ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ5019
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot verwijdering van een boot uit een sloot op erfgrens
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht op 30 juli 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee buren, [eiser] en [gedaagde], over de verwijdering van een boot die door [gedaagde] in de sloot op de erfgrens was afgemeerd. [eiser] vorderde dat [gedaagde] zijn boot zou verwijderen, omdat deze de doorgang naar de rivier De Giessen blokkeerde. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juli 2009 verklaarde [eiser] dat hij nog geen boot in eigendom had, maar wel van plan was er een aan te schaffen zodra de doorgang mogelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij de vordering van [eiser], aangezien hij op dat moment geen boot bezat.
Daarnaast overwoog de rechter dat de hinder die [eiser] mogelijk ondervond van de boot van [gedaagde] niet zo ernstig was dat deze als onrechtmatig kon worden aangemerkt. De rechter stelde vast dat [gedaagde] zijn boot al jaren in de sloot afmeert, omdat afmeren in de rivier niet is toegestaan. Bovendien had [eiser] de mogelijkheid om zijn (toekomstige) boot op een ander deel van zijn perceel af te meren, wat de hinder verder relativeerde. De rechter concludeerde dat de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar waren en dat hij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisend belang in kort geding procedures en de beoordeling van onrechtmatige hinder tussen buren. De rechter wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten van [gedaagde], die op dat moment waren begroot op EUR 1.078,00.