ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ0056

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
28 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
79470/09/5019 en 79471/09/5020
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord in het kader van de schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 28 april 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door twee verzoekers die in financiële problemen verkeerden. De verzoekers, gehuwd buiten gemeenschap van goederen, hadden een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij negen van de tien schuldeisers akkoord gingen met het voorstel. Echter, één schuldeiser, Woonbron Dordrecht, weigerde in te stemmen met de regeling, ondanks herhaalde verzoeken om heroverweging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigerachtige schuldeiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in redelijkheid tot deze weigering heeft kunnen komen.

De rechtbank heeft de feiten in de zaak zorgvuldig gewogen. De verzoekers hadden in totaal een schuld van € 22.928,91, waarvan de weigerachtige schuldeiser een vordering van € 313,21 vertegenwoordigde. De rechtbank overwoog dat de verzoekers, gezien hun beperkte financiële situatie en de omstandigheden waaronder zij verkeerden, niet in staat waren om meer te bieden dan het voorgestelde akkoord. De rechtbank concludeerde dat het voorstel het maximaal haalbare was en dat de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de schuldeisers minder voordelig zou zijn dan het aangeboden akkoord.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord toe te wijzen. Woonbron Dordrecht werd bevolen om in te stemmen met de schuldregeling en werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden vastgesteld, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en de verzoekers niet door een advocaat waren bijgestaan. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht was, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummers: 79470/09/5019 en 79471/09/5020
bevel in te stemmen met schuldregeling (dwangakkoord)
Op 12 februari 2009 is ter griffie binnengekomen het verzoekschrift van:
[verzoeker 1]
en
[verzoeker 2],
beiden wonende te [adres],
tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet om de volgende schuldeiser:
Woonbron Dordrecht,
vertegenwoordigd door Groenewegen en Partners Gerechtsdeurwaarders (hierna:
Groenewegen), postbus 447, 3300 AK Dordrecht,
die weigert mee te werken aan de door verzoekers aangeboden schuldregeling, te bevelen in
te stemmen met deze schuldregeling.
Vaststaande feiten
Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek gaat de rechtbank uit van de navolgende vaststaande feiten.
- verzoekers zijn in 1996 in Marokko buiten gemeenschap van goederen gehuwd;
- verzoekster is in 2000 naar Nederland verhuisd;
- verzoekers hebben niet in het huwelijksgoederenregister laten aantekenen dat buitenlands recht hun huwelijksgoederenregime beheerst, wat op grond van art 4 Wet Conflictenrecht Huwelijksvermogensregime wel mogelijk was geweest. Weliswaar zijn alle hierna te noemen schulden door verzoeker aangegaan voor 1996 althans 2000, echter derden kunnen er op grond van artikel 1:116 BW te goeder trouw vanuit gaan dat verzoekers in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd.
- verzoekers hebben 10 schuldeisers, waarvan 1 preferente schuldeiser en 9 concurrente schuldeisers, die in totaal een bedrag van € 22.928,91 van hen te vorderen hebben;
- verzoekers hebben op of omstreeks 12 september 2008 een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, inhoudende een betaling van 5,4% tegen finale kwijting. Het gedane voorstel is gebaseerd op de NVVK-norm;
- 9 schuldeisers hebben ingestemd met het voorstel;
- bovengenoemde schuldeiser is niet akkoord gegaan met het voorstel. Zij had ten tijde van het voorstel een vordering op verzoekers van € 1.037,41.
- verzoekers hebben op of omstreeks 20 november 2008 bovengenoemde schuldeiser verzocht het voorstel te heroverwegen. Schuldeiser is wederom niet akkoord gegaan. Ten tijde van de heroverweging bedroeg de vordering nog € 756,09.
In een schrijven van 28 april 2009 heeft Groenewegen nogmaals bevestigd dat Woonbron niet akkoord gaat met het voorstel. De vordering bedroeg per die datum nog € 313,21.
- De vordering van deze weigerachtige schuldeiser vertegenwoordigt thans 1,39% van de totale schuldenlast.
Beoordeling
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 28 april 2009. Daarbij zijn verzoekers gehoord, bijgestaan door de heer Baddouri, tolk. De schuldeiser is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of genoemde schuldeiser in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van verzoekers dat door de weigering wordt geschaad alsmede het belang van de overige schuldeisers die wel met de minnelijke regeling hebben ingestemd.
Uit het verzoekschrift is gebleken dat verzoeker halve dagen werkt en dat hij een aanvulling krijgt vanuit de WAO. Gelet op het feit dat hij hartpatiënt is, is verzoeker beperkt belastbaar en dit zal naar verwachting niet binnen afzienbare tijd veranderen.
Verzoekster heeft geen werkervaring op de Nederlandse arbeidsmarkt en zij is de Nederlandse taal niet machtig.
De rechtbank acht het gelet op deze omstandigheden niet aannemelijk dat verzoekers in de komende jaren meer inkomen zullen kunnen genereren dan thans het geval is. Het voorstel is dan ook te beschouwen als het maximaal haalbare.
Nu aannemelijk is dat verzoekers tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zouden worden toegelaten indien geen dwangakkoord zou worden opgelegd en nu toepassing van die wettelijke regeling aanzienlijke kosten met zich meebrengt die in mindering komen op hetgeen verzoekers thans aanbieden, zou toepassing van de schuldsaneringsregeling alle schuldeisers naar verwachting minder opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Daarbij geldt nog dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het eind van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd terwijl het akkoord erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Groenewegen heeft bij brieven van 13 november 2008, 17 december 2008 en 28 april 2009 bericht dat Woonbron niet akkoord gaat met het voorstel. Groenewegen noch Woonbron heeft een reden opgegeven voor weigering van het voorstel. De rechtbank ziet dan ook niet welk redelijk belang Woonbron heeft bij weigering van de aangeboden regeling.
Uit het voorgaande volgt dat Woonbron niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen.
Nu het belang van de overige schuldeisers bij het verkrijgen van zekerheid omtrent een regeling en bij het voorkomen van de hogere kosten van toepassing van de wettelijke regeling duidelijk is en het belang van de schuldeisers bij het verkrijgen van een uitkering ineens op korte termijn voor de hand ligt, acht de rechtbank het geboden het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord toe te wijzen.
Woonbron zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekers niet zijn bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De beslissing
De rechtbank:
- beveelt Woonbron Dordrecht om in te stemmen met de door verzoekers aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Woonbron Dordrecht in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekers bepaald op nihil;
- verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 april 2009 in tegenwoordigheid van de griffier .