ECLI:NL:RBDOR:2008:BD9915

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
69740 / HA ZA 07-2254
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsvoering en afwijzing van vorderingen in civiele zaak tussen eiser en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, heeft eiseres, wonende te Den Haag, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Zwijndrecht. De zaak betreft een geschil over de geleverde uren en de bijbehorende kosten voor begeleiding. De rechtbank heeft op 30 juli 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 69740 / HA ZA 07-2254.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde moet bewijzen dat zij in totaal 78 uur, of meer dan 35 uur, heeft gewerkt aan de begeleiding van eiseres. Gedaagde is geslaagd in het bewijs, waarbij getuigenverklaringen en kantooragenda's zijn overgelegd. De getuigen bevestigen dat de tijd die aan gesprekken met eiseres is besteed, meer omvatte dan alleen de gesprekken zelf; ook voor- en nawerk zijn van belang. De rechtbank concludeert dat gedaagde het opgegeven urenaantal van 78 aan eiseres heeft besteed en dat er zelfs meer uren zijn gewerkt dan dit aantal.

Eiseres had gevorderd dat de hoofdsom van € 15.500,-- zou worden toegewezen, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. Ook de gevorderde rente en kosten zijn afgewezen, omdat gedaagde heeft aangetoond dat zij de werkzaamheden daadwerkelijk heeft verricht. Eiseres wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.582,-- aan salaris van de procureur en € 390,-- aan griffierecht. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.C. Halk en is openbaar gemaakt op 30 juli 2008.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 69740 / HA ZA 07-2254
vonnis van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te Den Haag,
eiseres,
procureur: mr. J.A Visser,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
procureur: mr. S. Visser.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser] en [gedaagde].
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
tussenvonnis van 10 oktober 2007 en de daarin genoemde stukken,
akte van [gedaagde],
akte van [eiser],
proces-verbaal van op 26 juni 2008 gehouden getuigenverhoor,
brief d.d. 21 juli 2008 van de procureur van [eiser].
de door [gedaagde] overgelegde producties.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 In het tussenvonnis is aan [gedaagde] te bewijzen opgedragen dat zij terzake de begeleiding in totaal 78 uur (prod. 8 bij dagvaarding) althans meer dan 35 uur heeft besteed aan gesprekken met [eiser].
[gedaagde] heeft stukken (kopieën uit kantooragenda’s) overgelegd. Vervolgens hebben zij [getuige1], [getuige2] en [getuige3] als getuigen doen horen. Daarbij zijn ter zitting de originele kantooragenda’s getoond.
De procureur van [eiser] heeft bij brief van 21 juli 2008 laten weten af te zien van contra-enquête en zo snel mogelijk vonnis te wensen.
2.2 Ten onrechte voert [eiser] aan dat de gesprekken in het vonnis van 10 oktober 2007 door de rechtbank “zijn gewaardeerd op 35 uur”. Omdat [eiser] erkende dat 35 uur is gewerkt, staat dat urenaantal vast en de rest moet nog bewezen worden. [eiser] merkt nog op dat [gedaagde] niet heeft bewezen dat zij met 26 contacten heeft gelegd ten behoeve van [eiser]. [eiser] gaat er aan voorbij, dat rechtsoverweging 5.2.3 van het tussenvonnis ten overvloede is gegeven en dat een dergelijke bewijsopdracht niet aan [gedaagde] is gegeven.
2.3 Als prod. 8 bij de dagvaarding is een overzicht van de met [eiser] gemaakte afspraken overgelegd. Dit overzicht is gemaakt door getuige [getuige3], die voor dat doel de kantooragenda’s heeft geraadpleegd. Getuige [getuige1] verklaart dat voor de 29 gesprekken met één adviseur 1,5 uur werd geblokkeerd (op één keer na; dat was een gesprek van een uur) in de agenda en gesprekken met twee adviseurs twee uur. Getuige [getuige3] die de kantooragenda’s meestal bijhield, bevestigt een en ander. Getuige [getuige2], die de meeste gesprekken met [eiser] heeft gevoerd, verklaart dat elk gesprek voor- en nawerk met zich meebracht, welke werkzaamheden op een half uur gemiddeld werden gewaardeerd, hetgeen [getuige1] en [getuige3] bevestigen. [getuige2] verklaart dat een half uur voor deze werkzaamheden niet voldoende is. Als voorwerk noemt [getuige2]: nagaan wat er in het vorige gesprek is gebeurd, wat gaat er nu besproken worden, vacatures opzoeken in de vakbladen, maken van een persoonlijk plan en een uitgebreid CV, verwerken van informatie, zoals het psychologisch verslag. Als nawerk noemt hij het maken van een gespreksverslag.
Gelet op deze verklaringen in combinatie met de (kopieën uit) de kantooragenda’s moet per afspraak de gereserveerde tijd plus een half uur worden gerekend. Ook het voor- en nawerk hoort bij de aan gesprekken bestede tijd.
In de opstelling van prod 8. bij de dagvaarding is voor de gesprekken van twee uur geen voor- en nawerk berekend. Voorts blijkt uit de verklaringen van [getuige1] en [getuige2], dat er meer werkzaamheden hebben plaatsgevonden ten behoeve van [eiser] dan alleen de hiervoor genoemde gesprekken; er heeft bijvoorbeeld ook kantooroverleg over alle kandidaten, waaronder [eiser], plaatsgevonden.
[gedaagde] is geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Dit betekent dat zij het opgegeven urenaantal van 78 aan [eiser] heeft besteed. Uit het geleverde bewijs blijkt dat er zelfs meer is gewerkt dan deze uren. Van enige restitutie kan dan ook geen sprake zijn.
De hoofdsom van € 15.500,-- moet worden afgewezen. De gevorderde rente en kosten zijn dus evenmin verschuldigd en moeten worden afgewezen.
2.5 Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten. Het procureurssalaris is gebaseerd op tarief II (€ 452,-- per punt) en 3,5 punten (conclusie van antwoord, comparitie na antwoord, akte (1/2), enquête).
5. De beslissing
De rechtbank:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] bepaald op € 1.582,-- aan salaris van de procureur en € 390,-- aan verschotten (zijnde griffierecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 juli 2008.