parketnummers: 11/500394-08 [P] en 16/600286-08 (Tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 februari 2009
[verdachte],
geboren in 1989,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de PI Zuid West - HvB De Torentijd, te Middelburg.
Raadsman mr. drs. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 februari 2009, waarbij de officier van justitie mr. W.J.A. Struik en de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het slachtoffer heeft een slachtofferverklaring opgesteld welke ter terechtzitting is voorgehouden.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging en de vordering wijziging tenlastelegging zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1, primair: een 14-jarig meisje heeft verkracht
Feit 1, subsidiair: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met dit 14-jarig meisje en haar heeft bedreigd met een mes.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de verkrachting wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich daarbij op de aangifte en de verklaring van het slachtoffer en de verklaring van verdachte zoals afgelegd bij de politie ten aanzien van het feitelijke gebeuren. Hij baseert zich voorts op de verklaringen van getuige/medeverdachte [getuige/medeverdachte] en de moeder van het slachtoffer ten aanzien van de gebeurtenissen voorafgaande aan, en na de verkrachting. 4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte is van oordeel dat er ten aanzien van het primair, noch het subsidiair ten laste gelegde feit tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit betoogt de raadsman dat er sprake is geweest van 'gewone seks' tussen verdachte en aangeefster. Hij wijst daarbij op verschillende elementen uit de verklaringen van de drie aanwezigen, alsmede de stellige ontkenning van verdachte en de feitelijke constatering dat de gestelde 'gedwongen seks' niet kan hebben plaatsgehad in een tijdbestek van 30 minuten. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit betoogt de raadsman dat verdachte geen verwijt kan worden gemaakt nu onder meer [slachtoffer] het voorkomen had van een meisje van 17 jaar, dat er feitelijk niet een groot leeftijdverschil speelde, dat er sprake was van instemming ten aanzien van de seks en er geen bedreiging kan zijn geweest. De raadsman heeft ten aanzien van zowel het primaire, als het subsidiaire feit vrijspraak bepleit.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Moeder heeft namens haar minderjarige dochter [slachtoffer] bij de politie aangifte gedaan van verkrachting. [slachtoffer] heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Op 15 augustus 2008, omstreeks 14.20 uur arriveerde zij bij de woning van haar vriendin [getuige/medeverdachte] in Strijensas. In de woning waren [getuige/medeverdachte] en verdachte aanwezig. [slachtoffer] is met verdachte naar boven gelopen waar zij, verdachte en [getuige/medeverdachte] eerst een tijdje hebben zitten praten. Op een gegeven moment zag zij dat verdachte een mes in zijn hand hield. Verdachte liet het mes aan haar zien, pakte zijn donkere beige-achtige leren jas van het bed en stak met het mes door het leer heen, en ook een stuk door het bed. Hij zei daarbij dat het mes heel sterk was omdat een gewoon mes niet door leer zou steken. Toen [getuige/medeverdachte] de kamer had verlaten om te gaan douchen hoorde zij verdachte onder meer zeggen "Weet je met wie je nu praat?" en "Ik ben een demoon die in [verdachte] zit" en "o.k. [verdachte] ziet jou ook als een goede vriendin, maar ik heb een nieuw lichaam nodig o.k.? Dat lichaam ben jij. Ik heb een tijd te lang in dit lichaam gezeten en red het nog maar tot drie uur, nu moet ik me in jou verplaatsen" In de badkamer hoorde zij verdachte zeggen "Ik neuk je plat en geef je een hand. Dan is alles weer goed. Dan verander ik weer in [verdachte]." [slachtoffer] ging toen huilen en gaf aan dat ze naar haar moeder wilde. Zij hoorde verdachte toen zeggen: "Dat gaat niet" en zag dat hij de doorgang versperde. Zij zag dat verdachte het mes vasthield en hoorde hem zeggen: "je kan er gewoon in mee gaan. Of ik zou dit mes moeten gebruiken." Aangeefster verklaart dat zij vervolgens met verdachte mee moest lopen naar de slaapkamer, dat zij zich moest uitkleden en op bed moest gaan liggen. Verdachte kwam vervolgens met zijn penis in haar vagina en ging net zo lang door met stoten tot hij klaar kwam. Aangeefster verklaart dat zij heeft gehuild en dat zij niet tegen durfde te werken omdat zij bang was dat verdachte het mes dan zou gaan gebruiken.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op de bewuste middag weliswaar seks heeft gehad met aangeefster maar dat dat met wederzijds goedvinden is gebeurd.
De rechtbank stelt naar aanleiding van de voorgaande verklaringen vast dat verdachte en aangeefster in de middag van 15 augustus 2008 gemeenschap met elkaar hebben gehad. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of, en zo ja in hoeverre er sprake was van dwang tot het ondergaan van die gemeenschap.
De verklaring van aangeefster, zoals hiervoor weergegeven, vindt steun in de verklaring van verdachte zoals hij die heeft afgelegd bij de politie in zijn derde verhoor. Verdachte bevestigt daarin dat het overbrengen van demonen door middel van seks aan de orde is geweest en dat aangeefster daarvan schrok. Verdachte verklaart ook dat hij met zijn mes door zijn leren jas heeft gestoken. Ook heeft aangeefster duidelijk gemaakt dat zij bang was voor het mes. Verdachte heeft verklaard dat hij de hele tijd heeft gevoeld dat aangeefster dacht dat er wel wat met het mes kon gebeuren.
De verklaring van aangeefster wordt voorts ondersteund door de verklaring van [getuige/medeverdachte], de vriendin van verdachte. Zij verklaart dat zij eerder die dag, omstreeks het middaguur, samen met verdachte bij de tent waar ze hadden geslapen het plan heeft gemaakt om een meisje te verkrachten om zodoende de demoon uit het lichaam van verdachte over te brengen in een ander lichaam. Uit de omstandigheid dat aangeefster in haar verklaring bij de politie aangeeft dat zij [getuige/medeverdachte] na de verkrachting hoorde zeggen : "dat had de demoon zo voor gepland bij de tent" leidt de rechtbank af dat vorenstaande daadwerkelijk tussen verdachte en zijn vriendin is besproken.
De moeder van [slachtoffer] verklaart tenslotte dat [slachtoffer] die middag om 15.30 uur thuiskwam, dat zij er toen ongelukkig uit zag, rooddoorlopen ogen had en dat de gulp van haar broek openstond. [slachtoffer] heeft toen direct aan haar moeder verteld dat zij door verdachte was verkracht.
De rechtbank acht de verklaring van aangeefster, mede door het hiervoor omschreven steunbewijs, betrouwbaar. Zij leidt daaruit af dat verdachte, door aangeefster te confronteren met een demoon die in zijn lichaam zat, het tonen van het mes en het steken met het mes, de dreiging dit te gebruiken indien aangeefster niet zou meewerken en het beletten van de doorgang terwijl aangeefster aangaf weg te willen, een zodanige dreigende situatie heeft gecreëerd dat aangeefster wegens een gegronde vrees geen weerstand heeft kunnen bieden aan de handelingen van verdachte waaronder het seksueel binnendringen. Uit dit oordeel vloeit logischerwijze voort dat geen sprake was van vrijwilligheid zodat het verweer van de raadsman om die reden wordt verworpen. De rechtbank verwerpt tevens het betoog van de raadsman dat één en ander niet onder dwang kán hebben plaatsgevonden omdat dit onmogelijk zou zijn in een tijdbestek van 30 minuten. Reden hiervoor is dat de raadsman een feitelijk onjuiste vooronderstelling aan zijn betoog ten grondslag legt. Uit het dossier volgt dat aangeefster rond 14.20 uur bij het huis van [getuige/medeverdachte] arriveerde en omstreeks 15.30 uur weer thuis was. Nu de verkrachting, volgens de verklaring van aangeefster heeft plaatsgevonden nadat [getuige/medeverdachte] had gedoucht en naar beneden was gegaan, vindt het door de raadsman genoemde tijdbestek van 30 minuten geen basis in het dossier. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de door aangeefster weergegeven gebeurtenissen wel in het gegeven tijdbestek hebben plaatsgehad.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1, primair
op 15 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen door bedreiging met geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis gebracht en gehouden in de vagina van die [slachtoffer] en bestaande die bedreiging met geweld en die andere feitelijkheden hierin dat hij, verdachte, die [slachtoffer] onverhoeds heeft confronteerd met een verhaal over een demoon en het overbrengen daarvan door middel van seks en die [slachtoffer] een mes heeft getoond en voorgehouden en (daarbij) die [slachtoffer] de doorgang heeft belet en (daarbij) heeft gezegd "je kunt niet naar huis" en "je kan er gewoon in meegaan. Of ik zou dit mes moeten gebruiken", en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
6 De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Over verdachte is gerapporteerd door twee deskundigen.
Uit het door psycholoog drs. A.F.J.M. Zwegers omtrent verdachte uitgebrachte rapport d.d. 21 november 2008, komt onder meer naar voren - zakelijk weergegeven -:
Bij onderzoek naar de persoonlijkheidsontwikkeling komen duidelijke afwijkingen aan het licht. Er worden in elk geval borderline- en antisociale trekken aangetroffen en een theatrale presentatie. Vanuit de borderline kenmerken neigt betrokkene ertoe om zelfbepaling op te eisen. De interacties die plaatsvinden buiten het sociale netwerk worden waarschijnlijk aangewend om betrokkene's eigenheid aanschouwelijk te maken, door gedrag dat bizar is of schokkend of dat veel mensen mobiliseert. Betrokkene's contacten worden gekenmerkt door een gebrekkige inleving. Vanuit de antisociale persoonlijkheidskenmerken stemt betrokkene zich niet goed af op de emotionele reikwijdte van zijn handelen. De gevolgen voor de ander worden niet goed meegewogen en zo ontbreekt een belangrijk intrinsiek motief om impulsen te beheersen.
Bij betrokkene is sprake van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) en van misbruik van alcohol en cannabis. Voorts is er sprake van forse scheefgroei in de persoonlijkheidsstructuur. Op grond daarvan en op grond van het disfunctioneren dat daaruit te voorzien is, kan gesproken worden van een persoonlijkheidsstoornis NAO in ontwikkeling. Betrokkene's functioneren wordt permanent beïnvloed door de ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling zodat er vanuit mag worden gegaan dat dit ook ten tijde van het ten laste gelegde het geval was.
Uit het door psychiater dr. B.A. Blansjaar omtrent verdachte uitgebrachte rapport d.d. 12 november 2008, komt onder meer naar voren - zakelijk weergegeven -:
Onderzochte is een 19-jarige jongeman met een voorgeschiedenis van vroege mishandeling en mogelijk seksueel misbruik, die sinds zijn kinderjaren bekend is met gedragsstoornissen en ADHD. Na psychiatrische dagbehandeling en crisisplaatsingen is hij vanaf zijn 6e jaar voornamelijk opgegroeid in internaten. Hij verbleef tot zijn 18e jaar met een ondertoezichtstelling in de jeugdinrichting te Harreveld.
Het psychiatrisch onderzoek en de beschikbare gegevens wijzen op een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van onderzochte in de vorm van ADHD en een cluster B persoonlijkheidsstructuur dan wel een cluster B persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en theatrale trekken, alsmede habitueel misbruik van roesmiddelen. Ten tijde van het ten laste gelegde was waarschijnlijk ook sprake van genoemde grotendeels duurzame psychopathologie.
Ter terechtzitting hebben beide deskundigen desgevraagd toegelicht dat - zakelijk - weergegeven - door de psycholoog bij de aanduiding van de stoornis zekerheidshalve is gekozen voor de term 'in ontwikkeling' vanwege de jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat de ontwikkeling op die leeftijd niet volledig voltooid is. Bij verdachte is sprake van meerdere gebieden/kenmerken van disfunctioneren zodat om die reden de persoonlijkheidsstoornis wel aanwezig is.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voornoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het feit sprake was van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Nu de verdachte ontkent een strafbaar feit te hebben gepleegd, geven de deskundigen geen uitsluitsel omtrent de toerekenbaarheid. Op basis van de rapporten concludeert de rechtbank dat er geen sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid. Gelet op de geconstateerde stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens concludeert de rechtbank dat het strafbare feit in enige mate verminderd aan verdachte kan worden toegerekend. Welke mate is thans bij de strafoplegging niet relevant.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen acht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek, én de maatregel van TBS met verpleging.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat, indien de rechtbank tot een strafoplegging komt, rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat beide rapporterende deskundigen zich hebben onthouden van het geven van een behandelingsadvies zodat dit dient te leiden tot het opleggen van een 'gewone' straf waarbij rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat bij verdachte ten tijde van het gebeuren een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens aanwezig was. Begeleiding of behandeling is wel nodig maar verdachte streeft dit na vanuit de premisse dat het moet plaatsvinden met een ambulant karakter, eventueel met een flinke stok achter de deur.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een 14-jarig meisje. Verdachte had eerder op die dag met zijn (eveneens jonge) vriendin plannen gemaakt om een jong meisje te verkrachten om zodoende de demoon die in zijn lichaam zat over te kunnen brengen in een ander lichaam. Nadat het slachtoffer min of meer toevallig bij verdachte en zijn vriendin op bezoek kwam, heeft verdachte haar geconfronteerd met het verhaal over de demoon. Verdachte heeft het slachtoffer voorts een mes getoond, de werking daarvan laten zien en daarbij dreigende uitlatingen gedaan waarna verdachte het slachtoffer heeft verkracht. Daarmee heeft verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden.
Met name de jonge leeftijd van het slachtoffer en de bizarre wijze waarop verdachte het plan heeft gemaakt en uitgevoerd maken dit een ernstig en zorgwekkend feit.
De rechtbank ziet zich op grond van de omstandigheden van de zaak voor de vraag gesteld of het opleggen van de maatregel van TBS met verpleging geboden en noodzakelijk is. Nu eerder is vastgesteld dat bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en het bewezen verklaarde feit een misdrijf betreft als omschreven in artikel 37a, eerste lid, aanhef en sub 1 van het Wetboek van Strafrecht is voor de beoordeling van die vraag relevant of de veiligheid van personen en de algemene veiligheid van goederen tot het opleggen van deze maatregel dwingt.
De rechtbank overweegt daaromtrent op grond van de voorhanden stukken in het dossier het volgende.
Verdachte is vanaf zijn zesde jaar langere tijd onder (dagklinische en klinische) psychiatrische behandeling geweest. Aansluitend aan (crisis)plaatsingen in diverse internaten is verdachte in 2004 in het kader van een ondertoezichtstelling (OTS) met machtiging plaatsing in een justitiële jeugdinrichting, geplaatst in jeugdinrichting Harreveld. Aan deze plaatsing lag ten grondslag het seksueel misbruik door verdachte van zijn jongere zusje, agressief gedrag en verdachtes weigering om vrijwillig behandeling te volgen. In de periode voorafgaande aan de afloop van de OTS (medio 2007) werd verdachte opgenomen in de FOBA te Almelo op een afdeling waar jeugdigen worden geplaatst die een ernstige psychiatrische crisis doormaken en daardoor onvoldoende in staat zijn zich staande te houden op een reguliere behandel- of opvangafdeling. De reden voor de opname in de FOBA was een ontsnappingspoging, beheersmatige problemen vanwege impulsdoorbraken en dreigementen. Deze instelling rapporteert dat medewerkers zich zorgen maken over verdachtes hunkering naar contact met jonge meisjes en zijn preoccupatie met seksualiteit. Het advies van de FOBA om verdachte aan te melden voor een vrijwillige plaatsing in een klinische setting is door verdachte afgewezen. In de korte periode sinds de afloop van de OTS komt verdachte veelvuldig in aanraking met de politie in verband met onder meer dronkenschap, agressie, bedreiging met geweld en geweld, getuige de mutaties opgenomen bij het proces-verbaal in onderhavige zaak. Verdachte komt voorts meerdere malen in beeld bij meldingen van ouders van de vermissing van hun (jonge) dochter gedurende enkele dagen.
In het dossier (pagina 191 tot en met 193 van het proces-verbaal) bevindt zich een verklaring van de moeder van verdachte waarin zij een beeld schetst van de periode ná afloop van de OTS. Zij verklaart onder meer:
- dat verdachte al sinds zijn tiende jaar bezig is met geesten en demonen;
- dat verdachte heel bang is in het donker, dat hij pas gaat slapen als het licht wordt en dat hij vaak met een mes onder zijn kussen slaapt;
- dat verdachte ook vaak een mes bij zich heeft omdat hij bang is;
- dat verdachte veel contact heeft met jonge meisjes en dat dit vaak meisjes zijn met problemen waarvan een aantal van huis waren weggelopen;
- dat verdachte een probleem heeft met alcohol en drugs en hiervan regelmatig psychotisch werd.
Het proces-verbaal bevat op pagina 243 tot en met 246 een verklaring van de vriendin van verdachte waarin zij vertelt over de demoon in het lichaam van verdachte. De demoon heeft gezegd dat zij zijn slaafje was en dat hij haar wilde vermoorden. De demoon hield dan een mes bij haar lichaam, vertelde haar dat hij eerst haar hart eruit zou snijden en dan wat hij er verder allemaal uit kon snijden. Zij vertelt dat de demoon haar een keer heeft gestoken en dat zij toen een snee had. De demoon wilde vooral seksuele dingen en werd agressief als zij dat weigerde. In dezelfde verklaring (pagina 250) vertelt de vriendin over een incident op 7 juni 2008 in het huis van de stiefvader van verdachte in Barendrecht. Verdachte wilde toen seks hebben met een ander meisje waartegen de vriendin zich verzette. Verdachte werd toen boos op zijn vriendin en agressief. Zij is toen de wc ingevlucht met het andere meisje. Verdachte heeft met messen op de deur gebonkt en in de deur gestoken met die messen. De meisjes hebben zich enkele uren in de wc schuil gehouden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat dit laatste voorval klopt. De rechtbank concludeert dat zelfs zijn eigen vriendin niet altijd veilig is voor verdachte.
Ten aanzien van de kans op recidive wordt in het rapport van F.L.R.C. van Galen Last van Bouman GGZ Verslavingsreclassering d.d. 17 november 2008 het volgende gesteld:
'Aangezien betrokkene het hem ten laste gelegde nadrukkelijk ontkent kunnen wij inzake dit specifieke delict (verkrachting) in dit stadium geen uitspraken doen over mogelijke risicofactoren dan wel de kans op recidive. Anderzijds kunnen wij op grond van het reclasseringscontact alsmede zijn achtergrond in zijn algemeenheid concluderen dat er sprake is van een uiterst complexe en zorgwekkende situatie; er is sprake van persoonlijkheidsproblematiek hetgeen stelselmatig tot uiting komt in het gedrag van betrokkene'. Rapporteur geeft voorts aan dat er in het kader van de RISc problemen zijn op de leefgebieden emotioneel welzijn, houding en gedrag, huisvesting, dagstructuur, alcoholgebruik en zijn algehele attitude ten opzichte van behandeling.
Ter terechtzitting hebben de deskundigen dr. B.A. Blansjaar en drs. A.F.J.M. Zwegers - hierover bevraagd door de rechtbank - verklaard dat gelet op de ontkennende houding van verdachte er geen conclusies ten aanzien van de recidive in relatie tot dit delict kunnen worden getrokken. In zijn algemeenheid kan evenwel worden geconcludeerd dat verdachte op vrijwel alle elementen van de risicoinschatting een hoge score laat zien zoals impulsief gedrag, middelengebruik en psychopathologie.
Gelet op de conclusies omtrent het recidivegevaar en het zorgwekkende beeld dat uit het voorgaande over de persoon van verdachte is ontstaan ten aanzien van zijn levensstijl is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte een gevaar is voor de veiligheid van anderen, waarbij met name gedacht moet worden aan personen uit de directe omgeving van verdachte.
De rechtbank is, mede gelet op de hiervoor omschreven rapporten, de conclusies van de rechtbank en de ernst van het feit, om die reden van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna te noemen: tbs) noodzakelijk is.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, een bevel tot verpleging van overheidswege noodzakelijk.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Voor een tbs met voorwaarden ziet de rechtbank geen ruimte, omdat:
- verdachte, gelet op de conclusies uit de diverse rapportages en het onderzoek ter terechtzitting niet de aannemelijke bereidwilligheid heeft getoond om daaraan mee te werken. Ter zitting heeft verdachte immers verklaard wel behandeling te wensen om zijn verleden te verwerken, maar alleen als dat niet teveel zijn vrijheid en leven zou beperken;
- naar het oordeel van de rechtbank daarmee onvoldoende de veiligheid van de maatschappij kan worden gegarandeerd.
De raadsman heeft nog aangevoerd dat het geen zin heeft om een niet werkende maatregel op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de problematiek en de grote kans op recidive een behandeling noodzakelijk maken. De rechtbank heeft er geen enkel vertrouwen in dat behandeling enige kans van slagen heeft in enig kader losser dan tbs. Tbs dient mede ter bescherming van personen; de rechtbank meent dat het in dit geval tevens de enige hoop is dat er een behandeling zal plaatsvinden.
Daarnaast acht de rechtbank gelet op de ernst van het feit een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank - naast de hiervoor geschetste problematiek - met name acht geslagen op de impact die het gepleegde feit op het slachtoffer heeft gehad. De rechtbank is van mening dat het van belang is dat de maatregel van tbs zo spoedig mogelijk wordt gestart en heeft hierin reden gevonden om in matigende zin af te wijken van de eis van de officier van justitie.
8.1 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal voorts de teruggave gelasten van een laken aan [getuige/medeverdachte], omdat zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal tenslotte de teruggave gelasten van een stuk ondergoed aan aangeefster, omdat zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
9 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van zes weken gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Utrecht van 22 april 2008 ten uitvoer zal worden gelegd.
Overwegende dat verdachte zich voor het einde van de bij het hierboven genoemde vonnis bepaalde proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een ernstig geweldsdelict en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden zal de rechtbank de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
10 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel berusten op de artikelen 37a, 37b en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11
De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 jaar;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte, met verpleging van overheidswege;
- adviseert de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zo spoedig mogelijk te doen aanvangen;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een broek (groen) en 3 stuks ondergoed (grijs);
- gelast de teruggave aan [getuige/medeverdachte], [adres en woonplaats], van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een laken (wit);
- gelast de teruggave aan [slachtoffer], [adres en woonplaats], van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een stuks ondergoed (groen);
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 22 april 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/600286-08 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf van 6 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker voorzitter, mr. drs. E. van Schouten en mr. J.A.M.J. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 februari 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 16 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht en/of gehouden in de vagina van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte, die [slachtoffer] onverhoeds heeft confronteerd met een verhaal over geest(en) en/of demo(o)n)(en) en/of het overbrengen daarvan door middel van seks en/of die [slachtoffer] een mes heeft getoond en/of voorgehouden en (daarbij) die [slachtoffer] de doorgang heeft belet en/of (daarbij) heeft gezegd "je kunt niet naar huis" en/of "je kan er gewoon in meegaan. Of ik zou dit mes moeten gebruiken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden;
hij op of omstreeks 16 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer] een mes voorgehouden en/of getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd "je kan er gewoon in
meegaan. Of ik zou dit mes moeten gebruiken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (art 285 Wetboek van Strafrecht)
BIJLAGE II: De vordering wijziging tenlastelegging
hij op of omstreeks 15 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis geduwd en/of gebracht en/of gehouden in de vagina van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte, die [slachtoffer] onverhoeds heeft confronteerd met een verhaal over geest(en) en/of demo(o)n)(en) en/of het overbrengen daarvan door middel van seks en/of die [slachtoffer] een mes heeft getoond en/of voorgehouden en (daarbij) die
[slachtoffer] de doorgang heeft belet en/of (daarbij) heeft gezegd "je kunt niet naar huis" en/of "je kan er gewoon in meegaan. Of ik zou dit mes moeten gebruiken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden;
hij op of omstreeks 15 augustus 2008 te Strijensas, gemeente Strijen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die een mes [slachtoffer] voorgehouden en/of getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd "je kan er gewoon in
meegaan. Of ik zou dit mes moeten gebruiken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (art 285 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 11/500394-08, 16/600286-08 (Tul)
Vonnis d.d. 17 februari 2009