ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ2093

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
9 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/510265-07 en 11/711139-09 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelneming aan een criminele organisatie en witwassen, veroordeling op basis van artikel 3A van de Opiumwet

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 9 juli 2009, stonden de verdachten terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder deelname aan een criminele organisatie en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 juni 2008 te Gorinchem betrokken was bij de verstrekking en het vervoer van ongeveer 200,9 gram hasjiesj, een middel dat valt onder de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij deel uitmaakte van een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 1, 2, 3 en 5, die betrekking hadden op de criminele organisatie en witwassen, en oordeelde dat de verdachte slechts een enkele keer in contact was geweest met politie en justitie. De rechtbank legde een werkstraf van 30 uren op, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 15 dagen zou worden toegepast. Tevens werd de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder horloges en een auto, gelast. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet kon worden uitgesloten van legale verwerving van de goederen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 11/510265-07 en 11/711139-09 (gev.ttz)
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1955],
wonende te [adres].
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 18 juni 2009.
Op 25 juni 2009 heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
De rechtbank heeft de feiten die in deze dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het onder 4 (parketnummer 11/510265-07) en 5 (parketnummer 11/711139-09) ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf (12) maanden, waarvan drie (3) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft zij de verbeurdverklaring gevorderd van de in beslag genomen auto, horloges en geld.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging teruggave gevraagd aan verdachte dan wel de rechthebbende.
4 De bewijsbeslissing
4.1 De vrijspraak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet is bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, omdat daarvoor onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn.
Ten aanzien van feit 1 (criminele organisatie) overweegt de rechtbank nog het volgende.
Weliswaar is verdachte betrokken geweest bij de levering van een plak hasjiesj, maar de vraag is of deze bijdrage geleverd is in het kader van een criminele organisatie. Bij een criminele organisatie moet het immers gaan om een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Gelet op de omstandigheden waaronder deze ene levering plaatsvond, gaat het de rechtbank te ver daaraan de conclusie te verbinden dat deze plaatsvond binnen het verband van een criminele organisatie.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van die feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin bewezen wat aan verdachte onder 5 (witwassen) ten laste is gelegd.
Hoewel de officier van justitie ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 tot vrijspraak heeft gerekwireerd, heeft zij bij haar beoordeling van feit 5 het softdrugs dossier in aanmerking genomen en geconcludeerd dat verdachte wist dat de bij feit 5 bedoelde voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte heeft een verklaring gegeven over de herkomst van genoemde goederen en het geld. Verdachte heeft onder meer verklaard dat de auto niet door hem, maar door zijn moeder was gekocht en betaald.
Naar het oordeel van de rechtbank kan er niet zonder meer, dat wil zeggen zonder nader onderzoek, van worden uitgegaan dat de verklaring van de verdachte te dien aanzien onaannemelijk is. Nu er onvoldoende bewijsmiddelen zijn dat de voorwerpen of het geld waarmee de voorwerpen zijn verkregen van misdrijf afkomstig zijn, kan niet worden uitgesloten dat verdachte de goederen op legale wijze heeft verworven.
De verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van dit feit.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
4.
op 13 juni 2008 te Gorinchem tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van ongeveer 200,9 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
In een gesprek tussen [medeverdachte P] en pseudokoper A-3072 heeft [medeverdachte P] laatstgenoemde toegezegd voor een monster hasjiesj te zullen zorgen. Tijdens dit gesprek belde hij met medeverdachte [medeverdachte G] en vroeg hem te regelen dat wat hij en [voornaam verdachte] (verdachte) "...van de week ..." uit Drunen hadden meegebracht de andere morgen bij hem (medeverdachte P) zou worden bezorgd. [Medeverdachte G] zegde toe daarvoor te zorgen en nam daartoe contact op met verdachte. De volgende dag werd een plak hasjiesj verpakt in een grijskleurig mapje met als opschrift "Renault" door [medeverdachte P] aan de pseudokoper overhandigd. Verdachte was daarbij aanwezig. In dit verband merkt de rechtbank op dat in de schuur van de verblijfplaats van verdachte een drietal brokken hasjiesj is gevonden.
4.4 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
4.
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3 ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen ervoor gezorgd dat een monster hasjiesj ter grootte van een plak van circa 200 gram, verpakt in een plastic mapje met als opschrift "Renault", aan een politioneel informant/pseudokoper werd overhandigd.
Softdrugs zijn stoffen die bij (langdurig) gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs wettelijk aan banden is gelegd. Uit de handelwijze van verdachte blijkt dat hem dit kennelijk niet aangaat en hij ten koste van (de gezondheid van) anderen meedoet aan deze verderfelijke praktijken.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het feit dat verdachte slechts een enkele keer in contact is geweest met politie en justitie.
Gelet hierop komt de rechtbank tot de conclusie dat voor het bewezenverklaarde kan worden volstaan met een werkstraf.
7.2 De inbeslaggenomen voorwerpen
7.3 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de onder hem inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven horloges.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven auto, volgens opgave van verdachte aan zijn moeder toebehorend, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 9, 22c, 22d, en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 5 ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 30 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 15 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde in voorarrest is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een horloge, merk Hublot en een horloge, merk Audemars Piquet;
- gelast de teruggave aan [naam rechthebbende] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de Audi Q7, kenteken [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. E. van Schouten en mr. M.A. Waals, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel en mr. U.F.B. van Berkel-de Jongh, griffiers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 juli 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2006 tot en met 16 juni 2008 te Gorinchem, althans in het arrondissement Dordrecht, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een groep van personen en/of een hecht samenwerkingsverband van personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het opzettelijk uitvoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van harddrugs en/of
- het opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of uitvoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van softdrugs en/of
- het opzettelijk overdragen, althans voorhanden hebben van wapen(s) en/of munitie van de categorieën II en/of III en/of
- het opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengst van door die/dat misdrij(f)(ven) verkregen geldbedragen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2007 tot en met 09 augustus 2007 te Werkendam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam] aldaar) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2.285, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij op een meer tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008 te Gorinchem, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand en/of een of meer (zee)container(s) aan de [straatnaam] aldaar) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 49.930 gram hennep en/of een of meer (andere) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden hennep, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
4.
hij op of omstreeks 13 juni 2008 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 200,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 1 januari 2004 tot en met 16 juni 2008, te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althansalleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten
- een auto, merk Audi Q7, kenteken [kenteken] (t.w.v. 69.906,56 euro) en/of
- een horloge, merk Hublot (t.w.v. 32.500,- euro) en/of
- een horloge, merk Audemars Piquet (t.w.v. 400,- euro) en/of
- 15.550,22 euro, althans een of meer geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,althans van bovengenoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Parketnummers: 11/510265-07, 11/711139-09 (gev.ttz)
Vonnis d.d. 9 juli 2009