ECLI:NL:RBDOR:2009:BH2078

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
5 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-711418-08
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw wegens mishandeling met vrijspraak voor zwaar lichamelijk letsel

Op 5 februari 2009 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige vrouw, die werd beschuldigd van mishandeling. De vrouw werd veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, maar werd vrijgesproken van het ten laste gelegde gevolg van zwaar lichamelijk letsel, namelijk een hersenbloeding. De rechtbank oordeelde dat de hersenbloeding niet redelijkerwijs kon worden toegerekend aan het handelen van de verdachte. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte op 19 januari 2008 in Goudswaard het slachtoffer met haar vuist tegen het hoofd had geslagen. Enkele uren later kreeg het slachtoffer een hersenbloeding, maar de forensisch arts verklaarde dat er geen directe relatie was tussen de klap en de bloeding. De rechtbank concludeerde dat de klap niet de oorzaak kon zijn van de hersenbloeding, mede omdat het slachtoffer al met medische aandoeningen te maken had, zoals een verhoogde bloeddruk en cholesterol. De rechtbank oordeelde dat de oorzaken van de hersenbloeding niet met zekerheid konden worden vastgesteld en dat de klap niet als een relevante factor kon worden beschouwd. De verdachte werd wel schuldig bevonden aan mishandeling, maar de vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat er geen rechtstreeks verband was tussen de mishandeling en de gevorderde schadevergoeding. De rechtbank legde de verdachte een geldboete op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/711418-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 februari 2009
in de strafzaak tegen
[naam],
geboren in 1965,
wonende te [adres en woonplaats].
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde partieel bewezen achtend- gevorderd dat verdachte veroordeeld wordt tot een onvoorwaardelijke geldboete van Eur 200,00.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde partij], wonende [adres en woonplaats].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van Eur 43.446,00 ter zake van materiële en immateriële schadevergoeding. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade betwist.
4 De bewijsbeslissing
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 19 januari 2008 te Goudswaard, gemeente Korendijk, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij]), tegen haar linker jukbeenheeft geslagen of gestompt,
tengevolge waarvan deze pijn heeft ondervonden.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.3 Nadere overweging
Door de verdediging en door de officier van justitie is bepleit dat het ten laste gelegde gevolg van zwaar lichamelijk letsel (in de zin van artikel 300 lid 2 Sr) niet bewezen kan worden verklaard en zij hebben om die reden een partiële vrijspraak bepleit. In dit verband is aangevoerd dat het ten laste gelegde gevolg niet in redelijkheid aan het handelen van verdachte kan worden toegerekend gelet op de inhoud van de medische verklaringen van de forensisch arts en zijn mededelingen ter terechtzitting alwaar hij gehoord is als getuige-deskundige.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gebleken is dat verdachte het slachtoffer omstreeks 16:00 uur een klap met haar vuist heeft gegeven tegen het linker jukbeen. Enkele uren - de echtgenoot van het slachtoffer noemt in zijn tegenover de politie afgelegde verklaring het tijdstip van omstreeks 20:30 uur - na deze klap werd het slachtoffer onwel en in het ziekenhuis is geconstateerd dat zij een hersenbloeding had aan de rechter hersenzijde. De conclusie van de medische verklaringen van de forensisch arts luidt dat een directe relatie tussen de klap op het linker jukbeen en het ontstaan van de hersenbloeding niet zonder meer te leggen is. Ter terechtzitting heeft de forensisch arts zijn medische verklaringen toegelicht.
Aan het oordeel van de rechtbank hieronder vermeld heeft de rechtbank de schriftelijke medische verklaringen van de forensisch arts en zijn verklaring ter terechtzitting ten grondslag gelegd.
Allereerst heeft de rechtbank zich de vraag gesteld of er een directe relatie te leggen is tussen de klap van verdachte en de hersenbloeding bij het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag negatief beantwoord dient te worden. Ter terechtzitting heeft de forensisch arts verklaard dat het in beginsel mogelijk is een hersenbloeding te veroorzaken door één klap op het jukbeen te geven. In dat geval is het het meest waarschijnlijk dat de bloeding optreedt aan de zijde van het hoofd waartegen is geslagen, dan wel aan de andere zijde van de hersenen maar dan aan de buitenkant doordat de hersenen tegen de hersenpan aanslaan. Daarnaast is het in geval van een rechtstreeks verband tussen een klap op het hoofd en een hersenbloeding gebruikelijk dat de bloeding binnen een tijdsbestek van enkele minuten na de klap optreedt, en niet, zoals in dit geval, na een aantal uren.
In casu is geconstateerd dat het slachtoffer een hersenbloeding heeft gehad in de basale kernen, die dieper in de hersenen liggen. De forensisch arts heeft verklaard dat de hersenen zacht weefsel zijn en als een soort spons fungeren. Schokken worden door die sponsachtige structuur gedempt in de binnenkant van de hersenen. De buitenkant van de hersenen ontvangen bij een klap meer energie aangezien de schedelpan hard van structuur is.
Gelet op de locatie van de bloeding bij het slachtoffer en het tijdsverloop tussen de klap en de bloeding is een rechtstreeks verband tussen de klap en de hersenbloeding onvoldoende aannemelijk.
Vervolgens heeft de rechtbank beoordeeld of de hersenbloeding desalniettemin in redelijkheid is toe te rekenen aan het handelen van verdachte. Dat zou het geval kunnen zijn bij een gang van zaken waarin de ten laste gelegde klap een bepaald proces bij het slachtoffer in gang heeft gebracht dat tot de hersenbloeding heeft geleid. Uit het proces-verbaal en de verklaring van de forensisch arts is gebleken dat het slachtoffer al met medicijnen werd behandeld voor een verhoogde bloeddruk en voor een verhoogde cholesterolconcentratie in het bloed. Zowel een verhoogde bloeddruk als een verhoogde cholesterolconcentratie geldt als risicofactor voor het optreden van een hersenbloeding, aldus leidt de rechtbank af uit de medische verklaringen van de forensisch arts.
Het slachtoffer heeft verklaard dat zij zich 'vreselijk' druk had gemaakt. Ten tijde van de ziekenhuisopname van het slachtoffer was de bloeddruk van het slachtoffer aanzienlijk verhoogd. De forensisch arts heeft verklaard dat een klap op zichzelf geen verhoogde bloeddruk teweegbrengt. Een klap kan wel emoties teweegbrengen die de bloeddruk doen verhogen. In deze zaak is sprake geweest van een conflict tussen verdachte en het slachtoffer waarbij , ook voorafgaand aan de ten laste gelegde klap, over en weer gescholden is. Uit het dossier maakt de rechtbank op dat een vriendin van het slachtoffer buiten het slachtoffer om, mededelingen had gedaan aan verdachte. Het slachtoffer was hierover ontdaan.
Het is niet vast te stellen of een verhoogde bloeddruk veroorzaakt is door emoties ten gevolge van de klap dan wel emoties die zijn veroorzaakt door het conflict in zijn geheel. Uit nader medisch onderzoek van het slachtoffer zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen voor afwijkingen in de bloedvaten naar of in de hersenen die kunnen hebben bijgedragen aan het ontstaan van de bloeding.
De forensisch arts heeft evenwel verklaard dat een rechtstreeks verband tussen een hoge bloeddruk en een hersenbloeding niet aannemelijk is. Meer waarschijnlijk is dat sprake is geweest van een uitstulping in een bloedvat ten gevolge van een aneurysma waardoor het bloedvat poreuzer was dan gebruikelijk. Dit zou kunnen verklaren waarom de bloeding in de basale kernen van de hersenen is ontstaan. Of hiervan bij het slachtoffer sprake was, valt niet te achterhalen nu het bloedvat nu eenmaal is gesprongen en onderzoek naar die omstandigheden niet meer mogelijk is.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen dat de klap op enigerlei wijze heeft bijgedragen aan de hersenbloeding. De oorza(a)k(en) van de hersenbloeding is/zijn niet met enige mate van zekerheid te achterhalen en op grond van de verklaring van de forensisch arts kunnen meerdere omstandigheden hebben bijgedragen aan de hersenbloeding. Het is niet komen vast te staan dat de klap één van die omstandigheden betrof.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het ten laste gelegde zwaar lichamelijk letsel (een bloeding in de hersenen) niet redelijkerwijs aan het ten laste gelegde handelen van verdachte kan worden toegerekend.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
MISHANDELING.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en het slachtoffer waren bekenden van elkaar. Zij hadden beiden een paard gestald in een manege in Goudswaard. Op 19 januari 2008 is een ruzie ontstaan tussen verdachte en het slachtoffer. De aanleiding betrof een eerdere roddel over de scheiding van verdachte van haar echtgenoot waarbij verdachte met een scheldwoord was betiteld. Toen verdachte het slachtoffer daarmee confronteerde ontstond een heftige woordenwisseling en heeft verdachte het slachtoffer met haar vuist één klap tegen het hoofd van het slachtoffer gegeven. Daarna is verdachte door het slachtoffer herhaaldelijk geslagen.
Verdachte heeft spijt betuigd aan het slachtoffer en maakte ter terechtzitting naar het oordeel van de rechtbank een zeer berouwvolle indruk. Verdachte lijkt zich het grensoverschrijdende karakter van haar handelen te realiseren. Verdachte heeft uit zichzelf contact opgenomen met een maatschappelijk werker en hulp gezocht bij Careyn voor het omgaan met conflictsituaties. Verdachte bevond zich ten tijde van het incident in een stressvolle en emotionele situatie vanwege een scheiding. Blijkens het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 juni 2008 is verdachte niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande komt de vordering van de officier van justitie passend voor.
7.2 De vordering van de benadeelde partij
Het slachtoffer heeft een vordering ingediend ter zake materiële en immateriële schadevergoeding. Deze vordering ziet op het ten laste gelegde gevolg (te weten een hersenbloeding) van de mishandeling. Aangezien verdachte vrijgesproken wordt van dit ten laste gelegde gevolg, is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering nu er geen sprake is van rechtstreeks toegebrachte schade door het bewezen verklaarde feit.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.1 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeeld verdachte wegens dat feit tot:
* EEN GELDBOETE VAN Eur 200,00 (tweehonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen vervangende hechtenis.
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering, met veroordeling van benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.B. van den Beld voorzitter,
mr. A.P. Hameete en mr. T. Kooijmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. van Dooren griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 februari 2009.
Wegens afwezigheid is mr. Kooijmans voornoemd buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
zij op of omstreeks 19 januari 2008 te Goudswaard, gemeente Korendijk,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij]),
tegen haar (linker) jukbeen, althans haar gezicht, in elk geval tegen haar
hoofd heeft geslagen en/of gestompt,
tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een bloeding in de hersenen
[namelijk in de rechter hersenhelft]),
althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Parketnummer: 11/711418-08
Vonnis d.d. 5 februari 2009