ECLI:NL:RBDOR:2009:BI9942

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
76788 / HA ZA 08-2493
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een mobiel abonnement na overlijden van de contractant

In deze zaak vorderde Vodafone betaling van een bedrag van € 5.281,24 van [gedaagde], die de overeenkomst met Vodafone betwistte. De overeenkomst was oorspronkelijk in februari 2004 gesloten ten behoeve van de inmiddels overleden zoon van [gedaagde]. Vodafone stelde dat de overeenkomst op 1 oktober 2005 was verlengd en dat [gedaagde] de contractspartij was. Na het overlijden van de zoon in augustus 2007 had Vodafone de mobiele aansluiting afgesloten, maar bleef [gedaagde] verantwoordelijk voor de kosten. De rechtbank oordeelde dat Vodafone onvoldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] daadwerkelijk met hen had gecontracteerd. De rechtbank wees de vorderingen van Vodafone af en veroordeelde hen in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 76788 / HA ZA 08-2493
Vonnis van 10 juni 2009
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VODAFONE LIBERTEL N.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. R.R.F. van der Mark,
tegen
[gedaagde],
wonende te Meerkerk,
gedaagde,
advocaat mr. V.M.A. Saris.
Partijen zullen hierna Vodafone en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 december 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 7 mei 2009 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen Vodafone en [gedaagde] is in februari 2004 een overeenkomst gesloten. [gedaagde] heeft deze overeenkomst gesloten ten behoeve van haar inmiddels eind augustus 2007 overleden zoon, [overleden zoon gedaagde] (hierna: [de zoon]). [de zoon] heeft een mobiele telefoon gebruikt. Vodafone heeft de facturen naar het woonadres van [de zoon] gezonden, die deze facturen ook heeft voldaan.
2.2. Omstreeks 26 september 2005 heeft Vodafone een tweetal stukken ten name van [gedaagde] naar het woonadres van [de zoon] gezonden. De inhoud van de betreffende stukken luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…) Mevr. [gedaagde]
[adres 1] (…)
ORDERBEVESTIGING (…) Bestelling voor mob.nr. (…)
Geachte Klant,
Hartelijk dank voor uw bestelling bij Vodafone. U heeft bij ons de volgende order geplaatst: (…)
Wij verzoeken u deze orderbevestiging alsook de bijgevoegde contractverlengingen te tekenen en de orderbevestiging en (1) getekend contract BEIDEN te retourneren (…)
Na ontvangst van de bevestiging zullen wij voor verzending van de door u bestelde artikelen zorgdragen. De betaling dient te geschieden volgens de eerder met u overeengekomen betalingsvoorwaarden. (…)
Handtekening voor akkoord: (…)
* Dit aanbod is geldig tot 14 dagen na dagtekening van deze brief. (…)”
“(…) CONTRACTVERLENGING
Klantgegevens
Mevr. [gedaagde]
[adres 1] (…)
Abonnementsinformatie (…)
Datum ingang verlenging 06 01 2006
Duur verlenging 24 maanden (3 maanden opzegtermijn)
Overeenkomst
Ondergetekende verlengt hierbij zijn contract voor de mobiele telefoonaansluiting. Indien ondergetekende deze Overeenkomst aangaat als Consument (…), zijn de Algemene Voorwaarden Consumenten (deze zijn bijgevoegd) (…) van toepassing.
Ondergetekende verklaart van de op hem van toepassing zijnde voorwaarden kennis te hebben genomen en deze te hebben aanvaard. Ondergetekende geeft toestemming de bovenstaande (Persoons-)gegevens te gebruiken voor het onderzoek naar zijn/haar kredietwaardigheid, voordat deze overeenkomst kan worden aangegaan. Vodafone mag het aangaan van de Overeenkomst weigeren indien de persoonsgegevens zijn gewijzigd of niet volledig, onjuist of onduidelijk zijn weergegeven. Ondergetekende gaat akkoord met bovenstaande aanbod, met alle tarieven overeenkomstig het geldende Tarievenoverzicht behorende bij het Abonnement en de apparatuur alsmede met de voortzetting van de bestaande betalingscondities inzake deze Overeenkomst. (…) Handtekening klant: (…)”
2.3. Voorts heeft Vodafone bij brieven van 12 juni 2007, 25 juli 2007, respectievelijk 21 augustus 2007, verzonden naar het woonadres van [de zoon], ten name van Film, een door Vodafone doorgevoerde abonnementswijziging bevestigd. De inhoud van deze brieven is steeds gelijkluidend, met dien verstande dat de brief van 25 juli 2007 ziet op een Vodafone UMTS € 100 abonnement en de brief van 21 augustus 2007 op een Vodafone UMTS € 150 abonnement. De brief van 12 juli 2007 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Mevr. [gedaagde]
[adres 1] (…)
Naar aanleiding van uw verzoek hebben wij uw abonnement voor het mobiele nummer 006-46157072 gewijzigd naar Vodafone UMTS € 70 abonnement.
Vanaf nu worden de abonnements- en gebruikskosten in rekening gebracht die horen bij uw nieuwe abonnement, volgens de met u afgesproken prijs. U vindt al deze gegevens terug op uw volgende factuur. (…)”
2.4. Omstreeks medio/eind augustus 2007 heeft Vodafone twee contracten ten name van [gedaagde] naar het woonadres van [de zoon] gezonden. De inhoud van deze contracten luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Mevr. [gedaagde]
[adres 2]
Contract
Contractgegevens
(…)
Mobiele nummers bij dit contract
(…) Ingangsdatum Einddatum
(…) 06-01-2008 06-01-2010
Bestellingen (…)
Totaaloverzicht (prijzen in euro)
(…)
Totaal contract (…)
Te betalen aan koerier incl. BTW (…)
Overeenkomst
Contractant heeft middels telefonische acceptatie zijn contract voor de mobiele telefoonaansluiting verlengd. Door middel van dit contract wordt deze telefonische overeenkomst door Vodafone bevestigd. Indien contractant deze Overeenkomst aangaat als Consument (…), zijn de Algemene Voorwaarden Consumenten (…) van toepassing. (…)
Contractant verklaart van de op hem van toepassing zijnde voorwaarden kennis te hebben genomen en deze te hebben aanvaard. Vodafone mag het aangaan van de Overeenkomst weigeren indien de persoonsgegevens zijn gewijzigd of niet volledig, onjuist of onduidelijk zijn weergegeven. (…)
Afleveradres:
M [de zoon]
[adres 2] (…)”
2.5. Eind augustus 2007 heeft [gedaagde] telefonisch aan Vodafone medegedeeld dat [de zoon] is overleden, waarna Vodafone de mobiele telefoon van haar netwerk heeft afgesloten.
2.6. Bij brief van 10 september 2007 deelt Vodafone aan [gedaagde], voor zover hier van belang, het volgende mede:
“ Mevr. [gedaagde]
p/a [adres 2]
(…)
Beëindiging contract
Geachte mevrouw [gedaagde],
Met leedwezen hebben wij op 10-09-2007 j.l. kennis genomen van het overlijden van Dhr. [de zoon]. (…)
In verband met het overlijden van Dhr. [de zoon] hebben wij de mobiele aansluiting inmiddels van het Vodafone-netwerk afgesloten. Volgens onze algemene voorwaarden bent u de contractant en daardoor de eindverantwoordelijke voor de kosten. (…)
Tevens verzoeken wij u een kopie van de overlijdensakte naar ons toe te zenden om het dossier volledig te kunnen sluiten. (…)”
2.7. Op 9 oktober 2007 heeft Vodafone een factuur naar het woonadres van [gedaagde] en ten name van [gedaagde] met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“(…) Factuur oktober 2007
Abonnementskosten 0,00
Gebruikskosten (buiten teGoed) 1,26
Overige kosten 3.515,53
Creditering & Kortingen - 85,15
Totaalbedrag excl. BTW in euro 3.431,64
BTW 652,01
Totaalbedrag incl. BTW in euro 4.083,65
Uw betaling dient in ons bezit te zijn voor 22 oktober 2007 (…)”
2.8. In de bij voornoemde factuur behorende specificatie valt voorzover hier van belang het volgende te lezen:
“ (…)
Overige kosten
Resterende abonnementskosten tot einde
contract i.v.m. beëindiging overeenkomst 3.515,53 (…)”
2.9. Bij brief van 30 oktober 2007 bericht Vodafone aan [gedaagde], voor zover hier belang, het volgende:
“Mevrouw [gedaagde]
[adres 2] (…)
Vodafone heeft u op 17 augustus 2007 een orderbevestiging gestuurd. Voorts is op 22 augustus 2007 het bestelde toestel afgeleverd en in ontvangst genomen op uw adres. Vodafone kan niet anders dan concluderen dat u wel op de hoogte had kunnen en moeten zijn van de overeengekomen verlenging.
Ofschoon u geen contract heeft ondertekend neemt dit niet weg dat de overeenkomst tot stand is gekomen.(…)
U bent niet de contractant maar Vodafone heeft toch geheel uit coulance, het mobiele nummer afgesloten van het netwerk vanwege het feit dat de gebruiker is overleden. (…)”
3. Het geschil
3.1. Vodafone vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 5.281,24, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, zijnde de contractuele rente over € 4.513,24 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, alsmede de wettelijke rente over de proceskosten in geval van niet tijdige voldoening.
3.2. Vodafone stelt daartoe het volgende. In februari 2004 is [gedaagde] met Vodafone een overeenkomst aangegaan, uit hoofde waarvan Vodafone sindsdien aan [gedaagde] mobiele telefoons en mobiele telecommunicatiediensten heeft geleverd, zoals vermeld in deze overeenkomst. De overeenkomst is op 1 oktober 2005 verlengd. De overeenkomst houdende de verlenging is aangegaan voor de bepaalde in de overeenkomst aangeven periode van 24 maanden en is, doordat [gedaagde] niet tot opzegging is overgegaan, na 1 oktober 2007 voortgezet. De overeenkomst tot verlenging is gesloten op de naam van [gedaagde], zodat [gedaagde] de contractspartij van Vodafone is (geweest).
Nadat [gedaagde] in gebreke bleef de aan haar gezonden facturen te voldoen heeft Vodafone de overeenkomst beëindigd, onder afrekening van de vaste maandlasten tot het eind van de contractsperiode. De algemene voorwaarden, versie 9 augustus 2004, van Vodafone maken deel uit van de overeenkomst.
3.3. [gedaagde] bestrijdt de vordering.
[gedaagde] stelt dat zij na februari 2004 niet met Vodafone heeft gecontracteerd en dat zij van geen enkele contractverlenging en/of contractwijziging op de hoogte is, laat staan dat zij daarmee op enigerlei wijze zou hebben ingestemd. Volgens [gedaagde] heeft zij nooit algemene voorwaarden van Vodafone ontvangen. [gedaagde] betwist de contractverlenging van 29 september 2005 en de orderbevestiging van diezelfde datum en betwist dat haar handtekening onder deze stukken staat. [gedaagde] betoogt dat Vodafone wist, althans had moeten weten dat zij niet met [gedaagde] contracteerde. [gedaagde] stelt dat Vodafone op 29 september 2005 [de zoon] als nieuwe contractspartij heeft aanvaard. Vodafone heeft ook na 29 september 2005 nog diverse malen rechtstreeks telefonisch met [de zoon] heeft gecontracteerd over gewijzigde, respectievelijk nieuwe abonnementen. Vodafone heeft de mobiele telefoon afgesloten en de overeenkomst beëindigd in verband met het overlijden van [de zoon]. Bij brief van 30 oktober 2007 heeft Vodafone erkend dat [gedaagde] niet de contractant is.
De vordering is onredelijk hoog en miskent dat de contractant bevoegd is om na 1 jaar op te zeggen.
4. De beoordeling
4.1. Gelet op de betwisting door [gedaagde] rust op Vodafone de last om te bewijzen dat [gedaagde] met haar heeft gecontracteerd. Daartoe dient Vodafone voldoende feiten te stellen. Vodafone heeft haar stellingen onvoldoende feitelijk onderbouwd.
4.2. Vodafone stelt op 29 september 2005 met [gedaagde] een verlenging van een overeenkomst van februari 2004 te zijn overeengekomen, maar uit niets blijkt dat [gedaagde], die dit gemotiveerd bestrijdt, ook daadwerkelijk met Vodafone heeft gecontracteerd. Voor zover Vodafone betoogt dat omdat de bewuste contractverlenging is gesloten op de naam van [gedaagde], [gedaagde] de contractspartij van Vodafone is, miskent zij dat een enkele tenaamstelling door Vodafone nog niet leidt tot het door Vodafone gewenste rechtsgevolg, nog daargelaten dat uit de tekst van de contractverlenging, noch uit de tekst van de daaraan ten grondslag liggende orderbevestiging blijkt dat het gaat om een verlenging van een tussen Vodafone en [gedaagde] bestaande overeenkomst van februari 2004. Daarenboven volgt uit de onder 2.3. genoemde brieven van 12 juni 2007, 25 juli 2007 en 21 augustus 2007 , respectievelijk de onder 2.4. genoemde stukken dat ook na 29 september 2005 nog tenminste vijf overeenkomsten zijn tot stand gekomen, waarover Vodafone met geen woord rept. Onduidelijk is daardoor ook op welke overeenkomst met welke inhoud Vodafone nu eigenlijk doelt. Uit het betalingsoverzicht en de gespreksspecificaties, waarop Vodafone zich beroept, volgt dat gedurende een bepaalde periode met een bepaald mobiel telefoonnummer is gebeld, en uit dien hoofde facturen zijn verzonden en betaald. Bewijs dat een en ander is geschied op grond van enige tussen Vodafone en [gedaagde] bestaande overeenkomst wordt hiermee niet geleverd. Voorzover op het woonadres van [gedaagde] twee maal een mobiele telefoon is afgeleverd, volgt daaruit, anders dan Vodafoon stelt, niet dat [gedaagde] door acceptatie van de telefoon heeft ingestemd met een (verlenging) van een overeenkomst. Immers, [gedaagde] bestrijdt gemotiveerd dat zij een telefoon heeft ontvangen, respectievelijk heeft geaccepteerd en uit de afleverbonnen blijkt ook niet dat [gedaagde] voor ontvangst heeft getekend.
Het feit dat Vodafone zich blijkens haar brief van 10 september 2007 op het standpunt stelt dat door het overlijden van [de zoon] de op dat moment lopende overeenkomst, alsmede de per 6 januari 2008 ingaande overeenkomst eindigt, duidt er veeleer op dat ook Vodafone meende dat [de zoon] haar contractspartij was en dat zij haar handelswijze daarop heeft afgestemd.
4.3. Vodafone heeft er voor gekozen om telkenmale te contracteren zonder de identiteit van degene met wie zij denkt te contracteren behoorlijk vast te stellen, bijvoorbeeld door een getekende overeenkomst met kopie identiteitsbewijs te eisen. In het bijzonder gelet op de aanmerkelijke financiële verplichtingen welke uit de betreffende overeenkomsten voortvloeien mag dat wel van Vodafone worden verlangd. De bewijsrechtelijke gevolgen van een dergelijke handelswijze blijven voor rekening en risico van Vodafone. Niet mag van [gedaagde] worden gevergd dat zij aantoont dat zij niet heeft gecontracteerd.
4.4. Het voorgaande leidt reeds tot afwijzing van het gevorderde. De overige verweren kunnen ombesproken blijven.
4.5. Vodafone zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht € 303,-
- salaris advocaat € 768,- (2 punten × tarief I (€ 384,-))
Totaal € 1071.-
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. veroordeelt Vodafone in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1071,-;
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling
uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.?