ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ0053

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
19 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
90603/09/5092 en 90604/09/5093
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot dwangakkoord in het kader van schuldregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 19 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door verzoekers die in financiële problemen verkeerden. De verzoekers, die samen een schuld van € 6.821,95 hadden, hadden een voorstel gedaan aan hun schuldeisers om 30,61% van hun schuld te betalen tegen finale kwijting. Van de acht schuldeisers stemden zeven in met het voorstel, maar één schuldeiser, Laser Services, weigerde. Deze schuldeiser had een vordering van € 2.062,90, wat 29,98% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers, ondanks hun financiële problemen, in staat waren om hun totale schuldenlast in de toekomst volledig af te lossen. Verzoekers gaven aan dat zij een WWB-uitkering ontvingen en een opleiding volgden, maar dat zij niet binnen afzienbare tijd meer inkomsten konden genereren. Laser Services betwistte echter de afloscapaciteit van verzoekers en stelde dat zij meer konden aflossen dan zij beweerden.

De rechtbank overwoog dat volgens de uitspraak van de Hoge Raad van 12 augustus 2005, een schuldeiser slechts onder zeer bijzondere omstandigheden gedwongen kan worden om in te stemmen met een akkoord. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een gedwongen instemming rechtvaardigden. De persoonlijke wens van verzoekers om binnen drie jaar van hun schulden af te zijn, werd niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. Daarom werd het verzoek tot dwangakkoord afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van de belangen van schuldeisers en de noodzaak voor verzoekers om hun financiële situatie zorgvuldig te documenteren. De rechtbank wees het verzoek af, waarbij de belangen van zowel de schuldeisers als de verzoekers in overweging werden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummers: 90603/09/5092 en 90604/09/5093
afwijzing verzoek dwangakkoord
Op 8 april 2009 is ter griffie binnengekomen het verzoekschrift van:
[verzoeker 1]
en
[verzoeker 2]
beiden wonende te [adres],
tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet om de volgende schuldeiser:
Laser Services namens Primeline,
postbus 3230, 5203 DJ ‘s-Hertogenbosch,
die weigert mee te werken aan de door verzoekers aangeboden schuldregeling, te bevelen in
te stemmen met deze schuldregeling.
Vaststaande feiten
Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek gaat de rechtbank uit van de navolgende vaststaande feiten.
- verzoekers hebben op of omstreeks 31 december 2008 een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, inhoudende een betaling van 30,61% tegen finale kwijting. Het gedane voorstel is gebaseerd op de NVVK-norm;
- verzoekers hadden ten tijde van het aanbod samen 8 schuldeisers, waarvan 1 preferente schuldeiser en 7 concurrente schuldeisers, die in totaal een bedrag van € 6.821,95 van hen te vorderen hebben;
- 7 schuldeisers hebben ingestemd met het voorstel;
- bovengenoemde schuldeiser is niet akkoord gegaan met het voorstel. Zij heeft een vordering op verzoekers van € 2.062,90, zijnde 29,98% van de totale schuldenlast.
- verzoekers hebben op of omstreeks 20 februari 2009 bovengenoemde schuldeiser verzocht het voorstel te heroverwegen. Schuldeiser is wederom niet akkoord gegaan.
- na het aanbieden van de schuldregeling aan hun schuldeisers, is gebleken dat verzoekers naast bovenstaande schulden, nog 2 andere schulden hebben, totaal ten bedrage van
€ 732,35, respectievelijk dat verzoeker is ontslagen.
Beoordeling
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 19 mei 2009. Daarbij zijn verzoekers en Laser Services gehoord.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of genoemde schuldeiser in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van verzoekers dat door de weigering wordt geschaad alsmede het belang van de overige schuldeisers die wel met de minnelijke regeling hebben ingestemd.
Verzoeker voert aan dat hij een WWB-uitkering ontvangt en in een re-integratieproject een opleiding volgt met uitzicht op betaalde arbeid, althans werk met behoud van uitkering.
Verzoekers verwachten niet binnen afzienbare termijn veel meer inkomsten te kunnen genereren, gelet op hun beperkte opleidingsniveau en werkervaring.
Laser Services voert aan dat verzoekers meer afloscapaciteit hebben, respectievelijk de verwachting reëel is dat de afloscapaciteit in de toekomst zal toenemen, zodat verzoekers in staat zijn de totale schuldenlast volledig af te lossen. Het belang van Laser Services is evident nu haar vordering op verzoekers ongeveer 1/3 van de totale schuldenlast bedraagt.
In het voorstel van 31 december 2008 wordt in ieder geval over de afloscapaciteit die verwachting uitgesproken. Het is dan ook onbegrijpelijk dat in het verzoekschrift een geheel ander beeld wordt geschetst en wordt aangenomen dat er geen afloscapaciteit is. Het verzoekschrift is reeds in dat opzicht niet zorgvuldig gedocumenteerd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge de uitspraak van de Hoge Raad van 12 augustus 2005, NJ 2006, nr. 230, kan een schuldeiser slechts onder zeer bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een door de schuldenaar aangeboden akkoord. Zodanige bijzondere omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken.
Verzoekers hebben ter zitting erkend dat een volledige aflossing van de totale schuldenlast wel mogelijk is, maar niet onder voor hen aanvaardbare condities. Verzoekers hebben toegelicht dat zij, gelet op hun persoonlijke omstandigheden, met twee kleine kinderen inwonend bij de moeder van verzoeker, binnen maximaal drie jaar van de schulden af willen zijn, teneinde zo spoedig mogelijk zelfstandige woonruimte te kunnen betrekken. Deze persoonlijke wens van verzoekers, kwalificeert niet als een bijzondere omstandigheid, zodat daaraan wordt voorbij gegaan.
Gelet op hetgeen in het voorgaande is overwogen zal het verzoek worden afgewezen.
De beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 mei 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.