parketnummer: 11/500540-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 maart 2009
[naam],
geboren in 1968,
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de PI Rijnmond, HvB Noordsingel R'dam, te Rotterdam.
Raadsvrouw mr. E.M. van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 februari 2009, waarbij de officier van justitie mr. J. Boender, de verdachte en zijn raadsvrouw hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het slachtoffer heeft geen gebruik gemaakt van het spreekrecht, zij heeft wel een schriftelijke slachtofferverklaring ingediend waarvan de inhoud door de voorzitter is voorgelezen.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: heeft geprobeerd zijn echtgenote [slachtoffer] te vermoorden;
Subsidiair: met voorbedachten rade zijn echtgenote [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht;
Meer subsidiair: met voorbedachten rade heeft geprobeerd zijn echtgenote [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Meest subsidiair: met voorbedachten rade zijn echtgenote [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft toegebracht.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte tussen de 7 en 10 keer met een bijl heeft uitgehaald naar zijn echtgenote en op haar heeft ingeslagen. Op de dekbedhoes zijn over de gehele lengte van de hoes meerdere beschadigingen te zien die met een scherp voorwerp zijn aangebracht en het dekbed zelf is op twee plaatsen kapot gegaan. Zijn echtgenote is van positie veranderd in bed waardoor haar benen onder het dekbed uit zijn gekomen. Verdachte is toen doorgegaan met het slaan met de bijl en heeft daarbij zijn echtgenote geraakt op haar rechtervoet, rechterbovenbeen, linkerknie en linkeronderbeen, waardoor letsel is ontstaan.
Verdachte heeft de dood van zijn echtgenote voor ogen gehad en heeft naar de mening van de officier van justitie in elk geval de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij vitale delen van het lichaam zou raken.
De voorbedachten rade bij verdachte valt volgens de officier van justitie af te leiden uit het feit dat verdachte wakker is geworden, zich heeft aangekleed, naar de schuur is gelopen en een bijl heeft gepakt en is teruggelopen naar de slaapkamer. Er zijn daarbij tenminste enkele minuten verstreken waarin verdachte tijd had zich te beraden op zijn voornemen en de mogelijke gevolgen daarvan te overzien. Daarbij komt dat verdachte de bijl een maand voor het incident heeft gekocht. Verdachte heeft de bijl na het incident weggegooid, is gevlucht en heeft zijn echtgenote bloedend achtergelaten. Tot slot is verdachte twee maanden voor het incident begonnen met het schrijven van afscheidsbrieven welke brieven hij na het incident op de post heeft gedaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte nooit de bedoeling heeft gehad zijn echtgenote te vermoorden, hij heeft slechts een bijl gepakt om haar daar mee te bedreigen. Naast het feit dat verdachte niet de intentie had zijn echtgenote te vermoorden, kan op basis van de uiterlijke verschijningsvormen van het handelen van verdachte vastgesteld worden dat hij niet de bedoeling had zijn echtgenote te vermoorden. Dit kan, aldus de raadsvrouw, worden afgeleid uit de positie die verdachte heeft ingenomen bij het bed, te weten aan het voeteneind. Verdachte heeft met een bijl tegen de benen van zijn echtgenote geslagen en de kans op overlijden bij het slaan tegen dat deel van het lichaam is niet aanmerkelijk, aldus de raadsvrouw. Verdachte is uit zichzelf gestopt met het slaan met de bijl en heeft op een later moment 112 gebeld om een ambulance naar zijn echtgenote te dirigeren.
De raadsvrouw heeft tevens vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde feit bepleit. Het geconstateerde letsel bij het slachtoffer kan volgens haar niet als zwaar lichamelijk letsel worden gekwalificeerd. De medische verklaring bevat geen mededelingen omtrent de aard van het letsel of omtrent de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw medegedeeld dat in de visie van de verdediging wel sprake is een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, maar niet van voorbedachten rade. Verdachte had de bijl niet gepakt met de bedoeling die daadwerkelijk te gebruiken. Toen verdachte met de bijl naast het bed stond reageerde zijn echtgenote door zich af te weren en maakte zij daarbij trappende bewegingen naar hem. Verdachte heeft vervolgens met de bijl geslagen. Er was toen, aldus de raads-vrouw, sprake van een heftige gemoedsbeweging en een bijzonder korte tijdspanne waar-door niet gesproken kan worden van kalm beraad en rustig overleg.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij in de nacht van 8 op 9 november 2008 te Leerdam door haar echtgenoot [verdachte] in haar slaap werd overvallen. Zij schrok wakker en zag dat verdachte naast het bed stond. Verdachte was aangekleed, droeg een jas, had een pet op en had een weekendtas over zijn schouder. Hij zei: "Het is over en uit. Het is afgelopen tussen ons en ik wil je nooit meer zien." Na deze woorden zag het slachtoffer dat verdachte een bijl in zijn rechterhand vast hield en met die bijl uithaalde en met kracht op haar insloeg.
Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte haar minstens 7 keer met de bijl heeft geslagen en dat hij als een razende tekeer ging. Het slachtoffer gilde en probeerde zich te verweren. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij zich had omgedraaid en probeerde de slagen met haar armen af te weren. Daarbij kwamen haar benen onder het dekbed vandaan en werd zij op beide benen en op haar rechtervoet geraakt door de bijl. Bij het slaan hoorde zij hem zeggen "Daar en daar." Na de slagen stopte verdachte en heeft hij de slaapkamer verlaten.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij die bewuste nacht wakker werd, zich heeft aangekleed en naar de schuur is gelopen. Daar heeft hij een bijl gepakt. Hiermee is hij naar de slaapkamer gelopen, hij heeft het licht aangedaan en gezegd : "En nu ga je naar me luisteren." Verdachte heeft verklaard dat hij zijn echtgenote één keer met de bijl heeft geslagen op haar voet. Hij heeft geslagen omdat zij begon te trappen.
Op 9 november 2008 heeft de politie een sporenonderzoek ingesteld in het huis van verdachte. Tijdens het sporenonderzoek is geconstateerd dat het dekbed en het hoeslaken van het bed van het slachtoffer op meerdere plaatsen is beschadigd en kapot was. De beschadigingen passen in het beeld dat deze zijn veroorzaakt door een scherp voorwerp, in casu een bijl. Van deze beschadigingen zijn foto's gemaakt.
Het slachtoffer is aan haar verwondingen behandeld in het ziekenhuis. Zij heeft verklaard dat zij diverse blauwe plekken (zware kneuzingen) heeft opgelopen door het slaan met de hakbijl en dat zij diverse diepe vleeswonden in beide benen heeft. In haar rechtervoet is een botje gebroken. De vleeswonden zijn gehecht en de rechtervoet zit in het gips. De fractuur aan de voet van het slachtoffer is door de behandelend chirurg vastgesteld. Tevens heeft het slachtoffer een verwonding opgelopen aan haar rechterbovenbeen, in de nabijheid van haar lies. Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer te vermoorden. Zij overweegt daartoe het volgende.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft gehandeld met het vereiste opzet in de zin van voorwaardelijk opzet. Enerzijds grondt de rechtbank haar oordeel op de verklaring van aangeefster (zie voetnoten 3 en 4) waarin zij aangeeft dat zij zich met haar armen heeft geprobeerd te verweren tegen verdachte toen hij met een hakbijl op haar insloeg en het feit dat zij zich heeft omgedraaid. Blijkens de verklaring van verdachte is het slachtoffer ook gaan trappen teneinde zich te kunnen verweren. Ondertussen heeft verdachte het slachtoffer met de hakbijl geslagen en heeft het slachtoffer daardoor verwondingen opgelopen.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit kan worden geconcludeerd dat tussen verdachte en het slachtoffer een worsteling is ontstaan waarin het slachtoffer zich deels onder het dekbed bevond en bewoog met armen en benen terwijl verdachte op haar insloeg met een hakbijl. Door in zo'n situatie, waarbij het slachtoffer met zwaai- en schopbewegingen tracht zich tegen de bijlslagen te verweren en daarbij steeds een wisselende positie inneemt, bij her-haling met een hakbijl naar het slachtoffer te slaan, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer ook op zeer vitale en kwetsbare plaatsen zou kunnen raken met de dood als gevolg.
De rechtbank slaat in dit verband ook acht op de geconstateerde beschadigingen in de dek-bedhoes en het hoeslaken die zich niet alleen aan het voeteneind van het dekbed bevinden, maar ook in het midden en aan de bovenkant van het dekbed. Daaruit kan worden afgeleid dat de slagen met de bijl niet alleen gericht waren en terecht kwamen op de benen van het slachtoffer, maar ook elders op haar lichaam.
De rechtbank overweegt voorts dat het een feit van algemene bekendheid is dat zich in het bovenbeen de liesslagader bevindt. Blijkens de verwonding op het rechterbovenbeen van het slachtoffer alwaar een aanzienlijke bloeduitstorting zichtbaar is met een beschadiging van de huid, heeft verdachte met de hakbijl vlakbij de liesslagader het bovenbeen van het slachtoffer geraakt. Dit is een kwetsbare plaats. Gelet op het feit dat tussen verdachte en het slachtoffer een worsteling ontstond waarbij het slachtoffer met armen en benen trachtte verdachte weg te krijgen en verdachte tijdens deze worsteling doorging met het maken van slaande bewegingen met de hakbijl naar het slachtoffer, heeft verdachte daadwerkelijk de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer dodelijk zou verwonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat beschadiging van een slagader dodelijk kan zijn.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2008 heeft verdachte zelf ook rekening had gehouden met de reële mogelijkheid dat hij zijn echtgenote dodelijk had ver-wond. Immers heeft verdachte, nadat hij desgevraagd geïnformeerd werd over de toestand van zijn echtgenote, gezegd: "Gelukkig! Dan is ze niet dood."
Voorbedachten rade
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte gehandeld met voorbedachten rade. Verdachte heeft verklaard dat hij wakker is geworden, zich heeft aan-gekleed en naar de schuur is gelopen. Aldaar heeft hij een bijl gepakt en is daarmee naar de slaapkamer gegaan waar zijn echtgenote lag te slapen. Deze handelingen zullen enkele minuten in beslag hebben genomen. Verdachte heeft derhalve een moment gehad van kalm beraad en rustig overleg alvorens tot (verder) handelen over te gaan.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte in zijn verhoor bij de politie op 10 november 2008 heeft verklaard dat hij de hakbijl ongeveer een maand voor het incident had aangeschaft. Verdachte heeft verklaard dat hij dit deed om zich te kunnen verdedigen tegen zijn echtgenote voor het geval zij hem zou slaan, zoals eerder gebeurd was. Ook was het handig om eventueel een ruit in te slaan om zo in huis te komen als zijn echtgenote de deur op slot had gedaan. Ook dat was, aldus verdachte, eerder gebeurd.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het niet logisch was dat hij een bijl heeft gekocht om zich te verdedigen tegen zijn echtgenote en dat een hakbijl 'niet in verhouding stond'. Het was immers, aldus verdachte, slechts om het slachtoffer te dwingen om naar hem te luisteren.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte vooraf een hakbijl heeft aangeschaft met de bedoeling deze eventueel te hanteren tijdens een confrontatie met zijn echtgenote. Dat verdachte 'slechts' zou willen dreigen met de hakbijl toen hij naast het bed stond, valt niet te rijmen met de verklaring van het slachtoffer dat verdachte verschillende keren op haar insloeg, noch uit het gedrag van verdachte tijdens de confrontatie met het slachtoffer.
Voorts duidt het zich aankleden door verdachte, waarbij hij een jas heeft aangetrokken, een pet opgezet en een weekendtas over zijn schouder had, alvorens de confrontatie met het slachtoffer aan te gaan op voorbedachten rade. Verdachte is direct na het incident op de fiets gestapt en is gevlucht. Daarna heeft hij zijn eerder geschreven afscheidsbrieven gepost. Ook deze handelingen van verdachte ondersteunen het handelen met voorbedachten rade.
4.5 De overwegingen omtrent de keuze van de bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het slachtoffer meermalen heeft geslagen met de bijl en niet slechts éénmaal zoals verdachte zelf verklaard heeft. De rechtbank grondt haar oordeel op de aangetroffen verwondingen op de benen en voet van het slachtoffer die de verklaring van het slachtoffer bevestigen op dit punt. Daarnaast steunen de geconstateerde beschadigingen in de dekbedhoes en het hoeslaken het oordeel dat door verdachte meerdere keren is geslagen met de hakbijl.
4.6 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
(primair)
in de periode van 08 november 2008 tot en met 09 november 2008 te Leerdam, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten radezijn, verdachtes, echtgenote [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen telkensmet kracht, met een hakbijl, op korte afstand in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezwaaid en gehakt en hakbewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt en op de benen en de voet van die [slachtoffer] heeft ingehaktterwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
(primair)
POGING TOT MOORD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Op verzoek van de rechtbank is door dr. B.A. Blansjaar, psychiater, over verdachte een rapport uitgebracht. Uit dit rapport, dat is gedateerd 22 december 2008, komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Blijkens de bevindingen van het psychiatrisch onderzoek lijdt onderzochte aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens in de vorm van atypische autistische beperkingen van sociale interactie en communicatie, die geclassi-ficeerd zouden kunnen worden als een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven. Daarnaast is sprake van een persoonlijkheidsstructuur met dwangmatige en afhankelijke kenmerken en van een depressieve stemmingsstoornis die waarschijnlijk al voor het ten laste gelegde is ontstaan. Het ten laste gelegde kan blijkens de bevindingen mede verklaard worden uit genoemde ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens van onderzochte. Geadviseerd wordt onderzochte te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde.
Uit het, eveneens op verzoek van de rechtbank, door drs. B.Y. van Toorn, psycholoog, over verdachte uitgebracht rapport van 4 februari 2009, komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de zin van een pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO (PDD-NOS), in combinatie met narcistische persoonlijkheidstrekken. Daarnaast is er sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van een depressie. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde. Deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens beïnvloedde de gedrags-keuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Onderzoeker komt tot het advies om betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar tot sterk verminderd toerekenings-vatbaar te beschouwen.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de conclusies van voormelde rapporten op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voornoemde deskundigen voldoende vast is komen te staan dat het ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit slechts in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor het door hem gepleegde strafbare feit.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar. De officier van justitie vindt in geval van de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van maximaal 4 jaar, waarbij een behandeling van verdachte nog mogelijk is in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk op te leggen deel, niet passend. Daarbij heeft zij opgemerkt dat er voor verdachte eigenlijk geen behandelperspectieven zijn en dat de behandelplannen van de psychiater en psycholoog eerder praktisch van aard zijn en dat een dergelijke behandeling niet noodzakelijkerwijs als verplichte voorwaarde dient te worden opgelegd.
Voor het geval de rechtbank van oordeel mocht zijn dat verdachte wel een door de deskundigen aanbevolen behandeling dient te ondergaan, heeft de officier van justitie verzocht de zaak aan te houden voor het opmaken van aanvullende rapportages en het horen van de rapporterende deskundigen als getuige ter zitting.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht het advies van psychiater Blansjaar te volgen en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en de verplichting een behandeling en/of begeleiding te volgen bij Het Dok of De Waag. De raadsvrouw heeft medegedeeld dat verdachte geen bezwaar heeft tegen een langere proeftijd dan gebruikelijk.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen bepaald op grond van de ernst van en de omstandigheden waaronder begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot moord op zijn echtgenote. Aan dit gruwelijke incident gingen huwelijksproblemen vooraf. Het slachtoffer had verdachte enige tijd voorafgaand aan de avond van de geweldsuitbarsting medegedeeld dat zij de relatie wilde verbreken. Er waren geregeld spanningen en conflicten en verdachte heeft verklaard dat hij vreesde dat hij zijn kinderen niet meer zou mogen zien, hoewel zijn echtgenote dit nooit tegen hem had gezegd.
Het drama heeft zich afgespeeld in de slaapkamer waar het slachtoffer in haar slaap verrast is door verdachte terwijl hij met een bijl naast het bed stond. Verdachte heeft zijn echtgenote meermalen met de bijl geslagen terwijl zij zich hiertegen met armen en benen, al gillend probeerde te verweren. Hun drie kinderen lagen ondertussen boven te slapen.
Zijn echtgenote heeft meerdere (diepe) snijwonden in haar benen en voet opgelopen alsmede een botbreuk in haar voet en diverse forse bloeduitstortingen. De gelukkige omstandigheid dat het slachtoffer de aanslag heeft overleefd is geenszins aan de verdachte te danken. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf.
Door dit feit is de rechtsorde geschokt en is de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. In haar slachtofferverklaring maakt het slachtoffer dit op een indrukwekkende wijze duidelijk. De algemene ervaring leert ook dat slachtoffers van geweldsmisdrijven, naast het fysieke letsel, nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Wat de persoon van de verdachte betreft heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de inhoud van de rapporten hierboven onder 6.1 vermeld. De deskundigen hebben zich uitgelaten over de afdoening van deze zaak.
Psychiater dr. B.A. Blansjaar heeft hierover gerapporteerd:
"Geadviseerd wordt de kans op herhaling te verlagen door het opleggen van een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf met proeftijd onder toezicht van de reclassering, met bijzondere voorwaarden die onderzochte verplichten mee te werken aan ambulante psychiatrische behandeling bij een forensisch psychiatrischs polikliniek."
Psycholoog drs. B.Y. van Toorn heeft hierover gerapporteerd:
"het juridische kader van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een verplicht reclasseringscontact. Betrokkene zal zich dan moeten houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als deze een behandel/begeleidingstraject zoals omscherven inhouden."
Door Reclassering Nederland wordt in het rapport van de heer Van Bragt van 13 februari 2009 een gelijkluidend advies gegeven. Door Reclassering Nederland is een plan van aanpak opgesteld waarin wordt geadviseerd een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, plus een verplichting een behandeling en/of begeleiding te volgen bij een forensisch psychiatrische polikliniek zoals "Het Dok" of "De Waag". Geadviseerd wordt een proeftijd van ten minste drie jaar op te leggen.
De rechtbank zal deze adviezen van de deskundigen volgen en mede ten grondslag leggen aan de uiteindelijke strafoplegging. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de wenselijkheid en de noodzaak van een behandeling van verdacht voldoende vast is komen te staan door de inhoud van voornoemde deskundigenrapporten. De rechtbank maakt uit deze rapporten niet op dat verdachte geen behandelperspectieven zou hebben nu voor de bij verdachte geconstateerde stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geest-vermogens een gemotiveerd behandelplan is opgezet, dat (dus) meer beslaat dan het regelen van praktische zaken. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht op dit punt en zal verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen en daarbij als bijzondere voorwaarde stellen dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering ook als dat betekent het volgen van aan ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling zoals "Het Dok" of "De Waag". De rechtbank zal het advies tot het opleggen van een proeftijd van drie jaar volgen nu dit vanwege het door de deskundigen verhoogd ingeschatte recidiverisico en de naar verwachting langdurige behandeling en/of begeleiding, passend voorkomt.
Voorts heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met de hiervoor onder 6.1 vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, alsmede met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
8 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 289 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.6 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) jaar, waarvan 1 (een) jaar
voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de
rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het ondergaan van een ambulante behandeling bij de forensisch psychiatrische polikliniek "Het Dok" of een andere soortgelijke instelling, zolang deze instelling, in overleg met de reclassering, dit
- voor maximaal de duur van de proeftijd - noodzakelijk acht;
- verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. drs. E. van Schouten en mr. G.A.J.M. van Vugt, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. D. van Dooren griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op
3 maart 2009.
Wegens afwezigheid is mr. Van Vugt voornoemd niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 08 november 2008 tot en met 09 november 2008 te Leerdam, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om opzettelijk (en al dan niet met voorbedachten rade) (zijn, verdachtes, echtgenote) [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg), meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht), met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp, (op korte afstand) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezwaaid en/of gehakt en/of een of meer hakbewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt en/of op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft ingehakt, althans met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp tegen/op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2008 tot en met 9 november 2008 te Leerdam aan een persoon (te weten [slachtoffer]), (zijnde zijn, verdachtes, echtgenote), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken rechtervoet en/of één of meerdere (zware) kneuzingen en/of één of meerdere vleeswonden (die gehecht moesten worden)), heeft toegebracht, door opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht), met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp, op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] in te hakken, althans met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp, tegen/op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] slaan;
(artikel 302 jo. 303 jo. 304 Wetboek van Strafrecht)
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2008 tot en met 09 november 2008 te Leerdam ter uitvoering van het door hem, verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, echtgenote), opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht), met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp, (op korte afstand) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezwaaid en/of gehakt en/of een of meer hakbewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt en/of met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp, op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft ingehakt, althans met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp tegen/op de
be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
MEEST SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2008 tot en met 09 november 2008 te Leerdam opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, echtgenote)), meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht), met een hakbijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp, op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gehakt, althans met een (hak)bijl, althans een scherp en/of zwaar voorwerp tegen/op de be(e)n(en) en/of de voet(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel ((te weten een gebroken rechtervoet en/of één of meerdere (zware) kneuzingen en/of één of meerdere vleeswonden (die gehecht moesten worden)), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Parketnummer: 11/500540-08
Vonnis d.d. 3 maart 2009