ECLI:NL:RBDOR:2009:BH9740

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/710816-08
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontuchtige handelingen door een schoonbroer met zijn minderjarige schoonzus

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 2 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen en verkrachting van zijn 15-jarige schoonzus. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn schoonzus in een periode van meerdere jaren heeft misbruikt, waarbij hij haar seksueel binnendrong en haar dwong tot verschillende seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, die in eerste instantie niet de intentie had om aangifte te doen, als geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft de seksuele handelingen ontkend en vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, maar niet alle kosten zijn als eenvoudig van aard beschouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De zaak heeft grote impact gehad op de betrokkenen, vooral op de aangeefster, die met psychische gevolgen van het misbruik te maken heeft gehad.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/710816-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 april 2009
in de strafzaak tegen
[naam],
geboren in 1978,
wonende te [adres en woonplaats].
Raadsman B.J. Visser, advocaat te Breda en raadsvrouw N. van Vliet, advocaat te Breda.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 maart 2009, waarbij de officier van justitie D. van der Sluis en de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, met zijn schoonzus [benadeelde partij], die nog geen 16 was;
2. zijn schoonzus, [benadeelde partij] heeft verkracht, dan wel haar heeft aangerand.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten bewezen.
Zij is van mening, dat de verdachte ontuchtige handelingen met aangeefster heeft gepleegd, waaronder het binnendringen van het lichaam van aangeefster, terwijl aangeefster de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster.
Zij baseert haar standpunt op de aangifte, met daarin de omschrijving van de seksuele handelingen, die aangeefster moest ondergaan. Deze aangifte stemt overeen met de verklaring van aangeefster voor haar behandeling, tijdens het intakegesprek met de recherche, toen zij overwoog aangifte te doen. De aangifte komt ook overeen met de brief, die aangeefster aan haar zus schreef. Zij heeft haar verklaring gedurende het verloop van het onderzoek niet belastender gemaakt, waardoor haar aangifte betrouwbaar geacht moet worden.
Aangeefster heeft in eerste instantie niet de bedoeling gehad aan te sturen op een strafrechtelijke procedure. Zij heeft over het misbruik verteld tegen een klasgenootje. Dat klasgenootje heeft contact opgenomen met de familie van aangeefster. Aangeefster heeft pas aangifte gedaan, toen zij zich sterk genoeg voelde en behandeld was.
Bovendien verklaren ook de ex-schoonmoeder, de ex-echtgenote en de moeder van verdachte over het bestaan van een seksuele relatie tussen verdachte en aangeefster.
De moeder van aangeefster bevestigt daarbij nog het proces van inpalmen, het zorgen van een afhankelijkheidsrelatie vanaf dat aangeefster 11 jaar is, van waaruit de misbruikrelatie is ontstaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening, dat wegens gebrek aan bewijs vrijspraak dient te volgen voor alle feiten.
Er is geen ander bewijs, dan de verklaring van aangeefster. Alle overige verklaringen, zijn de-auditu verklaringen, die terug te leiden zijn naar aangeefster.
De verdediging acht de verklaring van aangeefster ongeloofwaardig. Aangeefster is vanaf jonge leeftijd in behandeling voor haar psychische klachten. Direct na het vermeende misbruik heeft zij seksuele contacten met anderen gehad en is zij een relatie aangegaan, wat niet passend is voor een zedenslachtoffer. Aangeefster heeft eerder kenbaar gemaakt geen aangifte te willen doen en pas na jaren daadwerkelijk aangifte gedaan. In de christelijke achtergrond van aangeefster schuilt haar motief aan te sturen op een veroordeling van verdachte. Als verdachte veroordeeld wordt, hoeft aangeefster geen belijdenis te doen en kan zij een kerkelijk huwelijk sluiten. Aangeefster hoopt daarenboven op erkenning van haar familie en heeft verklaard deze erkenning te kunnen verkrijgen door aangifte te doen. Aangeefster spreekt zichzelf herhaaldelijk tegen en was volgens haar schoonzus en de moeder van verdachte erg close met verdachte. Zij zocht hem telkens op, betaalde een deel van zijn vakantie en ging zelfs bij zijn ouders wonen, terwijl zij alternatieve woonruimte had. Zo er al sprake is geweest van seksuele contacten, hebben deze vrijwillig plaatsgevonden.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Door [benadeelde partij], geboren 8 januari 1986, is tegen verdachte aangifte gedaan van het plegen van ontuchtige handelingen. In haar aangifte vertelt zij dat op 21 augustus 2001 tijdens het 30-jarig huwelijksfeest van haar ouders 's avonds met haar zwager, verdachte, konijnenhokken moest terugzetten, die waren verplaatst. Verdachte heeft toen met zijn vingers in haar borsten geprikt, waarop zij tegen hem zei dat het pijn deed. Vervolgens zijn zij samen een hond gaan uitlaten. Verderop bij een bankje begon verdachte haar te, naar zij dacht, tongzoenen. Hij stopte zijn hand onder haar shirt en pakte haar borsten beet. Ook pakte hij haar hand en stopte die in zijn broek, waarvan hij de riem had losgemaakt. Zij voelde zijn penis en trok daarna haar hand terug. Ze was naar eigen zeggen "stomverbaasd", wist niet goed wat te doen, voelde zich vies en schuldig, vooral tegenover haar zus, die op dat moment hoogzwanger was van verdachte. Wanneer de tweede en volgende keren zijn geweest dat verdachte seksuele handelingen met haar pleegde weet aangeefster niet meer precies 1. Verdere aanwijzingen biedt het strafdossier op dat punt evenmin. Reeds om die reden kan dan ook niet goed worden vastgesteld of er vóór haar 16e jaar en na genoemd huwelijksfeest nog meer dingen zijn gebeurd. In haar verklaring bij de rechter-commissaris laat aangeefster zich over het tongzoenen overigens stelliger uit.
De tweede keer dat er, aldus aangeefster, seksuele handelingen met haar verricht zijn was in een pad achter de woning. Ze herinnert zich die avond een witte overslagrok te hebben gedragen en dat verdachte met zijn vinger in haar vagina is gegaan. Ze kan zich niet precies herinneren hoe vaak hij dat daarna nog gedaan heeft. Wel zegt aangeefster dat verdachte "veranderde van dingen die hij deed" en dat hij in het begin andere dingen deed dan aan het eind van de periode. In de manier waarop aangeefster er verder over vertelt roept zij het beeld op dat verdachte de grenzen seksueel steeds verder verlegde. Hij dwong aangeefster op een gegeven moment ook tot dingen, die zij beslist niet wilde, maar waaraan zij zich niet echt wist te onttrekken. "Het begon met vingeren" zegt ze "later moest ik hem aftrekken en weer later begon hij over pijpen". Uit deze opmerking leidt de rechtbank ook af dat de verkrachtingen, die hierna bewezen worden geacht, zich betrekkelijk ver in de tijdlijn, die zich uitstrekt over enkele jaren, zoals aangeefster verklaart , moeten hebben bevonden; in ieder geval na aangeefsters 16e verjaardag.
Over de eerste keer pijpen vertelt aangeefster dat ze er eigenlijk al spijt van had toen ze eraan begon, maar niet meer terug kon "want hij hield mijn nek vast en bewoog op en neer." Van de keren daarna herinnert aangeefster een keer dat zij 's nachts bij verdachte thuis op de bank lag te slapen, toen verdachte naar beneden kwam, op de bank kwam zitten en haar hoofd naar zijn penis duwde. Gevraagd naar hoe verdachte dan haar hoofd vasthield tijdens het pijpen zegt zij: "Hij pakte mij in mijn nek met een hand. Als ik rustig was dan hield hij zijn hand daar alleen maar. Als ik tegenstribbelde, dan duwde hij mijn mond met kracht in de richting die hij wilde." Waarmee ze richting penis bedoelde.
Op een vraag van de politie verklaart aangeefster vervolgens dat het ook twee keer in haar vagina en twee keer in haar anus is gebeurd. De eerste van die vier keer was, herinnert zij zich, toen zij verdachte huilend in zijn tuin had aangetroffen en hij haar vertelde dat zijn vrouw vreemd ging. Hij ging vervolgens dwars op een bed liggen en zij moest bovenop hem komen zitten. "Hij pakte mij toen bij mijn heupen en begon mij keihard heen en weer te bewegen. Dat deed verschrikkelijk zeer en dat zei ik ook tegen hem. Hij trok zich daar niks van aan en ging gewoon door." Ze verklaart dat ze verdachte vroeg te stoppen, maar dat hij dat pas deed toen hij klaar kwam. Het tweede vaginale contact, herinnert aangeefster zich, heeft plaatsgehad bij verdachte op de bank. Ze moest verdachte pijpen, wilde dat niet en zei toen dat hij maar een condoom moest pakken. Ze moest vervolgens op haar knieën op de bank gaan zitten, waarna verdachte zijn penis achterlangs in haar vagina duwde. "Ook dat deed verschrikkelijk zeer. Dat zei ik tegen hem en ook dat hij moest stoppen. Hij hield zijn beide handen om mijn heupen heen, zodat ik zelf niet weg kon. Hij bewoog mij zo heen en weer", aldus aangeefster. Het eerste anale contact vond, aldus aangeefster, plaats terwijl zij stond bij de bank bij verdachte thuis. Het tweede anale contact op een industrieterrein. In beide gevallen zegt zij te hebben aangegeven dat het zeer deed en/of dat hij moest stoppen "maar hij bleef gewoon doorgaan/en duwde door".
De vraag rijst of hetgeen hiervoor als verklaring van aangeefster is weergegeven ook werkelijk zo heeft plaatsgevonden en met name of zij (tijdens het pijpen) heeft tegengestribbeld en (tijdens later anaal/vaginaal contact) heeft gezegd dat het pijn deed en/of dat verdachte moest stoppen en/of dat zij dat niet wilde en daar dan toch toe werd gedwongen. In dat verband valt op dat aangeefster zichzelf niet voortdurend en consequent als afkerig beschrijft van de seksuele toenaderingen die verdachte bij haar maakte. Haar gevoelens bij de eerste keer beschrijft zij als gemengd. Ze vond het "eng", maar toch ook "spannend". De keren dat verdachte haar gevingerd heeft lijkt ze ogenschijnlijk zonder protest te hebben toegelaten. Toen verdachte het telkens had over pijpen vroeg zij uiteindelijk "of ik dat dan een keer moest doen". Er waren keren dat zij tijdens het pijpen tegenstribbelde, maar ook keren dat zij "rustig was" en verdachte zijn hand "alleen maar bij haar nek hield". De eerste keer dat vaginaal contact plaatsvond zegt ze dat ze het idee had dat ze "hem moest troosten" omdat hij verdrietig was. De tweede keer vaginaal contact vond plaats nadat ze zelf "op haar knieën op de bank"was gaan zitten en verdachte haar "vertelde hoe ik precies moest gaan zitten". Het eerste anale contact vond plaats toen zij "stond bij de bank" en de tweede keer, op het industrieterrein had verdachte kennelijk tevoren aangegeven dat hij "het gewoon" (lees: vaginaal) wilde doen, maar omdat je dan kinderen kunt krijgen deed hij het niet. Daarom wilde hij het in mijn anus doen. Ik moest me bukken", hetgeen zij kennelijk ook zonder protest heeft gedaan. Zij geeft desgevraagd aan dat het "niet in haar opkwam om nee te zeggen" als ze bepaalde vormen van seks niet wilde omdat ze meende dat, als iets op seksueel gebied niet kon, ze dan "voor een alternatief moest zorgen". Wat haar drijfveer is geweest om aangifte te doen weet ze niet meer precies, maar ze denkt dat ze hoopte "op die manier erkenning te krijgen van mijn familie" (die haar verweet het huwelijk van verdachte kapot te hebben gemaakt). Ook vraagt ze zich af wanneer verdachte van haar aangifte zal horen en meldt dat ze bang is dat hij weer op haar gaat inpraten en "dat ik dan weer aan mezelf ga twijfelen".
Al deze toevoegingen en bijzonderheden verzwakken het relaas van aangeefster omdat daardoor bij veel seksuele handelingen onduidelijk is of er 'dwang' bij te pas kwam of dat hooguit kan worden gezegd dat zij daartoe is 'bewogen' omdat verdachte haar ofwel voor het blok zette, of op haar inpraatte of omdat zij, al dan niet mede door opvoeding ingegeven, eigenlijk niet goed wist hoe zij met verdachtes toenaderingen om moest gaan en/of zijn aandacht op zich toch ook wel plezierig vond. Juist omdat zij haar verklaring uit eigen beweging veelvuldig op die manier afzwakt maken deze toevoegingen en bijzonderheden haar verhaal nu juist ook weer geloofwaardig, voorzover ze daarin momenten beschrijft dat ze echt niet wilde, dat ook te kennen gaf, maar toch werd gedwongen. Aan die conclusie draagt bij, dat zij die dwang vooral ervaren zegt te hebben in de meest vergaande vormen van seksueel contact, het pijpen, de vaginale en de anale seks, contact dat zij beschrijft als "goor" en/of "pijnlijk". Ook draagt daaraan bij dat aangeefster er ronduit voor uitkomt met haar aangifte "erkenning" te hebben willen zoeken. Dat zij omwille van die erkenning en/of om haar positie binnen de kerk te verbeteren opzettelijk feiten en haar gevoelens daarbij zou hebben verdraaid komt de rechtbank niet aannemelijk voor. Dan had het meer voor de hand gelegen dat zij bij alle gebeurtenissen een duidelijke vorm van dwang zou hebben beschreven. Nu gebeurt dat wisselend wel en dan weer niet.
Ook tot bewijs draagt bij de verklaring van een schoonzus van aangeefster, die vertelt over een gesprek dat zij en haar man hebben gehad met aangeefster en verdachte, waarin verdachte het plegen van seksuele handelingen met aangeefster zou hebben toegegeven. In dat gesprek heeft aangeefster verteld dat er sprake was geweest van ontuchtige handelingen die zij niet wilde en heeft verdachte toegegeven dat er inderdaad ontucht was gebeurd (doch overigens aangeefster uit vrije wil zou hebben gehandeld). Schoonzus trok uit het gesprek de conclusie dat aangeefster toch wel verteld heeft dat het uit vrije wil geweest was; dat "zij eraan meegewerkt had". Als de politie haar voorhoudt dat "willen" en "eraan meewerken" twee verschillende dingen zijn zegt zij "ja dat hoor ik mezelf zeggen. Het zal er ergens tussenin liggen". Het is dus maar de vraag of aangeefster in dat gesprek inderdaad zo duidelijk heeft willen zeggen dat zij aan alle seksuele handelingen uit vrije wil heeft meegewerkt. Dit temeer omdat voornoemde schoonzus bij de rechter-commissaris verklaart dat verdachte 'steeds zei' dat aangeefster 'het ook wilde' en dat aangeefster 'dat uiteindelijk heeft toegegeven'. Daar zou de conclusie uit kunnen worden getrokken dat aangeefster pas toegaf nadat en omdat lang op haar was ingepraat.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 25 augustus 2001ontucht heeft gepleegd met de toen 15-jarige aangeefster, waarbij hij (door te tongzoenen) ook seksueel bij haar is binnengedrongen. Aangeefsters broer heeft bij de politie verklaard zich te herinneren dat het begonnen is toen aangeefster 16 jaar was, op haar vaders verjaardag 17 - waarop de verdediging ook wijst - maar voegt daar in het verhoor bij de rechter-commissaris aan toe dat hem "dat zo bij lag" maar dat hem eigenlijk alleen bijstaat dat het op een of ander familiefeest was.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank voorts tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte aangeefster vanaf haar 16e jaar een aantal malen gedwongen heeft hem te pijpen door, toen zij tegenstribbelde, haar hoofd vast te houden. Ook heeft verdachte haar gedwongen tot het ondergaan van anaal en vaginaal sexueel contact ofschoon zij aangaf dat niet te willen, het pijnlijk te vinden en/of dat hij moest stoppen. Van de overige gedragingen zal verdachte worden vrijgesproken omdat niet met 100% zekerheid kan worden vastgesteld dat daarbij sprake is geweest van dwang, zoals de tenlastelegging die bedoelt.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op
25 augustus 2001 te Hendrik-Ido-Ambacht, met [benadeelde partij] (08 januari 1986), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte ,
- een tongzoen aan die [benadeelde partij] gegeven en
- (in) de borsten van die [benadeelde partij] betast vastgehouden en geprikt en
- zijn penis laten betasten door die [benadeelde partij] - ;
2.
op meerdere tijdstippen in de periode van 08 januari 2002 tot en met 31 december 2003 te Hendrik-Ido-Ambacht, ,
meermalen door geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en anus van die[benadeelde partij] geduwd en gebracht,
- zich laten pijpen door die [benadeelde partij] en bestaande dat geweld hierin dat verdachte meermalen,
althans eenmaal,
- het hoofd en de mond van die [benadeelde partij] naar zijn, verdachtes, penis heeft geduwd en (met kracht) gebracht en
- de nek van die [benadeelde partij] heeft vastgepakt en vastgehouden en
- die [benadeelde partij] bij haar heupen heeft vastgepakt en vastgehouden en (vervolgens) (met kracht) tegen haar lichaam heeft bewogen en (aldus) voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, primair:
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM;
Ten aanzien van feit 2, primair:
VERKRACHTING, meerdere malen gepleegd;
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en is niet ingegaan op de eventuele strafmaat.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Deze strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende.
Verdachte is een seksuele relatie aangegaan met zijn schoonzusje, die meer dan een jaar heeft geduurd. Bij de straftoemeting zal niet alles wat zich in die relatie heeft afgespeeld worden meegewogen, omdat, zoals hiervoor al is uitgelegd, in een aantal gevallen niet met zekerheid is vast te stellen dat zich dat heeft afgespeeld onder de dwang, zoals die in de tenlastelegging wordt bedoeld.
Wel neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij als toen 24 jarige volwassen getrouwde man in het geniep zijn bijna 10 jaar jongere schoonzusje in een seksuele verhouding heeft gemanoeuvreerd. Hij had moeten beseffen dat een meisje uit het milieu als het hare, op haar leeftijd en met haar hulpverleningsverleden, gegeven de bestaande familierelaties, daaraan misschien niet die weerstand zou kunnen bieden die meisjes van die leeftijd onder andere omstandigheden in zo'n geval zouden weten op te brengen.
Strafrechtelijk relevant zijn evenwel alleen de (eerste) keer dat hij haar vrij abrupt begon te betasten en tongzoenen en de keren dat hij haar gedwongen heeft hem te pijpen, terwijl ze tegenstribbelde alsmede anaal en vaginaal contact met hem te hebben terwijl ze zei dat hij moest stoppen en/of dat het pijn deed.
Als uitgangspunt bij het (mede) seksueel binnendringen van iemand beneden de leeftijd van 16 jaar hanteert de rechtbank - mede gelet op de pleegdatum - een gevangenisstraf van 2-3 jaren. Als uitgangspunt voor verkrachting in de relationele sfeer hanteert de rechtbank - mede gelet op de pleegperiode - een gevangenisstraf van 12-18 maanden. Aangezien hier sprake is van meerdaadse samenloop - er zijn een aantal verkrachtingen achtereen bewezen - is een verhoging van dat uitgangspunt met een derde geïndiceerd.
In strafverminderende zin weegt de rechtbank mee dat het in feit 1 bewezen seksueel binnendringen heeft bestaan uit een tongzoen. Voorts heeft verdachte een blanco strafblad. Strafverminderend is tevens het feit dat verdachte door een onherroepelijke veroordeling zijn baan als gevangenbewaarder kwijt zal raken en dat verleden hem in detentie waarschijnlijk ook zal worden nagedragen.
Voor het opleggen van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf ziet de rechtbank onvoldoende ruimte. Verdachte heeft ervoor gekozen (voornamelijk) te zwijgen en heeft zichzelf daarmee de mogelijkheid van hulpverlening en begeleiding ontnomen. Van bereidheid kritisch op zijn gedrag terug te zien en daaruit lessen te trekken blijkt verder ook in het geheel niets.
Een en ander brengt de rechtbank tot een op te leggen straf als hierna in het dictum vermeld.
8 De benadeelde partij
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 9.188,27 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Zij heeft de vordering gematigd, door de reiskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor december 2004 buiten beschouwing te laten, nu de benadeelde partij haar behandeling bij Eleos eerst in december 2004 is gestart.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening, dat de vordering van de benadeelde partij niet eenvoudig van aard is, waardoor deze dient te worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Gevorderd is allereerst een smartengeld van € 6.000,-. Bijgevoegd zijn een aantal voorbeelden uit de smartengeldgids. Onder meer gezien de beslissing van de rechtbank Zutphen (1-2-2001 rolnr 99/864) acht de rechtbank het gevorderde bedrag redelijk en zal dit toewijzen.
De overige kosten, voornamelijk verband houdend met gevolgde therapie en daarmee samenhangende reiskosten, acht de rechtbank niet eenvoudig van aard, omdat niet goed is vast te stellen in hoeverre die kosten nu uitsluitend de bewezen strafbare feiten als oorzaak hebben. In een civiele procedure zal dat eventueel nader bepaald kunnen worden.
9 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel berusten op de artikelen 24c, 36f, 57, 242 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van € 6.000, ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de datum van deze uitspraak tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten tot op heden nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], € 6.000,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 65 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete voorzitter, mr. M.I. Blagrove, mr. H.M. Dunsbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C. Schroeijers griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 april 2009.
Mr. H.M. Dunsbergen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 augustus 2001 tot en met 07 januari 2002 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [benadeelde partij] (08 januari 1986), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het (telkens) seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- een tongzoen aan die [benadeelde partij] gegeven en/of
- die [benadeelde partij] gevingerd en/of
- zich laten pijpen door die [benadeelde partij] en/of
- (in) de borsten en/of billen van die [benadeelde partij] betast en/of gestreeld en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of geprikt en/of
- zijn penis laten betasten door die [benadeelde partij] en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde partij];
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 augustus 2001 tot en met 07 januari 2002 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [benadeelde partij] (08 januari 1986), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- geven van een tongzoen aan die [benadeelde partij] en/of
- betasten en/of strelen en/of vastpakken en/of vasthouden en/of prikken van/in de borsten en/of billen van die [benadeelde partij] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [benadeelde partij] en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde partij];
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 januari 2002 tot en met 31 december 2003 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of anus van die [benadeelde partij] geduwd en/of gebracht,
- een tongzoen aan die [benadeelde partij] gegeven en/of
- zich laten pijpen door die [benadeelde partij] en/of
- (in) de borsten en/of billen van die [benadeelde partij] betast en/of gestreeld en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of geprikt en/of
- zijn penis laten betasten door die [benadeelde partij] en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde partij] en/of bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal,
- het vertrouwen van die [benadeelde partij] heeft gewonnen door haar thuissituatie en/of familie te bekritiseren en/of
- die [benadeelde partij] in een afhankelijksrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of
- met zijn psychische overwicht, dat hij, verdachte, op die [benadeelde partij] had verworven, die [benadeelde partij] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of
- de wil van die [benadeelde partij] heeft gemanipuleerd, althans als vertrouwenspersoon een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over die [benadeelde partij] heeft gehad en/of
- tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat
* zij niets over bovengenoemde seksuele handeling(en) aan een derde mocht vertellen en/of
* die [benadeelde partij] iedereen kwijt zou raken als zij bovengenoemde seksuele handeling(en) bekend zou maken en/of
* die [benadeelde partij] iets afpakte wat van haar zus was en/of
* (aldus) een zware druk op die [benadeelde partij] heeft gelegd en/of
- die [benadeelde partij] heeft meegenomen naar een stille en/of afgelegen lokatie en/of
- de hand(en) van die [benadeelde partij] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of deze (vervolgens) in zijn broek en/of naar zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en/of de
- hand van die [benadeelde partij] heen en weer heeft bewogen en/of
- het hoofd en/of de mond van die [benadeelde partij] naar zijn, verdachtes, penis heeft geduwd en/of (met kracht) gebracht en/of
- de nek van die [benadeelde partij] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [benadeelde partij] bij haar heupen heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (vervolgens) (met kracht) tegen haar lichaam heeft bewogen en/of
-(aldus) voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 januari 2002 tot en met 31 december 2003 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- geven van een tongzoen aan die [benadeelde partij] en/of
- betasten en/of strelen en/of vastpakken en/of vasthouden en/of prikken van/in de borsten en/of billen van die [benadeelde partij] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [benadeelde partij] en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde partij] en/of
- bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meermalen, althans eenmaal,
- winnen van het vertrouwen van die [benadeelde partij] door haar thuissituatie en/of familie te bekritiseren en/of
- brengen van die [benadeelde partij] in een afhankelijksrelatie met hem, verdachte, en/of met zijn psychische overwicht, dat hij, verdachte, op die [benadeelde partij] had verworven, die [benadeelde partij] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of
- de wil van die [benadeelde partij] heeft gemanipuleerd, althans als vertrouwenspersoon een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over die [benadeelde partij] heeft gehad en/of
- zeggen tegen die [benadeelde partij] dat
* zij niets over bovengenoemde seksuele handeling(en) aan een derde mocht vertellen en/of
* dat die [benadeelde partij] iedereen kwijt zou raken als zij bovengenoemde seksuele handeling(en) bekend zou maken en/of
* dat die [benadeelde partij] iets afpakte wat van haar zus was en/of
* (aldus) een zware druk op die [benadeelde partij] heeft gelegd en/of
- meenemen van die [benadeelde partij] naar een stille en/of afgelegen lokatie en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de hand(en) van die [benadeelde partij] en/of het
- (vervolgens) brengen van haar hand(en) in zijn broek en/of naar zijn, verdachtes, penis en/of het heen en weer bewegen van de hand(en) van die [benadeelde partij] en/of
- duwen en/of (met kracht) brengen van het hoofd en/of de mond van die [benadeelde partij] naar zijn, verdachtes, penis en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de nek van die [benadeelde partij] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de heupen van die [benadeelde partij] en/of (vervolgens)
- (met kracht) bewegen tegen haar lichaam;