vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 82077/ KG ZK 09-174
Vonnis in kort geding van 30 juli 2009
1. [eiser 1],
wonende te Dordrecht,
2. [eiser 2],
wonende te Heemstede,
3. [eiser 3],
wonende te Heemstede,
eisers,
advocaat mr. J.D. van Vlastuin,
de stichting Stichting RMPI-De Grote Rivieren,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. C.B.F.M. Westerhuis.
Eisers zullen hierna gezamenlijk als zodanig worden aangeduid. Voor het overige zullen partijen hierna [zoon X] (eiser 1), [ouders X] (eisers 2 en 3) respectievelijk De Steiger genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 juli 2009;
- de mondelinge behandeling van 28 juli 2009;
- de pleitnota van De Steiger;
- de overgelegde producties.
2. De feiten
2.1. [zoon X], geboren op [geboortedatum], is de meerderjarige zoon van [ouders X]. [zoon X] heeft een aan autisme verwante stoornis en heeft last van angsten en dwangmatig gedrag. In het verleden heeft hij één of meerdere psychosen gehad.
2.2. De Steiger is een behandel- en expertisecentrum voor het diagnosticeren en behandelen van jongeren met een autismespectrumstoornis. De instelling heeft een vergaand specialistisch karakter en is aanbieder van zogeheten bovenregionale zorg voor de regio Noord en Zuid Holland, Zeeland en Noord Brabant (gedeeltelijk).
2.3. De Steiger heeft één locatie voor klinische behandeling, waar plaats is voor maximaal 36 cliënten. Daarnaast kan De Steiger aan maximaal 24 cliënten deeltijd¬behandelingen verzorgen.
2.4. [zoon X] is in januari 2007 met De Steiger in contact gekomen via de heer [betrokkene 1], [zoon X]s verwijzer van het JeugdRiagg Noord Holland Zuid. In april 2007 heeft een intakegesprek plaatsgevonden. [zoon X] is op dat moment afgewezen voor plaatsing in De Steiger, omdat geoordeeld werd dat hij beter op zijn plaats zou zijn in de algemene psychiatrie. In september 2007 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden bij wijze van ‘second opinion’. In oktober 2007 is alsnog een positieve indicatie afgegeven en is een voorlopig zorgplan ondertekend tussen [zoon X], [ouders X] en De Steiger. Overeengekomen is dat de zorgovereenkomst zou aanvangen per 31 juli 2008 en zou eindigen op 3 juli 2010. Partijen zijn voorts overeengekomen dat de eerste drie maanden een proefperiode zou zijn. Op de zorgovereenkomst is het Reglement Zorgverlenings¬overeenkomst (hierna: het Reglement) van toepassing.
2.5. [zoon X] is per 31 juli 2008 opgenomen in De Steiger. In november 2008 heeft de eerste zorgplanbespreking plaatsgevonden en is het tweede zorgplan opgesteld. Tijdens dit gesprek heeft de De Steiger aan [ouders X] aangegeven dat [zoon X] veel één op één-aansturing nodig heeft en weinig leerbaar is. Tevens is twijfel geuit of [zoon X] wel op de juiste plek zit bij De Steiger. De Steiger heeft in dit gesprek aangekondigd dat zij in samenspraak met de heer [betrokkene 1] zal bekijken wat een betere plek voor [zoon X] zou zijn. In februari en maart 2009 hebben meerdere gesprekken met [ouders X] plaatsgevonden over het zoeken naar een andere plaats voor [zoon X]. Met een andere plaats is steeds bedoeld: een plaats buiten De Steiger.
2.6. Op 12 maart 2009 heeft opnieuw een zorgplanbespreking plaatsgevonden. In het naar aanleiding van deze bespreking opgestelde derde zorgplan is opgenomen dat het gedrag van [zoon X] steeds moeilijker te hanteren is. Tevens is in dit zorgplan vermeld dat er wordt gestreefd naar een uitplaatsing per 1 juli 2009 en dat de uiterste datum 31 juli 2009 is. Onder aan het verslag is vermeld dat cliënt akkoord is met het zorgplan.
3.1. Eisers vorderen dat De Steiger wordt veroordeeld om de tussen partijen bestaande zorgverleningsovereenkomst met betrekking tot [zoon X] voort te zetten totdat deze regelmatig is geëindigd door verloop van de overeengekomen tijd of door een schriftelijke en gemotiveerde opzegging die voldoet aan de in het Reglement genoemde criteria, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag. Tevens vorderen eisers veroordeling van De Steiger in de proceskosten.
3.2. Eisers stellen dat er geen schriftelijke opzegging heeft plaatsgevonden, zoals de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelings¬overeenkomst’(hierna: KNMG-richtlijn) voorschrijft. Bovendien doen geen van de in het Reglement voorgeschreven opzeggingsgronden, te weten het komen te ontbreken van de indicatie of het bestaan van gewichtige redenen, zich voor. Het beëindigen van de overeenkomst is op grond van het Reglement alleen toegestaan als is voorzien in onderdak, bestaansmiddelen en zorg voor de cliënt. Aangezien voor [zoon X] geen geschikte andere plek is gevonden, is beëindiging van de overeenkomst niet toegestaan.
3.3. De Steiger voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De eerste vraag die in het kader van dit kort geding beantwoord dient te worden is of er een geldige opzegging van de zorgverleningsovereenkomst heeft plaatsgevonden.
4.2. Tussentijdse beëindiging van de overeenkomst is mogelijk op grond van de artikelen 14.2 en 14.3 van het Reglement. Het Reglement stelt geen eisen aan de vorm waarin de opzegging van de overeen¬komst plaats dient te vinden. Het Reglement verwijst niet naar de KNMG-richtlijn, zodat de hierin opgenomen zorgvuldigheidseis van een schriftelijke bevestiging van de opzegging aan de patiënt of familie, geen deel uitmaakt van de overeenkomst.
4.3. Uit de verschillende gespreksverslagen is op te maken dat al vanaf november 2008 door De Steiger is aangegeven dat het niet goed ging met [zoon X] op de Steiger en dat wellicht naar een andere plek voor hem moest worden gezocht. Tevens is uit de verslagen af te leiden dat het voornemen om de overeenkomst te beëindigen in februari en maart 2009 aan [ouders X] kenbaar is gemaakt. In het zorgplan van 12 maart 2009, waarvan de inhoud door [zoon X] en/of [ouders X] is bevestigd, is expliciet opgenomen dat de uiterste datum voor uitplaatsing 31 juli 2009 is. Deze vermelding in het zorgplan is een voldoende duidelijke opzegging van de zorgverlenings¬overeen¬komst.
4.4. Nu de opzegging in ieder geval op 12 maart 2009 heeft plaatsgevonden per 1 dan wel 31 juli 2009 heeft De Steiger de in het Reglement voorgeschreven opzeggingstermijn van drie maanden ruimschoots in acht genomen. In het tweede en derde zorgplan is voorts de motivering opgenomen waarom De Steiger de overeenkomst wenst te beëindigen, te weten de omstandigheid dat [zoon X] andere zorg nodig heeft dan De Steiger hem kan bieden.
4.5. Onder deze omstandigheden wordt geoordeeld dat de opzegging door De Steiger op een voldoende zorgvuldige manier heeft plaatsgevonden. Daarop is niet van invloed dat namens De Steiger zou zijn gezegd dat een heroverweging zou kunnen plaatsvinden als het alsnog beter zou gaan met [zoon X]. De opzegging blijft een feit; het niet terugkomen daarop wordt hierna nog beoordeeld.
4.6. Eisers hebben voorts gesteld dat er geen geldige reden bestond voor opzegging. Artikel 14.2 van het Reglement bepaalt dat De Steiger de overeenkomst kan opzeggen indien aan de opname respectievelijk de behandeling de indicatie komt te ontbreken. De toelichting bij dit artikel geeft aan dat de indicatie moet worden bezien in het licht van de uitgangspunten en doelstellingen van De Steiger. Eisers hebben niet betwist dat de term ´indicatie´ in deze context inhoudt: aanleiding of reden voor specifieke behandeling in De Steiger.
4.7. De Steiger heeft reeds vanaf november 2008 in meerdere gesprekken duidelijk gemaakt aan eisers dat zij niet kan voldoen aan de zorgbehoefte van [zoon X], gelet op haar uitgangspunten en doelstellingen. Uit alle correspondentie is af te leiden dat [zoon X] andere zorg nodig heeft dan de zorg die De Steiger haar cliënten normaliter biedt en beoogt te bieden. Dit is ter zitting bevestigd door de sociotherapeute van [zoon X]s afdeling. Daaraan kan niet afdoen dat de situatie binnen De Steiger is ‘te managen’ door [zoon X] zoveel mogelijk af te zonderen van de groep waarin hij is ingedeeld en hem nagenoeg steeds één-op één-begeleiding te bieden, ten koste van de tijd voor de groepsbegeleiding. Deze handelwijze is immers sterk afwijkend van de zorg die De Steiger normaliter biedt en beoogt te bieden.
Gelet op deze omstandigheden wordt geoordeeld dat er niet langer een indicatie bestaat voor de opname en behandeling van [zoon X] in De Steiger. De Steiger had derhalve een geldige reden om de overeenkomst tussen partijen op te zeggen. Mede gelet op de informatie ter zitting door de sociotherapeute geldt deze reden nog steeds, zodat De Steiger ook niet terug behoeft te komen op haar eerdere opzegging.
4.8. Voor zover eisers zich op het standpunt stellen dat De Steiger haar recht heeft verwerkt om de overeenkomst tussentijds te beëindigen door de overeenkomst na de proefperiode van drie maanden voort te zetten, wordt dit standpunt verworpen, aangezien De Steiger reeds vanaf november 2008 duidelijk heeft gemaakt aan [ouders X] dat [zoon X] bij De Steiger niet op de juiste plek zat en er een andere plek voor hem moest worden gezocht.
4.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat De Steiger de zorgverleningsovereen¬komst rechtsgeldig heeft opgezegd. De vraag die rest is of De Steiger de feitelijke zorgverlening per 31 juli 2009 ook daadwerkelijk mag beëindigen. Artikel 14.5 van het Reglement bepaalt dat de instelling gehouden is haar verplichtingen ten opzichte van de cliënt na te komen tot het moment waarop de cliënt dan wel de instelling, op andere wijze heeft voorzien in het verkrijgen van de noodzakelijke hulp. In de toelichting bij artikel 14.5 wordt verwezen naar de richtlijnen van de Inspectie Geestelijke Gezondheidszorg (22/12/1980) waarin staat dat ontslag pas wordt verleend indien voldoende zorg is besteed aan de onderdak van de cliënt, de aanwezigheid van bestaansmiddelen en de aanwezigheid van nazorg. Gelet op de bewoordingen van deze richtlijnen zijn de verplichtingen van De Steiger op dit punt inspannings¬verplichtingen. Ook de KNMG-richtlijn spreekt in dit opzicht van inspanningsverplichtingen.
4.10. Aangezien niet betwist is dat [zoon X] na zijn ontslag uit de Steiger vooralsnog bij zijn ouders terecht kan, spelen de eerste twee voorwaarden in dit geval geen rol. Wel dient te worden beoordeeld of De Steiger voldoende zorg heeft besteed aan de aanwezigheid van nazorg. Onder nazorg wordt in de KNMG-richtlijn verstaan medische noodzakelijke hulp die bij het achterwege blijven daarvan, het leven van patiënt in gevaar kan brengen.
4.11. In het aanmeldingsformulier van [zoon X] van 1 januari 2007 is opgenomen dat de verwijzer, in dit geval de heer [betrokkene 1] van het JeugdRiagg, verantwoordelijk is voor doorplaatsing bij ontslag uit De Steiger. De Steiger heeft de heer [betrokkene 1] ingeschakeld om een andere zorgplek voor [zoon X] te zoeken. Niet betwist is dat De Steiger alle benodigde gegevens omtrent [zoon X] en zijn zorgbehoefte hiervoor ter beschikking heeft gesteld. De Steiger heeft voorts [ouders X] advies en informatie gegeven over mogelijke vervolgplaatsen en heeft, toen bleek dat [ouders X] geen andere geschikte plek voor [zoon X] konden vinden, zelf brieven gestuurd naar andere inrichtingen die mogelijk geschikt zouden zijn voor [zoon X]. Geoordeeld wordt dat De Steiger hiermee voldoende aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan, ook al hebben die inspanningen (nog) niet geleid tot een vervolgplek voor [zoon X]. Eisers hebben hiertegen nog aangevoerd dat de medicatie van [zoon X] dient te worden aangepast en dat dit thuis niet kan. Eisers hebben echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de medicatie van [zoon X] dan wel de afbouw hiervan een acuut probleem is, zodat hieraan wordt voorbijgegaan.
4.12. Hoewel duidelijk is dat de persoonlijke belasting voor [ouders X] bij thuiskomst van [zoon X] zwaarder zal zijn dan de belasting van een professionele instelling als De Steiger bij continuering van de zorg aan [zoon X], kan aan een belangenafweging in het onderhavige geval niet worden toegekomen, aangezien de opzegging is gegrond op artikel 14.2 van het Reglement.
4.13. De vordering wordt derhalve afgewezen en eisers worden in de proceskosten veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van De Steiger tot op heden begroot op:
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 816,00
totaal € 1.078,00
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2009.?