ECLI:NL:RBDOR:2009:BH0964

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
21 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
76738 / HA ZA 08-2478
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van ziekenhuiskosten door ouders van minderjarige zoon

In deze zaak vorderde Erasmus MC betaling van ziekenhuiskosten van ruim € 60.000,- van de ouders van een minderjarige zoon. De moeder, [gedaagde 2], werd bij verstek veroordeeld, terwijl de vader, [gedaagde 1], als verwekker en erkende vader, niet verplicht werd om de kosten te betalen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende grond was om een betalingsverplichting van de vader aan te nemen. De moeder had het ouderlijk gezag en was verantwoordelijk voor de betaling van de ziekenhuiskosten. De vader had weliswaar alimentatie betaald, maar dit leidde niet tot een verplichting om de ziekenhuiskosten te dekken. De rechtbank wees de vordering tegen de vader af, terwijl de moeder werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten. De uitspraak benadrukt de scheiding van verantwoordelijkheden tussen ouders in het kader van zorg en betaling van medische kosten voor hun kinderen, vooral wanneer het gaat om de rol van ouderlijk gezag en contractuele verplichtingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 76738 / HA ZA 08-2478
Vonnis van 21 januari 2009
in de zaak van
het rechtspersoonlijkheid bezittende lichaam
ERASMUS MC,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Bos,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te Groot-Ammers, gemeente Liesveld,
gedaagde,
advocaat mr. V.J. Groot,
2. [gedaagde 2],
wonende te Groot-Ammers, gemeente Liesveld,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Erasmus MC, [gedaagde 2] en [gedaagde 1] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 oktober 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 18 december 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 16 februari 1989 is [zoon gedaagden] (verder: [zoon]) geboren uit [gedaagde 2].
2.2. [gedaagde 1] is de biologische vader van [zoon]. [gedaagde 1] heeft [zoon] erkend en heeft maandelijks aan [gedaagde 2] een bijdrage in de verzorging en opvoeding van [zoon] betaald.
2.3. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zijn niet getrouwd geweest en zij hebben nooit samengewoond. Toen [zoon] 2 jaar was heeft [gedaagde 1] gedurende een periode van 3 maanden contact met hem gehad.
2.4. [zoon] is ziek geworden en op 26 december 2001 voor het eerst opgenomen in Erasmus MC.
2.5. [gedaagde 1] heeft [zoon] vlak daarna één keer bezocht in Erasmus MC. Verder had [gedaagde 1] geen contact met [zoon].
2.6. Kort na de eerste opname is Erasmus MC ermee bekend geworden dat [zoon] niet was verzekerd. De ziektekostenverzekering van [gedaagde 2] was wegens wanbetaling van de premies opgezegd.
2.7. [zoon] is in de periode vanaf 26 december 2001 tot in ieder geval 8 januari 2004 door Erasmus MC behandeld. Hij is op 7 augustus 2004 gestorven.
2.8. Erasmus MC heeft 83 facturen verstuurd. De eerste factuur is gedateerd 4 maart 2002, de laatste is gedateerd 4 maart 2004. Het totaalbedrag van de facturen is
€ 60.200, 31. De facturen zijn steeds enkele dagen na de factuurdatum verstuurd. De facturen zijn niet betaald.
2.9. Erasmus MC heeft de facturen gestuurd aan “familie van [zoon gedaagden], [adres], Groot Ammers”. De [adres] is het adres waar [gedaagde 2] is gedagvaard. [gedaagde 1] heeft niet op dat adres gewoond.
3. De vordering
3.1. Erasmus MC vordert veroordeling uitvoerbaar bij voorraad, van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] tot betaling van € 61.782, 43, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2008 over de hoofdsom van € 60.200, 31 tot aan de voldoening, met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2. Het gevorderde bestaat uit:
- € 60.200, 31 hoofdsom
- € 788, 97 buitengerechtelijke incassokosten
- € 793, 15 wettelijke rente tot en met 3 juni 2008
3.3. Erasmus MC legt het volgende aan de vordering ten grondslag.
3.4. Erasmus MC heeft [zoon] behandeld in het kader van een geneeskundige behandelingsovereenkomst.
3.5. De geneeskundige behandelingsovereenkomst moet met [gedaagde 2], als moeder van [zoon], zijn gesloten. [gedaagde 2] had het ouderlijk gezag over [zoon]. Daarom moet zij de ziekenhuiskosten betalen.
3.6. [gedaagde 1] was als verwekker verplicht bij te dragen in de kosten van de verzorging en opvoeding van [zoon]. Hij was verplicht om bijzondere kosten, d.w.z. kosten die niet geacht moeten worden te zijn begrepen in de alimentatie, mede te dragen. Daarom moet ook [gedaagde 1] de ziekenhuiskosten betalen.
3.7. De betalingstermijn was 30 dagen. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf de vervaldata, althans vanaf de dagvaarding.
3.8. Erasmus MC maakt tevens aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden.
4. Het verweer
4.1. [gedaagde 1] concludeert tot afwijzing van de tegen hem gerichte vordering, met veroordeling van Erasmus MC in de proceskosten. Hij voert de volgende verweren aan.
4.2. Op hem rust geen verplichting tot betaling van de ziekenhuiskosten.
4.3. Hij heeft geen facturen van Erasmus MC ontvangen. De eerste keer dat hij door Erasmus MC tot betaling werd aangesproken was op 13 september 2007.
4.4. Hij wist niet dat [zoon] niet verzekerd was. Dat heeft hij pas in januari 2003, bij toeval, via zijn huisarts vernomen. Hij heeft er toen met hulp van zijn huisarts voor gezorgd dat [zoon] weer verzekerd werd vanaf medio juli 2003.
4.5. Erasmus MC wist of had moeten weten dat [gedaagde 2] niet verzekerd was. Erasmus MC had toen na moeten gaan of er een vader was. Als Erasmus MC aan [gedaagde 1] had meegedeeld dat [zoon] niet verzekerd was, had hij voor verzekering kunnen zorgen, zoals hij uiteindelijk ook heeft gedaan.
5. De beoordeling
[gedaagde 2]
5.1. De vordering komt wat de hoofdsom en wettelijke rente betreft niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal in zoverre worden toegewezen.
5.2. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. Uit de stellingen van Erasmus MC blijkt niet dat er jegens [gedaagde 2] daadwerkelijk buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Voor de wel gestelde werkzaamheden plegen de proceskosten als bedoeld in artikel 237 tot en met 240 Rv een vergoeding te bieden.
[gedaagde 1]
5.3. Zowel Erasmus MC als [gedaagde 1] gaan ervan uit dat [gedaagde 2] was belast met het ouderlijk gezag over [zoon]. Erasmus MC stelt niet dat ook [gedaagde 1] gezagsouder was, terwijl [gedaagde 1] onweersproken heeft aangevoerd dat hij dat niet was. Daarom staat vast dat [gedaagde 1] niet met het ouderlijk gezag was belast.
5.4. Omdat [gedaagde 1] wel vader van [zoon] was (artikel 1: 99 lid c jo 203 BW) rustte op hem een onderhoudsplicht jegens zijn minderjarige zoon (artikel 1:392 BW). Aan die verplichting heeft [gedaagde 1] voldaan door, zoals hij onweersproken heeft aangevoerd, maandelijks alimentatie te betalen (artikel 1:404 BW). Het betreft hier periodieke uitkeringen tot levensonderhoud. Hieruit vloeit geen aansprakelijkheid voort voor betaling van de ziekenhuiskosten aan Erasmus MC.
5.5. Erasmus MC stelt dat zij [zoon] heeft behandeld op basis van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Zij stelt echter geen feiten op grond waarvan [gedaagde 1] moet worden aangemerkt als (mede)opdrachtgever bij het sluiten van die overeenkomst, of op grond waarvan anderszins voor [gedaagde 1] betalingsverplichtingen uit die overeenkomst voortvloeien. Op [gedaagde 1] rust dus geen contractuele betalingsverplichting jegens Erasmus MC.
5.6. Nu [gedaagde 1] geen ouderlijk gezag over [zoon] heeft uitgeoefend, rustte op hem niet de verplichting die het ouderlijk gezag met zich brengt (artikel 1: 247 BW). Op [gedaagde 1] rustte dus geen verplichting tot verzorging en opvoeding waaronder mede wordt verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het doen verstrekken van de noodzakelijke medische verzorging aan [zoon], en ter beschikking stelling van voldoende financiële middelen daarvoor.
5.7. Nu Erasmus MC verder ook niets stelt op basis waarvan kan worden aangenomen dat [gedaagde 1] een betalingsverplichting jegens Erasmus MC heeft, zal de vordering worden afgewezen.
Proceskosten
5.8. [gedaagde 2] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Erasmus MC. Die kosten worden begroot op:
- betaald vast recht € 1.360, --
- dagvaardingskosten € 71, 80
- salaris procureur € 894, -- (1 punt x tarief IV)
---------------
€ 2.325, 80
5.9. Erasmus MC zal als jegens [gedaagde 1] in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 1]. Die kosten worden begroot op:
- betaald vast recht € 1.360, --
- salaris procureur € 1.788, -- (2 punt x tarief IV)
---------------
€ 3.148, --
6. De beslissing
De rechtbank
in de zaak tussen Erasmus MC en [gedaagde 2]
veroordeelt [gedaagde 2] om aan Erasmus MC te betalen een bedrag van € 60.993, 46, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 4 juni 2008 tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten aan de zijde van Erasmus MC, tot op heden begroot op € 2.325, 80,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de zaak tussen Erasmus MC en [gedaagde 1]
veroordeelt Erasmus MC in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1], tot op heden begroot op € 3.148, --,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.C. Halk, A. Eerdhuijzen en W.J.M. Diekman en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2009.?