parketnummer: 11/800483-08
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 juni 2009
[naam],
geboren in 1963,
wonende te [adres en woonplaats].
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 19 mei 2009.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - het onder primair ten laste gelegde bewezen achtend - gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek.
3.2 De verdediging
Verdachte heeft een strafmaatverweer gevoerd.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
op 14 juli 2008 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, De Bommelskoussedijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, te rijden, immers
heeft hij verdachte toen en aldaar op de (overzichtelijke) kruising en splitsing van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Korteweg West, een voor hem van rechts komende bestuurder van een fiets geen voorrang verleend, immers die bestuurder niet in staat gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen,
heeft hij verdachte, niet voortdurend zijn volledige aandacht en/of zijn blik op het verkeer en de weg gericht gehouden,
heeft hij verdachte -gelet op de verkeerssituatie- zijn snelheid niet zodanig geregeld, dat hij, verdachte dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waardoor deze vrij was,
heeft hij verdachte op geruime afstand, te weten ongeveer 160 meter, het kruisingsvlak Bommelskoussedijk met de Korteweg West kunnen waarnemen,
heeft hij verdachte toen en aldaar geen snelheid verminderd en niet tijdig geremd toen de ten opzichte van hem, verdachte, van rechts komende fietser dicht genaderd was en doende was die weg over te steken en is hij toen aldaar niet gestopt en is hij niet uitgeweken voor genoemde fietser,
waardoor hij, verdachte, met zijn motorrijtuig (personenauto) tegen genoemde fietser is aangereden, ter zake van welk ongeval [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.3 Bewijsoverwegingen
Bij de beantwoording van de vraag of de schuld aan een verkeersongeval in de zin van art. 6 WVW 1994 - in het onderhavige geval het tenlastegelegde aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijden - kan worden bewezen, komt het volgens vaste rechtspraak aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin
De rechtbank heeft op grond van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende kunnen vaststellen.
Verdachte heeft met zijn auto met een geschatte snelheid van - naar hij zelf ter terechtzitting heeft verklaard - 60 à 65 km /uur gereden op de Bommelskousedijk nabij Klaaswaal. Verdachte was ter plaatse goed bekend met de situatie omdat hij daar regelmatig kwam. Hij wist dat aldaar een maximumsnelheid van 60 km/uur gold en dat hij het van rechts komende verkeer vanaf de kruisende weg de Korteweg West voorrang moest verlenen. Bovendien wist hij dat laatstgenoemde weg regelmatig wordt gebruikt door schoolgaande jeugd en overige fietsers en dat de 'geslotenverklaring' van de weg niet geldt voor bestemmingsverkeer en landbouwvoertuigen.
Verdachte heeft, terwijl hij reed op een afstand van naar schatting ruim 100 meter voor het kruisingsvlak Bommelskouseweg/Korteweg West, een fietser (i.c. het latere slachtoffer) waargenomen op laatstgenoemde weg, terwijl die fietser zich - naar verdachte heeft verklaard: in stilstaande positie - bevond op het begin van het kruisingsvlak. Verdachte heeft verklaard dat al het voorgaande voor hem op dat moment geen aanleiding is geweest om zijn rijgedrag aan te passen en dat hij niet meer naar de fietser heeft gekeken. Verdachte is aldus met onverminderde snelheid en zonder uit te wijken het kruisingsvlak opgereden. Hij heeft vervolgens het van rechtskomende fietsende slachtoffer geen voorrang verleend en is met de linkervoorzijde van zijn auto tegen het slachtoffer aangereden.
Verdachte heeft telkens verklaard dat hij rijdende op het kruisingsvlak het slachtoffer niet heeft gezien. Uit de ongevalanalyse is komen vast te staan dat het slachtoffer op het moment van de aanrijding al enige tijd op het kruisingsvlak moet hebben gereden. Dit kan niet tot een andere conclusie leiden dan dat verdachte aanmerkelijk tekortgeschoten is in zijn plicht goed op te letten in het verkeer. Verdachte heeft ten onrechte geen voorrang verleend aan de fietser, en verdachte had bovendien bij het naderen van het kruispunt, gegeven de omstandigheden ter plaatse - verdachte had een fietser in stilstaande positie waargenomen op het kruisingsvlak -een lagere snelheid dienen aan te houden.
Door onder genoemde feiten en omstandigheden met onverminderde snelheid het kruisingsvlak op te rijden zonder zich ervan te vergewissen dat dit veilig was, heeft verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig gehandeld en is het dientengevolge ontstane ongeval aan zijn schuld te wijten.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
OVERTREDING VAN ARTIKEL 6 VAN DE WEGENVERKEERSWET 1994, TERWIJL HET EEN ONGEVAL BETREFT WAARDOOR EEN ANDER WORDT GEDOOD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden en heeft daardoor een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt tengevolge waarvan een fietser om het leven is gekomen.
Verdachte heeft rijdende over een dijk - onder normale en overzichtelijke omstandigheden - niet dan wel onvoldoende opgelet en is zonder zijn snelheid aan te passen een kruispunt genaderd en opgereden. Hij heeft vervolgens geen voorrang verleend aan een van rechts komende en eerder door verdachte gesignaleerde fietser, die inmiddels op het kruisingsvlak reed. Verdachte heeft niet geremd, is niet uitgeweken en heeft vervolgens de fietser aangereden. Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte ernstig tekort is geschoten in zorgvuldig verkeersgedrag.
Bij haar oordeelsvorming omtrent de strafmodaliteit en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met de mate van schuld van verdachte aan het ongeval en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting zijn gebleken. De rechtbank neemt daarbij tevens in ogenschouw het bijzonder ernstige gevolg dat het handelen van verdachte tot gevolg heeft gehad, waardoor het leven van een medemens is geëindigd. Anderzijds betrekt de rechtbank in haar oordeelsvorming dat verdachte verder zal moeten leven met de gedachte, dat hij verantwoordelijk is voor de dood van een medemens. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het feit dat verdachte zijn rijbewijs kennelijk nodig heeft voor zijn beroepsuitoefening.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank zal die eis dan ook volgen. De voorwaardelijk op te leggen ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen heeft tot doel verdachte in de toekomst ervan te weerhouden wederom dergelijk rijgedrag te vertonen.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen berusten op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor dit feit tot:
een TAAKSTRAF voor de duur van HONDERDTWINTIG (120) UREN, bestaande uit een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 60 dagen hechtenis;
een ONTZEGGING van de BEVOEGDHEID TOT HET BESTUREN VAN MOTORRIJTUIGEN voor de duur van TWAALF (12) MAANDEN
bepaalt dat een gedeelte van deze straf - groot ZES (6) MAANDEN - niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij een rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE (2) JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevorderd en ingehouden is geweest bij de tenuitvoerlegging van de ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. L.C. van Walree en
mr. T. Kooijmans, rechters, in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 juni 2009.
Mr. Kooijmans is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 14 juli 2008 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, De Bommelskoussedijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden,immers
heeft hij verdachte toen en aldaar op de (overzichtelijke) kruising en/of splitsing van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Korteweg West, een voor hem van rechts komende bestuurder van een fiets geen
voorrang verleend, immers die bestuurder niet in staat gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen,
heeft hij verdachte, niet voortdurend zijn volledige aandacht en/of zijn blik op het verkeer en/of de weg gericht gehouden,
heeft hij verdachte -gelet op de verkeerssituatie- zijn snelheid niet zodanig geregeld, dat hij, verdachte dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waardoor deze vrij was,
heeft hij verdachte op geruime afstand, te weten ongeveer 160 meter het kruisingsvlak Bommelskoussedijk met de Korteweg West kunnen waarnemen,
heeft hij verdachte toen en aldaar geen, althans onvoldoende snelheid verminderd en/of niet tijdig geremd toen de ten opzichte van hem verdachte van rechts komende fietser dich genaderd was en/of doende was die weg over te steken en/of is hij toen aldaar niet, althans niet tijdig, gestopt en/of is hij niet, althans onvoldoende uitgeweken voor genoemde fietser,
waardoor hij verdachte met zijn motorrijtuig (personenauto) tegen genoemde fietser is aangereden, althans is aangebotst, althans in aanrijding is gekomen met genoemde fiets(er),ter zake van welk ongeval [slachtoffer] is overleden;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2008 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, De Bommelskoussedijk zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar en/of hinder
voor het overige verkeer op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt,
heeft hij verdachte toen en aldaar op de (overzichtelijke) kruising en/of splitsing van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Korteweg West, een voor hem van rechts komende bestuurder van een fiets geen voorrang verleend, immers die bestuurder niet in staat gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen,
heeft hij verdachte, niet voortdurend zijn volledige aandacht en/of zijn blik op het verkeer en/of de weg gericht gehouden,
heeft hij verdachte -gelet op de verkeerssituatie- zijn snelheid niet zodanig geregeld, dat hij, verdachte dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waardoor deze vrij was,
heeft hij verdachte op geruime afstand, te weten ongeveer 160 meter het kruisingsvlak Bommelskoussedijk met de Korteweg West kunnen waarnemen,
heeft hij verdachte toen en aldaar geen, althans onvoldoende snelheid verminderd en/of niet tijdig geremd toen de ten opzichte van hem verdachte van rechts komende fietser dich genaderd was en/of doende was die weg over te steken en/of is hij toen aldaar niet, althans niet tijdig, gestopt en/of is hij niet, althans onvoldoende uitgeweken voor genoemde fietser,
waardoor hij verdachte met zijn motorrijtuig (personenauto) tegen genoemde fietser is aangereden, althans is aangebotst, althans in aanrijding is gekomen met genoemde fiets(er),
ter zake van welk ongeval [slachtoffer] is overleden;
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2008 te Klaaswaal, gemeente Cromstrijen, als bestuurder van een personenauto rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, De Bommelskoussedijk, op de kruising of splitsing van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de Korteweg West, een voor hem van rechts komende bestuurder van een fiets geen voorrang heeft verleend, immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht, en/of tengevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
Parketnummer: 11/800483-08
Vonnis d.d. 2 juni 2009