ECLI:NL:RBDOR:2008:BG1531

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/510382-05
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na valsheid in geschrift en oplichting

In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Dordrecht op 2 oktober 2008 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die betrokken was bij valsheid in geschrift en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde door het valselijk opmaken van contracten voor telefoonabonnementen 70 telefoons en 70 sim-kaarten heeft verworven. De rechtbank heeft de opbrengst van deze telefoons en sim-kaarten geschat op 35% van de aanschafwaarde, wat resulteert in een totaalbedrag van EUR 3.150,00, te delen door 3, wat neerkomt op EUR 1.050,00 per persoon. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de veroordeelde ook voordeel heeft behaald uit het gebruik van een telefoon waarvan het abonnement was afgesloten door middel van valsheid in geschrift, met niet-betaalde kosten van EUR 1.069,79. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op EUR 2.423,80, bestaande uit de eerder genoemde bedragen. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de betalingsverplichting in termijnen te voldoen afgewezen, omdat dit verzoek niet op de juiste wijze was ingediend. De beslissing is genomen op basis van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, en de rechtbank heeft de relevante wetsartikelen toegepast, waaronder artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Meervoudige kamer
Parketnummer : 11/510382-05 (ontneming)
Datum uitspraak : 2 oktober 2008
VERKORT VONNIS
ontneming
1. Onderzoek van de zaak.
In de ontnemingszaak tegen
[Verdachte],
geboren in Dordrecht,
[adres en woonplaats]
hierna te noemen: veroordeelde,
heeft de meervoudige strafkamer in de rechtbank Dordrecht de navolgende beslissing genomen.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting van 21 augustus 2008.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.
2. Het strafvonnis.
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Dordrecht d.d. 16 mei 2006 is betrokkene veroordeeld ter zake van onder meer:
1 en 2, telkens:
MEDEPLEGEN VAN VALSHEID IN GESCHRIFT, MEERMALEN GEPLEEGD;
3.
MEDEPLEGEN VAN VALSHEID IN GESCHRIFT;
4 en 5, telkens:
MEDEPLEGEN VAN OPLICHTING.
3. De vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ter terechtzitting van 6 mei 2008 heeft de officier van justitie gevorderd betrokkene te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 4.860,97 aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De officier van justitie heeft zich daarvoor gebaseerd op de berekening zoals die is gemaakt in het Rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, van 28 januari 2008, procesnr. 06-003924, parketnr. 11-510382-05, opgemaakt door [naam], brigadier van politie, Politie Zuid-Holland-Zuid.
4. De verdediging.
De verdediging heeft aangegeven de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zoals opgesteld in het Rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel te accepteren. Vanwege het inkomen van veroordeelde en diens persoonlijke omstandigheden verzoekt de verdediging de betalingsverplichting in termijnen te kunnen voldoen.
5. De bewijsmiddelen.
De overtuiging van de rechtbank, dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de vermelde strafbare feiten is gegrond op de feiten en de omstan¬digheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van de beslissing met de bewijsmiddelen vereist in een aan deze beslissing gehechte bijlage worden opgenomen.
6. Beoordeling van de vordering.
Bij de bepaling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Telefoons en sim-kaarten
Veroordeelde heeft verklaard dat hij door het valselijk laten opmaken van contracten voor telefoonabonnementen 70 telefoons en 70 sim-kaarten heeft verworven waarbij hij de telefoons per stuk verkocht voor EUR 35,00 of minder en de simkaarten voor EUR 25,00 per stuk (proces-verbaal van verhoor van 24 maart 2006, PL1810/06-003924, p. 2). Het ontnemingsdossier bevat geen aanknopingspunt voor de aanname dat veroordeelde betrokken is geweest bij het wederrechtelijk verwerven en het doorverkopen van meer telefoons en sim-kaarten. Niet aannemelijk is geworden dat veroordeelde meer of ander voordeel heeft behaald door het medeplegen van valsheid in geschrift dan door het verwerven en het doorverkopen van 70 telefoons en 70 sim-kaarten. Uit het ontnemingsdossier volgt dat veroordeelde met mededaders samenwerkte. Gezien de erkenning van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in het Rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, alsmede gelet op de toelichting van de officier van justitie ter terechtzitting van de herkomst van het bedrag van EUR 25,00 per telefoon en EUR 20,00 per sim-kaart, zal de rechtbank van deze bedragen uitgaan alsook de aanname hanteren dat veroordeelde de opbrengst met twee mededaders heeft gedeeld.
Gelet op het voorgaande en gegeven de onderstaande berekening bedraagt het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde door het medeplegen van valsheid in geschrift heeft verworven EUR 1.050,00.
Berekening:
- 70 telefoons à EUR 25,00 = EUR 1.750,00
- 70 sim-kaarten à EUR 20,00 = EUR 1.400,00
Totaal: EUR 3.150,00, te delen door 3 = EUR 1.050,00.
Fotoapparatuur
Voor oplegging van een betalingsverplichting ter ontneming van voordeel dat is verkregen uit het strafbare feit waarvoor betrokkene is veroordeeld zoals bedoeld in artikel 36e lid 2 Sr, dient uit bewijsmiddelen te blijken dat betrokkene door middel van of uit de baten van dat strafbare feit voordeel heeft verkregen. In het ontnemingsdossier wordt op geen enkele wijze geconcretiseerd dat betrokkene voordeel heeft verkregen uit het strafbare feit. Om deze reden acht de rechtbank de vordering van de officier van justitie ongefundeerd. Nu de stukken van het geding geen aanknopingspunt bieden voor de vaststelling dat de betrokkene enig voordeel heeft behaald uit het strafbare feit dat in het hiervoor genoemde vonnis van de rechtbank bewezen is verklaard, ziet de rechtbank af van het opleggen van een betalingsverplichting.
Computerapparatuur
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat veroordeelde op de dag waarop door het medeplegen van valsheid in geschrift computerapparatuur (laptop en randapparatuur) is aangeschaft, hij in het bezit is gekomen van een laptop. De verdediging heeft de berekening van het wederrechtelijk voordeel in het Rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel geaccepteerd. De rechtbank oordeelt derhalve dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door het met één mededader plegen van valsheid in geschrift. Aangenomen kan worden dat de opbrengst is gedeeld. De aanschafwaarde van de computerapparatuur bedraagt EUR 1.737,23. Onbekend is wat met deze apparatuur is gebeurd en er zijn geen gegevens over een eventuele verkoopprijs van de apparatuur. Niettegenstaande de acceptatie van de voordeelsberekening door de verdediging gaat de rechtbank voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet uit van de aanname gehanteerd in genoemd rapport van 50% van de verkoopwaarde, nu daartoe geen relevante grond aannemelijk is geworden. De rechtbank schat het daadwerkelijk behaalde voordeel in de concrete omstandigheden van het geval op 35% van de aanschafwaarde. Dit percentage baseert de rechtbank op een berekening van de realisatie van opbrengsten door verkoop van andere wederrechtelijk verkregen voorwerpen van vergelijkbare aard als de computerapparatuur en waarvan wel informatie over de verkoopprijs beschikbaar is. Veroordeelde is ter zake van deze voorwerpen in staat geweest een opbrengst van 35% van de aanschafwaarde te realiseren. Bij gebrek aan andersluidende informatie neemt de rechtbank aan dat hij een procentueel vergelijkbare opbrengst heeft kunnen realiseren bij verkoop van de computerapparatuur. Daarmee schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde ter zake heeft behaald op 35% van EUR 1.737,23 = EUR 608,03, gedeeld door 2 = EUR 304,01.
Gebruik telefoonabonnement
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat veroordeelde gedurende een periode gebruik heeft gemaakt van een telefoon waarvan het abonnement is afgesloten door het medeplegen van valsheid in geschrift. Uit de aangifte van de benadeelde telefoonprovider blijkt dat de niet-betaalde gebruikskosten van het abonnement EUR 1.069,79 bedragen. De verdediging heeft de berekening van het wederrechtelijk voordeel in het Rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel geaccepteerd. De rechtbank oordeelt derhalve dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door het met één mededader plegen van valsheid in geschrift. Het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel bestaat uit een besparing van kosten door oneigenlijk gebruik van de telefoon ter waarde van EUR 1.069,79.
Gezien het voorgaande bedraagt het totaal bedrag aan door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel: EUR 1.050,00 + EUR 304,01 + EUR 1.069,79 = EUR 2.423,80.
De rechtbank wijst het verzoek om de betalingsverplichting in termijnen te kunnen voldoen af, omdat een dergelijk verzoek op de voet van art. 577b lid 1 jo. art. 561 lid 3 Sv bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde ontnemingsmaatregel tot de officier van justitie dient te worden gericht.
7. De toegepaste wetsartikelen.
De opgelegde maatregel berust op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing.
De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op EUR 2.423,80 (tweeduizendvierhonderddrieentwintig euro en tachtig eurocent);
legt aan veroordeelde op de verplichting tot betaling van EUR 2.423,80 (tweeduizendvierhonderddrieentwintig euro en tachtig eurocent) aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.P. Hameete, voorzitter,
B.M.R.M. Edelhauser - Van Vlijmen en F.G.H. Kristen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2008.
Mr. Kristen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.