ECLI:NL:RBDOR:2008:BG8138
Rechtbank Dordrecht
- Raadkamer
- A.P. Hameete
- H. Harmsen
- B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank Dordrecht in fiscale zaken na kennisgeving niet verdere vervolging
In deze zaak heeft de raadkamer van de rechtbank Dordrecht op 19 december 2008 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, geboren in 1941, dat op 11 december 2007 was ingediend. Verzoeker verzocht de rechtbank te verklaren dat zijn zaak was geëindigd. De raadkamer oordeelde dat de rechtbank niet bevoegd was om het verzoekschrift in behandeling te nemen, omdat het proces-verbaal van de Belastingdienst niet was overgedragen aan de officier van justitie. Dit betekende dat er geen vervolging had plaatsgevonden voor de rechtbank Dordrecht.
De raadkamer heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder eerdere beschikkingen en processtukken die relevant waren voor de beoordeling van het verzoek. De raadsvrouw van verzoeker betoogde dat de strafzaak tegen een medeverdachte nog niet was geëindigd, en dat dit ook voor verzoeker gold. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de aanvankelijke vervolging niet betrekking had op fiscale delicten en dat de kennisgeving van niet verdere vervolging van 14 juli 1994 de zaak had beëindigd.
De rechtbank heeft verder onderzocht of er op enig moment een vervolging ter zake fiscale delicten tegen verzoeker was gestart. Het onderzoek wees uit dat het proces-verbaal van de Belastingdienst niet was overgedragen aan de bevoegde officier van justitie, waardoor er geen vervolging kon plaatsvinden. De raadkamer concludeerde dat er geen zaak betreffende fiscale delicten was vervolgd, en verklaarde verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek voor zover dit betrekking had op de eerder genoemde zaak. Voor het overige verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om het verzoekschrift in behandeling te nemen.