ECLI:NL:RBDOR:2008:BD8573
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 24 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksueel misbruik van een minderjarig meisje. De verdachte, geboren in 1971, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 november 2004 tot en met 10 november 2006 meermalen seksuele handelingen te hebben gepleegd met een meisje dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd, evenals de ontvankelijkheid van de officier van justitie. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, waarvan 166 dagen voorwaardelijk.
Tijdens de zitting is de verklaring van het slachtoffer, die in een studioverhoor was afgelegd, kritisch bekeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanzienlijke twijfels bestonden over de geloofwaardigheid van de verklaringen van zowel het slachtoffer als de getuige, het zoontje van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omstandigheden rondom de beschuldigingen, zoals de plaats delict en de inconsistenties in de verklaringen, niet voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet bewezen kon worden wat aan de verdachte primair en subsidiair ten laste was gelegd, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, met mr. A.P. Hameete als voorzitter, en mr. R.E. Drenth en mr. S.H. Gaertman als rechters. De griffier was mr. J.E. Herlaar. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 juli 2008.