwerking was, omdat IHC Holding niet verplicht was om al haar weren voorafgaand aan de procedure kenbaar te maken. De rechter concludeerde dat SVB als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De uitspraak werd gedaan op 1 oktober 2009 door kantonrechter E.D. Rentema in Dordrecht. De vordering van SVB werd afgewezen, en SVB werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan IHC Holding.