ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ0057
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over arbeidsduur en overwerkvergoeding tussen werkgever en werknemer
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 15 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever over de arbeidsduur en de vergoeding voor overwerk. De werknemer, die als glassnijder bij de werkgever in dienst was, had een arbeidsovereenkomst met een arbeidsduur van 45 uur per week, terwijl de toepasselijke CAO een 38-urige werkweek zonder ADV of een 40-urige werkweek met ADV voorschrijft. De werknemer vorderde dat de extra uren die hij boven de 38 uur per week had gewerkt, als overwerk zouden worden aangemerkt en vergoed. De werkgever stelde dat de werknemer in een gunstiger positie verkeerde door de 45-urige werkweek, omdat hij op basis van dat aantal uren een hoger salaris ontving.
De kantonrechter oordeelde dat de overeengekomen arbeidsduur van 45 uur per week niet in overeenstemming was met de CAO en de Arbeidstijdenwet. De rechter volgde de berekeningen van de werknemer, maar oordeelde dat overwerktoeslagen tijdens vakanties niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De werkgever werd veroordeeld om een specificatie van het salaris te verstrekken, berekend naar een 38-urige werkweek, en om de reiskostenvergoeding te betalen, aangezien de werknemer meer dan 10 kilometer van zijn werk woonde. De zaak werd aangehouden voor verdere beslissingen, waarbij de rechter de argumenten van de werkgever over de gunstiger positie van de werknemer verwierp.
De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van CAO-bepalingen en de rechten van werknemers met betrekking tot overwerk en reiskostenvergoeding. De rechter stelde vast dat de werknemer recht had op een eerlijke vergoeding voor de extra uren die hij had gewerkt, en dat de werkgever zijn verplichtingen op basis van de CAO niet was nagekomen.