ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ4981
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf ex artikel 15 Wet BOPZ
Op 19 juni 2009 heeft de officier van justitie een verzoekschrift ingediend tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf op basis van artikel 15 van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ) voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een verpleeghuis te Dordrecht. Bij het verzoekschrift zijn verschillende stukken over de betrokkene overgelegd, waaronder een geneeskundige verklaring en een psychiatrisch onderzoek. Tijdens de zitting op 29 juni 2009 is de betrokkene gehoord, evenals haar behandelend arts en haar dochter.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er eerder een machtiging tot voortgezet verblijf was verleend, die op 18 december 2008 was afgegeven voor de duur van zes maanden. Gezien de geestelijke toestand van de betrokkene, die al sinds 2006 in instellingen verblijft, en het gevaar dat zij voor zichzelf vormt, is het niet aannemelijk dat zij binnen enkele maanden zonder verpleging kan functioneren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat de betrokkene in de verpleeginrichting blijft om een terugval te voorkomen.
De rechtbank heeft daarom besloten om de verzochte machtiging voor een jaar te verlenen, tot 30 juni 2010. De beslissing is genomen door mr. W.J.M. Diekman, rechter, in aanwezigheid van de griffier. De betrokkene heeft verzet aangetekend tegen het verblijf in de verpleeghuis, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de situatie van de betrokkene het verlenen van de machtiging rechtvaardigt.