ECLI:NL:RBDOR:2008:BG8141
Rechtbank Dordrecht
- Raadkamer
- A.P. Hameete
- H. Harmsen
- B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen
- Rechtspraak.nl
Beslissing over het verzoek tot opheffing van fiscaal beslag op inbeslaggenomen goud en platina
In deze zaak heeft de Raadkamer van de Rechtbank Dordrecht op 19 december 2008 uitspraak gedaan op het klaagschrift van een klager die verzocht om opheffing van fiscaal beslag op een in 1993 inbeslaggenomen goud en platina armband. De klager had het klaagschrift ingediend op 9 juli 2008, maar de Raadkamer oordeelde dat het klaagschrift niet ontvankelijk was omdat het niet binnen de wettelijk vereiste termijn van drie jaar na de inbeslagneming was ingediend. De inbeslagneming vond plaats op 12 januari 1993, en de termijn voor het indienen van het klaagschrift was dus verstreken.
De Raadkamer heeft vastgesteld dat er geen vervolging was ingesteld voor fiscale delicten, wat een voorwaarde is voor het indienen van een klaagschrift. De klager was in het verleden wel vervolgd voor andere delicten, maar deze betroffen geen fiscale delicten. De Raadkamer heeft de relevante wetgeving, met name artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, in overweging genomen en geconcludeerd dat de klager niet ontvankelijk was in zijn verzoek. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken.
De klager, geboren in 1941, was niet verschenen tijdens de behandeling van het klaagschrift, hoewel hij behoorlijk was opgeroepen. De Raadkamer heeft de inhoudelijke behandeling voortgezet en diverse stukken in overweging genomen, waaronder eerdere vonnissen en correspondentie met de Belastingdienst. De Raadkamer heeft uiteindelijk geoordeeld dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van het klaagschrift leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de klager.