RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
kenmerk: 174561 CV EXPL 06-672
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 18 september 2008
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. M. Zwagerman
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Koninklijke PBNA B.V.,
h.o.d.n. Elsevier opleiding en advies,
gevestigd en kantoorhoudende te 3331 EE Zwijndrecht, H.A. Lorentzstraat 1a,,
gedaagde,
gemachtigde mr. C. Burgemeestre.
Verder verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het tussenvonnis van 10 mei 2007 en de daarin vermelde stukken;
2. de processen-verbaal van getuigenverhoor de dato 27 augustus 2007, 3 december 2007, 17 december 2007 en
21 januari 2008;
3. de conclusie na enquête, tevens houdende akte overlegging producties aan zijde eiseres;
4. de conclusie na enquête tevens houdende akte uitlating producties aan zijde gedaagde.
Verdere beoordeling van het geschil
1. In de tussenvonnissen van 8 maart 2007 en 10 mei 2007 is aan eiseres bewijs opgedragen van haar stelling dat er een causaal verband bestaat tussen de klachten aan haar rechterarm en –schouder enerzijds en de werkzaamheden die zij heeft verricht bij gedaagde anderzijds. Eiseres heeft in dit kader als getuigen laten horen mevr. [naam getuige 1 van eiseres], mevr. [naam getuige 2 van eiseres], dhr. dr. [naam getuige 3 van eiseres] en dhr. [naam getuige 4 van eiseres].
2. Gedaagde heeft in contra-enquête de volgende getuigen laten horen:dhr. [naam getuige 1 van gedaagde], dhr. [naam getuige 2 van gedaagde], mevr. [naam getuige 3 van gedaagde] en dhr. [naam getuige 4 van gedaagde].
3. Eiseres heeft als risicofactoren voor het ontstaan van haar RSI-klachten aangevoerd:
- repeterende werkzaamheden in de vorm van beeldschermwerk gedurende meer dan 4 tot 6 uur per dag, in dezelfde
houding;
- ongunstige werkhouding / tekortschietend werkmeubilair;
- (spier)belastende luchtbehandeling;
- werkdruk;
- stress door het ontbreken van steun van leidinggevenden.
4. Deze factoren zijn terug te vinden in het Rapport van de Gezondheidsraad van 27 november 2000 en in de resultaten van het onderzoek ‘Maatregelen RSI bij beeldschermwerk’ van 2001 (bijlage 6 bij het rapport van Expertiseburo voor beroepsziekten Arboschade van 25 maart 2005), behalve de factor (spier)belastende luchtbehandeling. Dit laatste punt zal aan de orde komen in rechtsoverweging 13.
5. Thans zal hetgeen dat als bewijs is aangevoerd per risicofactor worden besproken.
Repeterende werkzaamheden in dezelfde houding
6. Uit de eerdere stellingen en producties van partijen alsmede uit de verklaringen van [getuige 2 van eiseres], [getuige 4 van eiseres], [getuige 2 van gedaagde] en [getuige 3 van gedaagde] is af te leiden dat eiseres een groot deel van haar werkdag achter haar bureau zat en dat zij zich gedurende deze tijd voor een groot deel bezig hield met telefonisch contact met studenten, gecombineerd met beeldschermwerk. Het beeldschermwerk bestond, aldus de verklaringen van [getuige 2 van eiseres], [getuige 4 van eiseres] en [getuige 2 van gedaagde], met name uit het opzoeken van gegevens tijdens de telefoongesprekken en het uitwerken van telefoonnotities.
7. Gelet op de overige werkzaamheden die volgens eiseres zelf tot haar takenpakket behoorden alsmede gelet op haar werkweek van 20 uur, verdeeld over drie dagen, wordt geoordeeld dat vast is komen te staan dat eiseres maximaal gemiddeld vijf uur per dag niet-intensief beeldschermwerk verrichtte en dat zij dit werk kon afwisselen met andere werkzaamheden.
Ongunstige werkhouding / tekortschietend werkmeubilair
8. Geen van de als getuigen gehoorde voormalig collega’s van eiseres heeft aangegeven dat het nieuwe meubilair in enig opzicht tekortschoot. Ook uit de werkplekonderzoeken van 10 november 1997 en 22 januari 1998 is dit niet af te leiden. [getuige 2 van gedaagde] en [getuige 1 van gedaagde] hebben verklaard dat zij thans nog steeds gebruik maken van hetzelfde meubilair. [getuige 4 van gedaagde] heeft bevestigd dat werknemers die later elders zijn geplaatst er de voorkeur aan hebben gegeven het betreffende meubilair mee te nemen omdat dit van betere kwaliteit was dan het meubilair wat men anders zou krijgen.
9. [getuige 4 van gedaagde] heeft voorts verklaard dat het nieuw aangeschafte meubilair ruimschoots voldeed aan de hiervoor geldende wet- en regelgeving. Uit de verklaringen van [getuige 1 van eiseres], [getuige 1 van gedaagde], [getuige 2 van gedaagde], [getuige 3 van gedaagde] en [getuige 4 van gedaagde] is af te leiden dat de bureaus in hoogte verstelbaar waren en dat ook de stoelen individueel in te stellen waren. Voorts hebben [getuige 4 van eiseres], [getuige 1 van gedaagde] en [getuige 4 van gedaagde] verklaard dat een ergonoom de stoelen bij de individuele werknemers heeft ingesteld en is uit de verklaring van [getuige 2 van gedaagde], toentertijd directe collega en kamergenoot van eiseres, op te maken dat ook het bureau en de stoel van eiseres verschillende malen zijn ingesteld en aan haar wensen zijn aangepast. Dat ook anderen gebruik maakten van de werkplek van eiseres blijkt niet uit de getuigenverklaringen.
10. Uit de getuigenverklaringen is derhalve niet af te leiden dat eiseres te maken had met tekortschietend meubilair waardoor zij RSI-klachten heeft gekregen.
11. Wel is uit de verklaring van [getuige 2 van eiseres] af te leiden dat zij en eiseres in ieder geval enige tijd hebben getelefoneerd met de hoorn tussen schouder en hoofd geklemd en dat eiseres eerst later de beschikking heeft gekregen over een headset. [getuige 3 van eiseres] heeft verklaard dat het werken met een gedraaide nek één van de bekende risicofactoren voor RSI is. Dat werken met een gedraaide nek een ongunstig effect heeft op nek/schouderklachten wordt bevestigd door dr. S. van den Heuvel in haar proefschrift uit 2006.
Geoordeeld wordt dan ook dat eiseres heeft aangetoond dat de manier waarop zij heeft getelefoneerd bij gedaagde een risicofactor oplevert voor het krijgen van nek- en schouderklachten.
(Spier)belastende luchtbehandeling
12. Met de verklaringen van [getuige 1 van eiseres], [getuige 2 van eiseres], [getuige 4 van eiseres], [getuige 2 van gedaagde] en [getuige 3 van gedaagde] is genoegzaam aangetoond dat er in het nieuwe gebouw van gedaagde problemen waren met de ventilatie en dat er sprake was van tocht.
13. [getuige 3 van eiseres] heeft in zijn rapport van 10 januari 2005 verklaard dat een koude luchtstroom een verhoogde spierspanning in de hand kan werken en heeft als getuige verklaard dat het goed kan zijn dat eiseres nog steeds de gevolgen van de blootstelling van haar nek en gelaat aan de koude lucht ondervindt. Eiseres heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat de koude luchtstroom haar klachten (mede) kan hebben veroorzaakt althans in stand heeft kunnen houden of verergeren.
14. Geoordeeld wordt dat eiseres geen, althans onvoldoende, bewijs heeft geleverd van haar stelling dat sprake was van een grote tijdsdruk waaronder zij moest werken. Uit de verklaring van [getuige 2 van eiseres] is weliswaar op te maken dat het werk werd bepaald door de telefoontjes van cursisten die binnenkwamen, maar niet gebleken is van structurele onderbezetting van de afdeling waardoor de werkdruk toenam. [getuige 3 van gedaagde] heeft verklaard dat een studiebegeleider het werk zelf kon indelen. [getuige 4 van eiseres] heeft verklaard dat er geen personele veranderingen hebben plaatsgevonden waardoor de werkdruk zou zijn toegenomen. [getuige 2 van gedaagde] en [getuige 3 van gedaagde], die dezelfde functie hadden als eiseres, hebben verklaard dat er weliswaar stressvolle momenten waren maar dat er geen sprake was van deadlines die gehaald dienden te worden. Zowel [getuige 4 van eiseres] als [getuige 1 van gedaagde] hebben verklaard dat de werkdruk juist daalde door de afname van het aantal studenten.
Stress door het ontbreken van steun leidinggevenden
15. Ten tijde van het ontstaan van de klachten bij eiseres was [getuige 4 van eiseres] haar leidinggevende. Later is [getuige 4 van eiseres] opgevolgd door mevrouw [naam], blijkens de verklaringen van [getuige 2 van gedaagde] en [getuige 3 van gedaagde]. Gesteld noch gebleken is dat eiseres met één van beiden een slechte relatie had. Van meer wisselingen in het management in de onderhavige periode is niet gebleken.
16. [getuige 4 van eiseres] heeft verklaard dat hij naar aanleiding van klachten van eiseres over onder meer klimaatbeheersing actie heeft ondernomen. [getuige 2 van gedaagde] heeft bevestigd dat [getuige 4 van eiseres] goed omging met de klachten van eiseres. Uit de reeds eerder in de procedure overgelegde stukken is op te maken dat gedaagde verschillende maatregelen heeft getroffen naar aanleiding van klachten van eiseres.
17. Uit de verklaring van [getuige 2 van eiseres] is op te maken dat eiseres moeite had met de manier waarop gedaagde haar werktijden aanpaste, waardoor zij problemen kreeg met de opvang van haar zoon. Gedaagde heeft echter haar excuses aangeboden voor de gang van zaken. Eiseres is ook in de gelegenheid gesteld één dag per week thuis te werken.
18. Gelet op het bovenstaande wordt geoordeeld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij tijdens haar dienstverband met gedaagde onvoldoende steun heeft gekregen van haar leidinggevenden.
Causaal verband en zorgplicht
19. Op grond van de bewijslevering door eiseres is vast komen te staan dat eiseres maximaal gemiddeld vijf uur per dag, gedurende drie dagen per week niet-intensief beeldschermwerk verrichtte en dat eiseres tot op zekere hoogte vrij was om haar werkzaamheden zelf in te delen. Op grond hiervan wordt geoordeeld dat ten aanzien van de werkzaamheden van eiseres bij gedaagde geen sprake was van repeterende werkzaamheden die een risicofactor kunnen vormen voor het ontwikkelen van RSI-klachten.
20. Voorts is gebleken dat eiseres op haar werkplek beschikte over meubilair dat individueel in te stellen was en ook daadwerkelijk individueel is ingesteld, door een ergonoom. Dat sprake was van (te) hoge werkdruk en/of een gebrek aan steun door leidinggevenden wordt niet bewezen geacht.
21. Wel wordt bewezen geacht dat eiseres vanaf de verhuizing van gedaagde in september 1997 tot uiterlijk februari 1998, derhalve een periode van vijf maanden, heeft getelefoneerd met de hoorn tussen haar hoofd en schouder geklemd.
Tevens wordt bewezen geacht dat eiseres is blootgesteld aan koude lucht door een niet juist functionerend klimaatbeheersingssysteem.
22. Ervan uitgaande dat deze twee factoren de RSI-klachten bij eiseres kunnen hebben veroorzaakt, dient onderzocht te worden of gedaagde aan haar zorgplicht heeft voldaan, dan wel of het nakomen van die zorgplicht van invloed zou zijn geweest op het ontstaan van de klachten van eiseres.
23. Gesteld noch gebleken is dat eiseres vóór half december 1997 aan gedaagde heeft verzocht haar te voorzien van een headset om een betere houding aan te kunnen nemen tijdens het telefoneren. Uit het verslag van het werkoverleg van 3 februari 1998 is af te leiden dat eiseres op dat moment reeds over de headset beschikte. Geoordeeld wordt dat gedaagde, door eiseres binnen twee maanden na haar verzoek hierom van een headset te voorzien, adequaat en snel heeft gereageerd op het verzoek van eiseres en derhalve haar zorgplicht correct is nagekomen op dit punt.
24. Dan resteert het probleem met de koude lucht. Dhr. [naam] toenmalig Hoofd Facilitaire Diensten, heeft (schriftelijk) verklaard dat er onderzoek is gedaan naar de luchtcirculatie en dat er een aantal problemen is opgelost door zogeheten by-passes. Voorts heeft [toenmalig Hoofd Facilitaire Diensten] verklaard dat de eigenaar van het gebouw, die verantwoordelijk is voor goed functionerende gebouwgebonden installaties, niet genegen was het lucht¬behandelings¬systeem te vervangen en dat reserveonderdelen voor het systeem lastig te verkrijgen waren omdat het systeem (sterk) verouderd was.
25. Uit de verklaringen van [getuige 1 van eiseres] en [getuige 3 van gedaagde] is op te maken dat de invoer van te veel (koude) lucht uit de roosters eenvoudig was op te lossen door iets op de roosters te leggen. Uit de verklaringen van [getuige 2 van eiseres] en [getuige 2 van gedaagde] is af te leiden dat eiseres ten minste eenmaal van werkplek is veranderd. Dit komt overeen met de verklaring van eiseres zelf in het rapport van Expertiseburo voor beroepsziekten Arboschade van 25 maart 2005. [getuige 2 van eiseres] heeft bovendien verklaard dat dit op initiatief van eiseres is gebeurd, om uit te vinden wat voor haar het beste was.
26. Geoordeeld wordt dat gedaagde door het ventilatieprobleem bij de verhuurder aan te kaarten, onderzoek hiernaar te verrichten en aanpassingen hieraan te laten verrichten, die maatregelen heeft getroffen die in haar macht lagen. Bovendien is uit de verklaringen van [getuige 1 van eiseres] en [getuige 3 van gedaagde] af te leiden dat het voor de individuele werknemers mogelijk was de luchtstroom te beperken én is eiseres in de gelegenheid gesteld van werkplek te wisselen. Deze omstandigheden, alsmede het feit dat eiseres slechts twee dagen per week op haar werkplek aanwezig was, maken dat geoordeeld wordt dat gedaagde als werkgever ook op dit punt haar zorgplicht jegens eiseres voldoende is nagekomen.
27. Samenvattend leidt het bovenstaande tot de volgende conclusie. Eiseres heeft de aanwezigheid van twee risicofactoren voor het ontstaan van RSI-klachten aangetoond, te weten het werken met een gebogen nek alsmede de aanwezigheid van een koude luchtstroom. Ervan uitgaande dat de klachten van eiseres door deze factoren zijn ontstaan, is geoordeeld dat gedaagde haar zorgplicht jegens eiseres op deze punten is nagekomen. Dit leidt ertoe dat gedaagde niet aansprakelijk kan worden geacht voor schade die eiseres heeft geleden en nog lijdt door de klachten aan haar rechterarm en –schouder.
28. De vordering wordt derhalve afgewezen en eiseres wordt in de proceskosten veroordeeld.
De kantonrechter:
wijst de vordering van eiseres af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagde bepaald op:
aan taxe getuigen contra-enquête € 170,00
aan salaris gemachtigde € 4.500,00
totale kosten € 4.670,00;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2008, in aanwezigheid van de griffier.