ECLI:NL:RBDOR:2008:BD9771

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
6 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
71612 HAZA 07-2513
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging van een duurovereenkomst tussen cateringbedrijven Cuisine Royale B.V. en Bon Bon Partyservice B.V.

In deze zaak gaat het om de opzegging van een duurovereenkomst tussen de cateringbedrijven Cuisine Royale B.V. en Bon Bon Partyservice B.V. (BBPS). Cuisine Royale, gevestigd in Voorburg, heeft sinds 2003 dagelijks broodlunches geleverd aan overheidsinstellingen in de Haagse regio. De samenwerking met BBPS, die de leveringen overnam van Compass Group Nederland B.V., was aangegaan voor ten minste 10 jaar. Echter, BBPS beëindigde de overeenkomst op 19 april 2006 zonder zwaarwegende reden, wat volgens de rechtbank niet rechtsgeldig was. De rechtbank oordeelde dat BBPS een redelijke opzegtermijn van 4 maanden in acht had moeten nemen, gezien de afhankelijkheid van Cuisine Royale van deze leveringen voor meer dan 50% van haar omzet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat BBPS tekort is geschoten in haar verplichtingen door de opzegtermijn niet in acht te nemen. Dit leidde tot schade voor Cuisine Royale, die berekend moet worden op basis van de winst die zij waarschijnlijk zou hebben gegenereerd in de maanden na de beëindiging van de overeenkomst. BBPS voerde aan dat Cuisine Royale niet voldeed aan de hygiëne-eisen van Compass, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de opzegging te rechtvaardigen zonder de vereiste opzegtermijn.

De rechtbank heeft BBPS opgedragen bewijs te leveren van haar stellingen over de communicatie met Cuisine Royale en de redenen voor de beëindiging van de samenwerking. Indien BBPS hierin slaagt, kan de vordering van Cuisine Royale in reconventie worden toegewezen. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en verdere beoordeling van de vorderingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 71612 / HA ZA 07-2513
Vonnis van 6 augustus 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CUISINE ROYALE B.V.,
gevestigd te Voorburg,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. J.A. Visser,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BON BON PARTYSERVICE B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. J.A.J.M. Jonk.
Partijen zullen hierna Cuisine Royale en BBPS genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 november 2007,
- het proces-verbaal van comparitie van 18 maart 2008 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Cuisine Royale is een cateringbedrijf dat in 2001 is opgericht.
2.2. BBPS is eveneens een cateringbedrijf. Samen met Bon Bon Holding B.V. en M.L. Baanen Beheer B.V. vormt zij de zogenaamde Bon Bon Groep.
2.3. Cuisine Royale heeft sinds haar oprichting op dagelijkse basis broodlunches geleverd aan een aantal overheidsinstellingen in de Haagse regio.
2.4. Zij deed dit aanvankelijk in opdracht van Compass Group Nederland B.V. (verder: Compass). Compass heeft die rechtstreekse relatie echter per 1 september 2003 beëindigd. Compass ging er wel mee akkoord dat Cuisine Royale de broodlunches feitelijk zou blijven verzorgen, maar dan als onderaannemer van (een lid van) de Bon Bon Groep.
2.5. Op 1 december 2003 is Bon Bon Royale B.V. i.o. in het handelsregister ingeschreven. Het personeel van Cuisine Royale trad in dienst trad van deze B.V. i.o..
2.6. Op 30 december 2004 is Bon Bon Royale B.V. opgericht met Bon Bon Holding B.V. als enig aandeelhouder en bestuurder. Cuisine Royale was daarbij niet betrokken.
2.7. Bon Bon Royale B.V. i.o. is per 1 september 2005 financieel afgewikkeld. Het personeel van Cuisine Royale trad met ingang van die datum weer bij haar in dienst.
2.8. Op 26 januari 2006 zijn twee mensen ziek geworden na het nuttigen van de lunch op verschillende ministeries. Naar aanleiding daarvan is op 8 februari 2006 in opdracht van Compass door onderzoeksburo Sensz B.V. (verder: Sensz) bij Cuisine Royale een leveranciersaudit uitgevoerd. Sensz heeft daarvan een rapport opgemaakt. De conclusie en het advies van dat rapport luidt:
“Tijdens de productie zijn diverse momenten aan te wijzen dat (kruis)besmetting kan plaats vinden. Gezien de manco’s bij persoonlijke hygiëne is de kans op (kruis)besmetting erg hoog te noemen.
Het feit dat er geen professionele afwasinrichting aanwezig is kan leiden tot algemene besmetting van alle producten en materialen die gebruikt worden bij de productie en bij het transport van de broodlunches. Zeker gezien de onvoldoende vulling van de zeep-/desinfectiedispencers.
De aanwezigheid van schimmel op diverse plaatsen laat een onvoldoende reiniging zien; welke verder ondersteund wordt door oud vuil in hoeken van het bedrijf. Gezien de mogelijke verspreiding van micro-organismen door de lucht (schimmel) zouden luchtmonsters genomen moeten worden om de aard van mogelijke besmettingen te ontdekken.
Mede gelet op de resultaten van de oppervlakteproeven is de kans op besmetting van de broodlunches zeer reëel aanwezig. De ernst van alles wat is geconstateerd tijdens deze audit mag duidelijk zijn. De leverancier heeft veel te doen om alle genoemde bevindingen op orde te brengen.
Advies
Het advies op grond van het bovenstaande is dat de leverancier in kwestie op korte termijn nog een keer bezocht wordt voor een leveranciers-audit. Bij herhaling of onvoldoende opvolging van bevindingen zou het voortbestaan van het contract in overweging moeten worden genomen.”
2.9. Op 23 februari 2006 heeft Compass het rapport van Sensz per mail aan de Bon Bon Groep gestuurd. In een begeleidende mail merkt Compass onder meer op
“De inhoud van de audit geeft ons voldoende reden om vanaf a.s. maandag voorlopig geen broodjes meer te bestellen ten behoeve van de OG’s in Den Haag e.o. (…)
Tegelijkertijd verzoekt Compass Group Bon Bon Catering om binnen een redelijke termijn van 14 dagen zorg te dragen voor het oplossen van de opgegeven tekortkomingen in het verslag. Na 14 dagen zal er een tweede leveranciersaudit uitgevoerd worden bij Cuisine Royale. Tijdens deze audit dienen alle aangegeven tekortkomingen te zijn opgelost, pas dan zullen de bestellingen ten aanzien van de OG’s in Den Haag e.o. weer worden hervat.”
2.10. Op 24 februari 2006 is aan Cuisine Royale meegedeeld dat met ingang van maandag 27 februari een leveringsstop van kracht werd.
2.11. Op 7 en 9 maart 2006 heeft Cuisine Royale een reactie op het audit-rapport gestuurd naar de Bon Bon Groep en Sensz. Daarin staat onder meer “De afwas geschiedt inderdaad handmatig (de aanschaf van een vaatwasser staat op de planning voor 2006), doch wel secuur”.
2.12. Er heeft geen tweede audit plaatsgevonden.
2.13. Cuisine Royale heeft de door haar op 27 februari en 22 maart 2006 verstuurde facturen, voor leveringen begin 2006, op verzoek van BBPS gericht aan Bon Bon Royale B.V.
3. De vordering in conventie
3.1. Cuisine Royale vordert samengevat - veroordeling van BBPS, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van EUR 312.707,=, vermeerderd met de proceskosten en wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na vonniswijzing.
Zij stelt daartoe het volgende.
3.2. Tussen Cuisine Royale en BBPS heeft sinds september 2003 een duurovereenkomst bestaan. In december 2005 is afgesproken dat het samenwerkingsverband was aangegaan voor tenminste 10 jaar.
3.3. BBPS heeft de overeenkomst op 19 april 2006 echter beëindigd, zonder zwaarwegende grond. Die beëindiging is niet rechtsgeldig. Daarom is BBPS toerekenbaar tekort geschoten en is zij schadeplichtig jegens Cuisine Royale.
3.4. BBPS had in ieder geval een redelijke opzegtermijn van 1 jaar in acht moeten nemen, of Cuisine Royale moeten compenseren voor niet inachtneming van die termijn.
3.5. BBPS heeft de leveranties zelf overgenomen, zonder compensatie te betalen aan Cuisine Royale. Zodoende maakte zij misbruik van haar positie. Dit is onrechtmatig jegens Cuisine Royale.
3.6. BBPS heeft zich niet heeft ingespannen om de leveringsstop ongedaan te maken. Ook dat is onrechtmatig.
3.7. Cuisine Royale neemt genoegen met schade berekend als 1 jaar bruto winst.
4. Het verweer in conventie
4.1. BBPS concludeert tot niet ontvankelijk verklaring, althans afwijzing van de vordering met veroordeling van Cuisine Royale in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad. Zij voert als verweer het volgende aan.
4.2. BBPS is ten onrechte gedagvaard, omdat niet zij, maar Bon Bon Royale B.V. sinds 1 september 2005, althans vanaf 1 januari 2006 de opdrachtgever van Cuisine Royale was.
4.3. BBPS is niet toerekenbaar tekort geschoten. Zij mocht de relatie ontbinden en per direct opzeggen omdat Cuisine Royale weigerde om te voldoen aan de eisen die Compass ten aanzien van de hygiëne stelde, waardoor Compass geen door Cuisine Royale verzorgde broodjes meer wilde afnemen.
4.4. Als BBPS al een opzegtermijn in acht had moeten nemen, dan niet meer dan 1 of 2 maanden.
4.5. BBPS heeft de leveringen niet overgenomen. Zij had niet de capaciteit om de broodjes zelf te verzorgen en zij had er belang bij dat Cuisine Royale dat bleef doen, en BBPS heeft zich daarvoor dan ook voldoende ingespannen.
4.6. De omvang van de gevorderde schade wordt betwist; die is niet gemotiveerd of onderbouwd. Brutowinst is geen juiste maatstaf.
4.7. BBPS beroept zich op verrekening van eventuele schade van Cuisine Royale met schade die BBPS leed door toerekenbare tekortkoming van Cuisine Royale, omdat zij weigerde aan de hygiëne eisen van Compass te voldoen. De schade bestaat uit gederfde winstmarge en kosten van inschrijving op een tender.
4.8. BBPS is rauwelijks gedagvaard.
5. De voorwaardelijke vordering in reconventie
5.1. BBPS vordert uitvoerbaar bij voorraad en voorwaardelijk (voor het geval het beroep op verrekening in conventie wordt gepasseerd) een verklaring voor recht dat Cuisine Royale toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld en veroordeling tot vergoeding van schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Cuisine Royale in de proceskosten.
5.2. Zij verwijst daartoe naar haar hierboven in r.o. 4.7 weergegeven standpunt.
6. Het verweer in reconventie
6.1. Het ontbreekt de vordering aan voldoende feitelijke en juridische grondslag.
6.2. Cuisine Royale heeft niet geweigerd om de aanbevelingen uit het rapport van Sensz op te volgen.
6.3. Cuisine Royale is niet in verzuim geraakt. Zij is niet in gebreke gesteld en van verzuim van rechtswege kan geen sprake zijn, omdat zij zich heeft ingespannen om de aanbevelingen van Sensz op te volgen.
6.4. BBPS heeft de leveringen overgenomen. Daarom kan er geen sprake zijn van gederfde winstmarge. De door Compass opgezette tender houdt geen verband met de beëindiging van de samenwerking door BBPS.
7. De beoordeling
in conventie
Opdrachtgever
7.1. Het verweer dat BBPS ten onrechte is gedagvaard wordt verworpen.
7.2. Voor de beantwoording van de vraag wie als contractspartij moet worden beschouwd komt het aan op wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.
7.3. Cuisine Royale stelt dat BBPS in juli 2003 een contract heeft gesloten met Compass over de exclusieve verzorging van leveranties aan alle Nederlandse Compass vestigingen en dat Compass daarna de relatie met Cuisine Royale heeft beëindigd. Deze stellingen zijn niet door BBPS betwist, zodat deze vaststaan. Uit de stellingen van partijen over en weer blijkt dat BBPS vervolgens met Cuisine Royale heeft onderhandeld over de opzetting van een samenwerkingsverband, dat in die fase ook feitelijk is samengewerkt in de vorm van Bon Bon Royale B.V. in oprichting, en dat partijen uiteindelijk geen overeenstemming hebben bereikt over de oprichting van die BV, waarna de BV i.o. per 1 september 2005 is ontvlochten. Uit het overzicht van BBPS (conclusie van antwoord in conventie alinea 14) blijkt dat Cuisine Royale haar facturen in de periode van 1 september 2005 tot 1 januari 2006 heeft gestuurd naar BBPS. Ook staat vast dat BBPS voor die maanden provisie in rekening heeft gebracht aan Cuisine Royale. Cuisine Royale stelt dat immers (brief van 3 maart 2008 van haar advocaat) en heeft dat onderbouwd met producties 10 en 11, en BBPS heeft dat niet betwist. Uit die producties blijkt ook dat partijen hebben gedebatteerd over de hoogte van de facturen van Cuisine Royale, maar dat BBPS tijdens die discussie niet het standpunt heeft ingenomen dat zij geen opdrachtgever van Cuisine Royale was.
7.4. De rechtbank is van oordeel dat Cuisine Royale op basis van deze feiten kon en mocht aannemen dat BBPS haar opdrachtgever was. Het enkele feit dat Cuisine Royale op verzoek van BBPS op het laatst de facturen aan Bon Bon Royale B.V. heeft gericht, is, gezien al het hiervoor overwogene onvoldoende om te concluderen dat Cuisine Royale BBPS niet als haar opdrachtgever mocht beschouwen.
7.5. Het is mogelijk dat ook andere en wellicht in de tijd wisselende leden van de Bon Bon Groep bij de (uitvoering van) de duurrelatie waren betrokken. Dat doet echter niet aan de gebondenheid van BBPS af.
7.6. Nu BBPS als contractspartner moet worden beschouwd, is zij ook verantwoordelijk voor de eventuele onregelmatige beëindiging van die overeenkomst.
Duur
7.7. De rechtbank gaat voor het begin van de duurovereenkomst uit van 1 december 2003, omdat Cuisine Royale stelt, en BBPS niet heeft betwist, dat de feitelijke samenwerking toen is geëffectueerd. Cuisine Royale heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat in de periode daarvóór al sprake was van een zodanige samenwerking dat Cuisine Royale van duurzaamheid uit mocht gaan. Het enkele feit dat Compass de relatie met Cuisine Royale had beëindigd, dat BBPS het contract overnam en dat Compass Cuisine Royale in de gelegenheid stelde om met BBPS tot zaken te komen, is daarvoor onvoldoende.
7.8. De duurovereenkomst heeft dan feitelijk bijna 2,5 jaar (2 jaar en 3 maanden) geduurd. Immers, sinds 27 februari 2006 of heel kort daarna is er niet meer besteld en geleverd. Tijdens de comparitie na antwoord is van de zijde van Cuisine Royale meegedeeld dat tijdens het gesprek op 19 april 2006 slechts de bestaande situatie werd bevestigd.
Ontbinding of opzegging
7.9. De beëindiging door BBPS moet als opzegging worden beschouwd. BBPS voert weliswaar aan dat zij de relatie mocht ontbinden, maar zij beroept zich niet op enige schriftelijke ontbindingsverklaring. Daarom is niet voldaan aan het vereiste voor buitengerechtelijke ontbinding (art. 6:267 BW). Ontbinding wordt ook niet gevorderd.
Opzegging regelmatig?
7.10. Uit de stellingen van partijen vloeit voort dat zij de mogelijkheden voor beëindiging van de relatie niet contractueel hebben geregeld. Deze duurrelatie valt naar zijn aard niet onder enige in de wet benoemde overeenkomst.
7.11. Overeenkomsten die voor bepaalde tijd zijn aangegaan zijn in beginsel niet tussentijds opzegbaar. Cuisine Royale stelt dat partijen in december 2005 mondeling hebben afgesproken dat de duurovereenkomst voor tenminste 10 jaar was aangegaan. BBPS heeft dat echter gemotiveerd betwist, waarna het op de weg van Cuisine Royale lag om haar stelling nader toe te lichten. Dat liet zij na. Daarom is deze stelling onvoldoende onderbouwd en wordt er voor de verdere beoordeling van uit gegaan dat de duurovereenkomst voor onbepaalde termijn is aangegaan.
7.12. Dit betekent dat de vraag of opzegging mogelijk was, zo ja, onder welke voorwaarden, moet worden beantwoord aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met alle omstandigheden van het geval. Die omstandigheden kunnen meebrengen dat opzegging alleen mogelijk was op basis van een voldoende zwaarwegende grond, of mits een voldoende lange opzegtermijn in acht werd genomen.
Zwaarwegende gronden vereist?
7.13. Cuisine Royale stelt dat opzegging slechts mogelijk was op basis van een zwaarwegende grond. De rechtbank verwerpt dat standpunt omdat de omstandigheden, waarop Cuisine Royale wijst, deze conclusie niet rechtvaardigen.
7.14. De feitelijke samenwerking heeft niet bijzonder lang (bijna 2,5 jaar) bestaan. De aard van de samenwerking (dagelijks leveren van broodlunches) staat ook niet aan opzegging zonder zwaarwegende reden in de weg. Veeleer dient men juist zònder bijzondere reden van cateraar te kunnen wisselen. De rechtbank ziet voorts niet in waarom het feit dat Cuisine Royale geen rechtstreekse relatie had tot de uiteindelijke opdrachtgever, Compass, en dat zij voor 50% van haar omzet afhankelijk was van deze leveringen tot een ander oordeel zou moeten leiden.
Direct opzegbaar?
7.15. BBPS voert aan dat Cuisine Royale tijdens een gesprek tussen 23 februari en 7 maart 2006 ondubbelzinnig heeft geweigerd om de (belangrijkste) aanbevelingen – met name die betreffende de aanschaf van een vaatwasmachine - uit het audit rapport van Sensz op te volgen. Dit was, aldus BBPS, voor Compass de reden om af te zien van een tweede audit en om geen van Cuisine Royale afkomstige broodlunches meer te bestellen.
7.16. Tijdens de comparitie na antwoord voerde BBPS meer in concreto over dit gesprek aan dat: Cuisine Royale na het verschijnen van het audit rapport aan BBPS heeft meegedeeld dat er niet in verbeteringen zou worden geïnvesteerd, en dat BBPS heeft geantwoord dat de leveringen dan niet zouden worden hervat, en dat Compass vanwege de mededeling van Cuisine Royale heeft besloten dat Cuisine Royale de leveringen niet mocht hervatten.
7.17. Als dit allemaal juist is had BBPS voldoende zwaarwegende reden om de relatie zonder opzegtermijn te beëindigen. Dat dit allemaal juist is, staat echter niet vast, omdat Cuisine Royale deze stellingen gemotiveerd heeft betwist. De bewijslast rust volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv op BBPS. BBPS zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om haar in r.o. 7.16 weergegeven stellingen te bewijzen. De rechtbank tekent daarbij aan dat alleen bewijs van al die stellingen tot gevolg heeft dat dit verweer slaagt.
7.18. Voor het geval BBPS het bewijs niet of niet volledig levert wordt nu reeds het volgende overwogen.
7.19. BBPS voert aan dat zij de email van 23 februari 2006 van Compass heeft doorgestuurd naar Cuisine Royale en dat de reactie van Cuisine Royale in het licht van die email inadequaat was; althans zo begrijpt de rechtbank alinea 51 conclusie van antwoord BBPS. Mogelijk bedoelt BBPS dat die reactie van Cuisine Royale in het licht van de betreffende email, op zichzelf ook voldoende reden voor directe beëindiging vormde. Cuisine Royale stelt echter de email niet te hebben ontvangen. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat zij de mail wel heeft ontvangen. Na de betwisting van Cuisine Royale heeft BBPS haar bewering niet nader toegelicht. Zij heeft bijvoorbeeld niet aangegeven wie dat heeft gedaan, wanneer, of er daarna nog met Cuisine Royale over is gesproken, dat zij een bewijs van verzenden/ontvangst heeft enz. Dat lag wel op haar weg (vgl. artikel 3:34 BW). Daarom wordt deze bewering – en in het gevolg het verweer - als onvoldoende gemotiveerd terzijde gelaten.
Lengte opzegtermijn
7.20. Als BBPS niet in het bewijs slaagt had zij een redelijke opzegtermijn in acht moeten nemen. Naar het oordeel van de rechtbank was in dit geval een opzegtermijn van 4 maanden redelijk. Weliswaar heeft de relatie niet bijzonder lang geduurd, maar met name het niet door BBPS weersproken, en dus vaststaande, feit dat Cuisine Royale voor meer dan 50% van haar omzet afhankelijk was van de levering van de broodjeslunches en de intensiteit van de samenwerking (dagelijks) rechtvaardigt deze opzegtermijn.
Schade
7.21. Als BBPS het bewijs niet levert staat vast dat zij tekort is geschoten in de verplichtingen die de duurrelatie voor haar met zich bracht, door vanaf eind februari 2006 geen redelijke opzegtermijn van 4 maanden in acht te nemen. Zij dient dan aan Cuisine Royale de schade te vergoeden die Cuisine Royale leed als gevolg van het niet in achtneming van deze opzegtermijn.
7.22. Voor de berekening van die schade moet worden uit gegaan van de winst die Cuisine Royale waarschijnlijk zou hebben gegenereerd met de Compass activiteiten in de maanden maart, april, mei en juni 2006 als BBPS de opzegtermijn wel in acht had genomen. Het gaat daarbij om de aan de Compass activiteiten gerelateerde omzet minus directe en indirecte kosten en eventueel verschuldigde belasting.
7.23. Het komt de rechtbank redelijk voor om voor de omvang van deze winst uit te gaan van dezelfde periode (maart, april, mei, juni) in het jaar ervoor.
Partijen zullen na de bewijslevering in de gelegenheid worden gesteld om zich daarover uit te laten en gegevens in het geding te brengen.
Onrechtmatige daad
7.24. CR heeft onvoldoende gesteld om de vordering op deze grondslag toe te wijzen.
7.25. Als BBPS de leveringen overgenomen heeft, is dat op zichzelf immers niet onrechtmatig jegens Cuisine Royale. Dat betekent op zichzelf ook niet dat BBPS haar positie heeft misbruikt. Het enkele feit dat de leveringsstop niet ongedaan is gemaakt, is ook onvoldoende om tot onrechtmatigheid te kunnen concluderen. Omstandigheden waardoor deze handelwijze wel onrechtmatig zou zijn, zijn door Cuisine Royale niet gesteld.
Verrekening
7.26. Het beroep op verrekening slaagt niet, omdat de tegenvordering waarop BBPS zich beroept niet op eenvoudige wijze vast te stellen is (art. 6:136 BW). Dat blijkt alleen al uit het feit dat BBPS in reconventie verwijzing naar een schade staat procedure vordert.
7.27. BBPS voert nog aan rauwelijks te zijn gedagvaard. Zij verbindt daaraan geen conclusie. Mogelijk bedoelt zij dat dit consequenties moet hebben voor een eventuele proceskostenveroordeling. Echter, nu uit het uitgebreide verweer blijkt dat BBPS, ook als zij zou zijn aangemaand, niet vrijwillig zou hebben voldaan, zal de rechtbank dit feit zonder gevolg laten.
in reconventie
7.28. Het verweer dat een feitelijke en juridische grondslag ontbreekt wordt gepasseerd. Uit de conclusie van antwoord in reconventie (alinea 9 en 10) blijkt immers dat Cuisine Royale de grondslag van de vordering heeft begrepen.
7.29. Als BBPS slaagt in het in conventie opgedragen bewijs, ligt daarmee de vordering in reconventie voor toewijzing gereed. Naar het oordeel van de rechtbank mocht BBPS er immers op basis van de duurrelatie van Cuisine Royale als cateraar verwachten dat zij voldeed aan redelijke eisen van hygiëne die Compass stelde. Door dat ondubbelzinnig te weigeren, wetende dat Compass dat niet zou accepteren, schoot zij toerekenbaar tekort. In dat geval raakte Cuisine Royale ook zonder ingebreke stelling in verzuim (art. 6:83 sub 3 BW).
7.30. Mogelijk verplichtten de HACCP normen niet tot de aanschaf van een vaatwasser, zoals Cuisine Royale aanvoert. Dat is op zichzelf echter niet voldoende om vast te stellen dat de eis van de aanschaf van een vaatwasser niet redelijk was. Het door Compass ingeschakelde onderzoeksburo Sensz, dat de productieruimte van Cuisine Royale had bezocht, zag de afwezigheid van een vaatwas installatie immers wel als negatief punt.
7.31. Cuisine Royale betwist dat BBPS enige schade heeft geleden. Voor toewijzing van de vordering tot schade op te maken bij staat is echter voldoende dat aannemelijk is dat BBPS mógelijk schade heeft geleden. Dat BBPS mogelijk schade heeft geleden, is aannemelijk.
7.32. De procedure zal worden aangehouden tot na de in conventie opgedragen bewijslevering.
8. De beslissing
De rechtbank
In conventie
draagt BBPS op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen, dat;
- Cuisine Royale na het verschijnen van het audit rapport aan BBPS heeft meegedeeld dat er niet in verbeteringen zou worden geïnvesteerd, én
- BBPS heeft geantwoord dat de leveringen dan niet zouden worden hervat, én
- Compass vanwege deze mededeling van Cuisine Royale heeft besloten dat Cuisine Royale de leveringen niet mocht hervatten.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 3 september om BBPS in de gelegenheid te stellen alsdan
bij akte bewijsstukken over te leggen
en/of
de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. W.J.M. Diekman, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
houdt verder iedere beslissing aan,
In reconventie:
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.M. Diekman en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2008.?