ECLI:NL:RBDOR:2008:BG1529

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/510446-06
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepteelt

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 2 oktober 2008 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die betrokken was bij hennepteelt. De rechtbank heeft de processtukken en de vordering van de officier van justitie bekeken, waarbij de verdachte eerder door de politierechter was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De feiten in deze zaak vonden plaats tussen 1 december 2006 en 27 februari 2007. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte een bedrag van EUR 19.716,49 aan de staat zou betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Tijdens de zitting op 21 augustus 2008 werd deze vordering echter gewijzigd, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel over slechts één oogst moest worden berekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er 59 hennepplanten zijn aangetroffen en heeft op basis van de verklaring van de verdachte de bruto opbrengst berekend. De rechtbank heeft de kosten voor huur en elektriciteit in aanmerking genomen, wat leidde tot een netto opbrengst van EUR 3.228,40. Dit bedrag is vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak-Geerings, waarin werd bepaald dat de periode waarvoor de verdachte was vrijgesproken niet meegeteld mocht worden bij de berekening van het voordeel.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van EUR 3.228,40 aan de staat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters, waarbij mr. Kristen niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Meervoudige kamer
Parketnummer : 11/510446-06 (ontneming)
Datum uitspraak : 2 oktober 2008
VERKORT VONNIS
ontneming
1. Onderzoek van de zaak.
In de ontnemingszaak tegen
[Verdachte],
geboren in Dordrecht,
[adres en woonplaats]
hierna te noemen: veroordeelde,
heeft de meervoudige strafkamer in de rechtbank Dordrecht de navolgende beslissing genomen.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting van
21 augustus 2008.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.
2. Het strafvonnis.
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht d.d. 25 mei 2007 is veroordeelde onder meer veroordeeld ter zake:
1 t/m 3, telkens:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3, ONDER B, VAN DE OPIUMWET, GEGEVEN VERBOD;
De feiten zijn gepleegd in de periode van 1 december 2006 tot en met 27 februari 2007.
3. De vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ter terechtzitting van 16 mei 2008 heeft de officier van justitie gevorderd betrokkene te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 19.716,49 aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Ter terechtzitting van 21 augustus 2008 heeft de officier van justitie de vordering mondeling gewijzigd in die zin dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden berekend over één oogst.
4. De bewijsmiddelen.
De overtuiging van de rechtbank dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de vermelde strafbare feiten is gegrond op de feiten en de omstan¬digheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van de beslissing met de bewijsmiddelen vereist in een aan deze beslissing gehechte bijlage worden opgenomen.
5. Beoordeling van de vordering.
Bij de bepaling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De politierechter heeft veroordeelde vrijgesproken van een deel van de ten laste gelegde periode, te weten van de periode van 24 oktober 2005 tot 1 december 2006. Gezien het oordeel van het Europees Hof voor de rechten van de mens in de zaak-Geerings (EHRM 1 maart 2007, NJ 2007, 349) neemt de rechtbank de periode ter zake waarvan is vrijgesproken niet mee bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. In de bewezenverklaarde periode van 1 november 2006 tot en met 27 februari 2007 kan – nu de aangetroffen planten tussen de 70 en 75 cm hoog waren – slechts één maal geoogst zijn, aangezien de standaardperiode van een hennepkweekcyclus bepaald is op 10 weken.
In de Ontnemingsrapportage “Baron” nummer 2008017 van het Bureau Financiële Ondersteuning van de Politie Zuid-Holland-Zuid d.d. 17 januari 2008 bevindt zich een verklaring van veroordeelde van 26 februari 2007 inhoudende dat hij de weed voor drieduizend euro per kilo verkoopt en dat de oogst tussen de 1,2 en 1,5 kilo bedraagt (p. 54). Gegeven het feit dat 59 hennepplanten zijn aangetroffen levert dit een gemiddelde opbrengst per plant van 25 gram op.
De rechtbank schat naar aanleiding van de verklaring van [naam] (p. 61) de huur over de periode waarin de oogst tot stand is gekomen op EUR 537,00 en de gebruikte elektriciteit (waarvan ter zitting is gesteld dat er een betalingsregeling loopt) op EUR 250,00. Blijkens het dossier (p. 42 en 62) zijn deze kosten alleen gemaakt ten behoeve van het kweken van hennep en zijn daarmee vatbaar voor aftrek.
Bruto opbrengst: 59 planten x 25 gram x EUR 3,00 =
EUR 4425,00
Onkosten per oogst EUR 150,00 + (59 x EUR 4,40) + EUR 537,00 + EUR 250,00 =
EUR 1196,60
Netto opbrengst 1 oogst
EUR 3228,40
Ten aanzien van het door de verdediging gevoerde verweer dat veroordeelde de opbrengst met een ander heeft moeten delen overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet aannemelijk is geworden dat er nog iemand bij de hennepkwekerij betrokken was, nu verdachte meermalen heeft verklaard dat hij alles alleen deed.
6. De toegepaste wetsartikelen.
De opgelegde maatregel berust op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
7. De beslissing.
De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
EUR 3228,40 (drieduizendtweehonderdachtentwintig euro en veertig cent);
legt aan veroordeelde op de verplichting tot betaling van EUR 3228,40 (drieduizendtweehonderdachtentwintig euro en veertig cent) aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.P. Hameete, voorzitter,
B.M.R.M. Edelhauser - Van Vlijmen en F.G.H. Kristen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2008.
Mr. Kristen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.