ECLI:NL:RBDOR:2008:BG8584

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/710090-08
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling door ouder in kader van ouderlijk gezag

Op 30 december 2008 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige verdachte, die werd beschuldigd van de mishandeling van haar twee minderjarige dochters. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. Ten aanzien van de ene dochter ontbrak het wettige bewijs, terwijl de andere dochter een 'corrigerende tik' had gekregen, die gerechtvaardigd werd geacht in het kader van het ouderlijk gezag. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 18 december 2008, waarbij de officier van justitie, mr. J. Spaans, en de verdachte met haar raadsman, mr.drs. S. Visser, hun standpunten naar voren brachten.

Tijdens de beraadslaging bleek dat de voeging van de benadeelde partij niet op de juiste wijze had plaatsgevonden, waardoor de rechtbank concludeerde dat er geen vordering hoefde te worden beoordeeld. De verdachte had toegegeven dat zij haar dochter een tik had gegeven, maar stelde dat dit een corrigerende tik was zonder de intentie om te mishandelen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden waaronder de tik was gegeven vanuit opvoedkundig oogpunt verantwoord waren, waardoor de materiële wederrechtelijkheid voor de mishandeling ontbrak.

De rechtbank heeft daarom de verdachte van de gehele tenlastelegging vrijgesproken. Dit vonnis is gewezen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. A. Hello en de rechters mr. M.R.J. Schönfeld en mr. R.E. Drenth, in tegenwoordigheid van griffier D.J. Boogert. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting op 30 december 2008.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/710090-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 december 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Rotterdam,
wonende te [adres en woonplaats].
Raadsman mr.drs. S. Visser, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek van de zaak
Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 december 2008, waarbij de officier van justitie mr. J. Spaans en de verdachte en haar raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: [Benadeelde partij] en [slachtoffer] meermalen heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is besproken dat [benadeelde partij] zich als benadeelde partij in het geding heeft gevoegd.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat de voeging niet heeft plaatsgevonden op de bij de Wet voorgeschreven wijze.
Als gevolg van het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering dient de voeging te geschieden door een opgave van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust door middel van een door de Minister van Justitie vastgesteld formulier, óf door een opgave ter terechtzitting.
In het dossier bevindt zich slechts een brief van de raadsvrouw van genoemde [benadeelde partij], waarin gevorderd wordt verdachte te veroordelen tot het betalen van een bedrag aan schadevergoeding. Ter terechtzitting is door of namens [benadeelde partij] geen opgave van de inhoud van de vordering gedaan.
De rechtbank gaat er daarom van uit dat er geen voeging als benadeelde partij heeft plaatsgevonden en dat er geen vordering behoeft te worden beoordeeld.
5 De beoordeling van het bewijs
5.1 Het standpunt van de officier van justitie
Mr. J. Spaans acht niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van beide dochters en heeft gevorderd verdachte vrij te spreken.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt het wettige bewijs dat verdachte in de ten laste gelegde periode [benadeelde partij] heeft mishandeld. Tegenover de stellige ontkenning van verdachte behelst het dossier slechts de aangifte van [benadeelde partij]. Deze aangifte wordt door geen enkel ander bewijsmiddel in het dossier ondersteund.
Met betrekking tot [slachtoffer] heeft verdachte zowel tegenover de politie als ter zitting toegegeven dat zij in de ten laste gelegde periode haar dochter een tik heeft gegeven. Volgens verdachte zou het hier gaan om een zogenaamde “corrigerende tik”, waarbij de intentie om te mishandelen ontbrak.
Van een corrigerende tik kan slechts sprake zijn indien het handelen van verdachte gerechtvaardigd was in het kader van de uitoefening van het ouderlijk gezag.
Gelet op de wijze waarop en de omstandigheden waaronder verdachte [slachtoffer] een tik heeft gegeven kan worden gesproken van een handelen van verdachte dat vanuit opvoedkundig oogpunt kan worden verantwoord.
De rechtbank is om die reden van oordeel dat de voor mishandeling vereiste materiële wederrechtelijkheid ontbreekt.
De rechtbank zal verdachte dan ook van de gehele tenlastelegging vrijspreken.
6 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van wat is ten laste gelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter, mr. M.R.J. Schönfeld en mr. R.E. Drenth, rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 december 2008.
Mrs. Schönfeld en Drenth voornoemd zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
zij in of omstreeks de periode van 03 mei 2003 tot en met 13 december 2007 te Alblasserdam, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend (een) perso(o)n(en) te weten: benadeelde partij 1 en benadeelde partij 2, zijnde haar, verdachtes, dochter(s),
- in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (terwijl die benadeelde partij 1 op bed lag) op die benadeelde partij 1 is gesprongen en/of gaan zitten en/of (vervolgens) die benadeelde partij 1 in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- tegen het (achter)hoofd van die benadeelde partij 2 heeft geslagen en/of gestompt,
waardoor deze (telkens) letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht