ECLI:NL:RBDOR:2008:BD7067

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
10 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/500683-07
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groot aantal geweldsdelicten en verduistering van een fiets door een minderjarige, met jeugddetentie en voorwaardelijke maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 10 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1991, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks geweldsdelicten en verduistering van een fiets. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de Rijksinrichting De Hartelborgt, werd beschuldigd van meerdere incidenten van openlijk geweld, mishandeling en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2007, voornamelijk in Leerdam, samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen, waaronder het vernielen van auto’s en het mishandelen van meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd, evenals de ontvankelijkheid van de officier van justitie. De vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel werd door de rechtbank toegewezen, waarbij rekening werd gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte door zijn gebrekkige ontwikkeling van geestesvermogens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 200 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om zich te houden aan de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummers: 11/500683-07; 11/720762-07; 11/720891-07; 11/720505-07
Zittingsdatum: 27 juni 2008
Uitspraak: 10 juli 2008
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren [in 1991],
ingeschreven te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de Rijksinrichting De Hartelborgt, Borgtweg 1 te Spijkenisse.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partijen.
1.De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Onder parketnummer 11/500683-07
1.
(incident 1)
hij op of omstreeks 16 december 2007 te Leerdam tezamen en in vereniging meteen ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (bouwkeet) heeft weggenomen pennen en/of koeken,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Aannemersbedrijf [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n),waarbij verdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereikheeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2007 te Leerdam tezamen en in vereniging meteen ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van) een bouwkeet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door de ruit van die bouwkeet in te slaan en/of met een hard en/of stevig voorwerp op/tegen de ruit van die bouwkeet te slaan;
2.
(incident 5)
hij op of omstreeks 28 november 2007 en/of 29 november 2007 te Leerdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Voorwaartsveld, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (onderdelen van) één of meerdere auto's, waaronder
- een blauwe Opel Astra en/of
- een blauwe Citroen Berlingo en/of
- een rode Hyundai Atos en/of
- een Ford Ka en/of
- een Volkswagen Bora
, welk geweld bestond uit het trappen en/of slaan en/of duwen tegen buitenspiegels en/of het ombuigen en/of afbreken en/of kapot trekken van ruitenwissers en/of het springen op en/of lopen over en/of bekrassen van motorkappen en/of daken en/of het trappen en/of slaan tegen en/of bekrassen van die auto's;
Onder parketnummer 11/720762-07
1.
(zaak 6)
hij op of omstreeks 05 juni 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen, althans eenmaal op/tegen zijn oog en/of zijn wenkbrauw, in elk geval zijn gezicht of hoofd heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
(zaak 7)
hij op of omstreeks 07 juni 2007 te Leerdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer 3] op de verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen,althans eenmaal op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(zaak 7)
hij op of omstreeks 07 juni 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]) meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen,althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag) op/tegen het hoofdalthans eenmaal (terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft geschopt, waardoor deze letselheeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
(zaak 8)
hij op of omstreeks 05 juni 2007 te Leerdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Bruininxdeelsekade, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht en/of het hoofd slaan en/of stompen en/of het op/tegen een been en/of het lichaam schoppen;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(zaak 8)
hij op of omstreeks 05 juni 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]), meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
(zaak 15)
hij op of omstreeks 22 juni 2007 te Leerdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Spreeuwstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, de openbare weg, de Spreeuwstraat, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht en/of het hoofd slaan en/of stompen en/of het meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd en/of het lichaam schoppen (terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag);
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(zaak 15)
hij op of omstreeks 22 juni 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 5]), meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Onder parketnummer 11/720891-07
hij op of omstreeks 29 oktober 2007 te Leerdam met een ander of anderen,op of aan de openbare weg, de Joost de Jongestraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- bij de armen vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 6] en/of
- (vervolgens) slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen het hoofd,van die [slachtoffer 6];
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 oktober 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 6]),
meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Onder parketnummer 11/720505-07
hij op of omstreeks 13 juni 2007 te Leerdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 13 juni 2007 tot en met 15 juni 2007 te Leerdam opzettelijk een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welkgoed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder
zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - het ten laste gelegde bewezen achtend - gevorderd de verdachte te veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 200 dagen met aftrek van de tijd die door de verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarde van volgen van aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg ook als dit inhoudt het volgen van behandeling.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijs- en een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
De na te noemen benadeelde partijen hebben zich schriftelijk ter terechtzitting in het geding gevoegd en hebben gevorderd de verdachte te veroordelen aan hen te betalen de na te noemen bedragen terzake van het na te noemen tenlastegelegde feit:
11/500683-07:
- [slachtoffer 1], EUR 532,18 (feit1);
- [benadeelde partij 1],EUR 790,62 (feit 2);
- [benadeelde partij 2],EUR 311,00 (feit 2);
- [benadeelde partij 3],EUR 1.325,77 (feit 2);
11/720891-07:
- [slachtoffer 6],EUR 150,00 immateriële schade;
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Door of namens de verdachte zijn:
- de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [slachtoffer 6] niet betwist;
- de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [benadeelde partij 1] betwist.
4. De bewijsbeslissingen
4.1 De vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 11/500683-07, feit 1, primair ten laste is gelegd en hetgeen onder parketnummer 11/720505-07, primair ten laste is gelegd, omdat hiervoor onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van deze primair ten laste gelegde feiten.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
Onder parketnummer 11/500683-07:
1. (subsidiair)
op 16 december 2007 te Leerdam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van een bouwkeet, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft vernield door de ruit van die bouwkeet in te slaan met een hard voorwerp.
2.
op 28 november 2007 en/of 29 november 2007 te Leerdam met anderen, op de openbare weg, het Voorwaartsveld, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (onderdelen van) één of meerdere auto's, waaronder
- een blauwe Opel Astra en
- een rode Hyundai Atos
, welk geweld bestond uit het trappen tegen buitenspiegels en kapot trekken van ruitenwissers en het springen op en lopen over motorkappen en daken van die auto's.
Onder parketnummer 11/720762-07:
1.
op 05 juni 2007 te Leerdam opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 2], meermalen op zijn oog en zijn wenkbrauw heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2. (primair)
op 07 juni 2007 te Leerdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet eenmaal tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gestompt eenmaal terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. (primair)
op 05 juni 2007 te Leerdam met anderen, op de openbare weg, de Bruininxdeelsekade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het meermalen tegen en het hoofd stompen en het tegen een been en het lichaam schoppen.
4. (primair)
op 22 juni 2007 te Leerdam met anderen, op de openbare weg, de Spreeuwstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het meermalen tegen het gezicht stompen en het meermalen tegen het hoofd schoppen terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag.
Onder parketnummer 11/720891-07:
1. (primair)
op 29 oktober 2007 te Leerdam met een ander op de openbare weg, de Joost de Jongestraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6], welke geweld bestond uit het meermalen
- bij de armen vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 6] en
- vervolgens stompen in het gezicht van die [slachtoffer 6].
Onder parketnummer 11/720505-07:
1. (subsidiair)
in de periode 13 juni 2007 tot en met 15 juni 2007 te Leerdam opzettelijk een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
Onder parketnummer 11/500683-07:
1. subsidiair:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK EN WEDERRECHTELIJK ENIG GOED DAT GEHEEL OF TEN DELE AAN EEN ANDER TOEBEHOORT, VERNIELEN.
2. HET OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN GOEDEREN, MEERMALEN GEPLEEGD.
Onder parketnummer 11/720762-07:
1. MISHANDELING.
2. primair: POGING TOT ZWARE MISHANDELING.
3. primair:
HET OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN.
4. primair:
HET OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN.
Onder parketnummer 11/720891-07:
primair:
HET OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN.
Onder parketnummer 11/720505-07:
subsidiair:
VERDUISTERING.
6. De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Uit het door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, omtrent verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 21 april 2008 komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens, meer bepaald door een ernstige gedragsstoornis, een dysthyme stoornis en zwakbegaafdheid. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde de gedragskeuze en gedragingen ten tijde van de ten laste gelegde feiten, zodanig dat de ten laste gelegde feiten mede daaruit verklaard kunnen worden. De betrokkene heeft vanuit zijn fors verstoorde agressieregulatie, verlaagde zelfcontrole en impulscontrole, verhoogde impulsiviteit en verstoorde responsinhibitie het ten laste gelegde feit gepleegd, indien het bewezen wordt verklaard. Zijn gevoelens van frustratie uit hij op een primitieve, agressieve manier. Het niet op voorhand kunnen stilstaan bij de gevolgen van zijn daden alsmede dat de betrokkene onvoldoende is geremd door zijn geweten, kan mede geleid hebben tot het plegen van het ten laste gelegde feit, indien bewezen verklaard. Door de aanwezige psychopathologie staat de betrokkene ook negatief en wantrouwend ten opzichte van anderen rondom zich, hierdoor kan zijn probleemgedrag eveneens verklaard worden. Bovendien is de betrokkene zwakbegaafd, waardoor hij onvoldoende alternatieve copingstrategieën kon bedenken.
Op basis van het bovenstaande wordt geadviseerd om de betrokkene, indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Uit het door M.J.M. Reusens, kinder- en jeugdpsychiater, omtrent verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 12 juni 2008 komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
De betrokkene vertoont kenmerken van een gedragstoornis, ernstig van aard, met begin in de adolescentie. Daarnaast worden aanwijzingen gevonden voor een ADHD van het gecombineerde type. Er is verder sprake van een zwakbegaafd cognitief functioneren. De gezinssituatie is disharmonisch. De indruk ontstaat dat de betrokkene een agressief gedragspatroon heeft ontwikkeld, mede door de agressie die hij gezien heeft en meegemaakt heeft in het gezin. De betrokkene blijkt ook, gezien zijn zeer zwakke copingmechanismen, agressie als enige middel te hebben om in voor hem moeilijke situaties te reageren. Mogelijk gebruikt hij ook agressie ter compensatie van een laag zelfgevoel en speelt ook mee dat hij hierbij de ander aandoet wat hemzelf is aangedaan. Het beeld komt naar voren van een jongen die buitengewoon klem heeft gezeten binnen het gezin en die sterk tegen zijn eigen beperkingen is aangelopen. Gesteld dient te worden dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens zodanig dat de hem ten laste gelegde feiten hem verminderd dienen toegerekend te worden.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de conclusies van voornoemde rapporten op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voornoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend, echter in enigszins verminderde mate.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde feiten.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering en motivering die tot de maatregel heeft geleid
De rechtbank heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan diverse geweldsdelicten. Verdachte heeft de ruit van een bouwkeet ingeslagen, hij heeft samen met zijn vrienden spiegels van auto’s afgetrapt, hij heeft F. Hol op zijn oog gestompt, hij heeft R.J. van der Voort tegen het hoofd gestompt en geschopt, hij heeft openlijk geweld gepleegd tegen W. den Besten, J. Keppel en B.J. Zinsmeister. Daarnaast heeft verdachte een fiets verduisterd. Bij het merendeel van de geweldsdelicten was er geen noemenswaardige aanleiding voor verdachte om zijn slachtoffers zo toe te takelen.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen rekening heeft gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor de verschillende slachtoffers. Geweldsdelicten zoals openlijk geweld tegen personen, mishandeling en poging tot zware mishandeling maken op grove wijze inbreuk op gevoelens van veiligheid van de slachtoffers. Zij versterken bovendien de in de samenleving in het algemeen heersende gevoelens van angst en onveiligheid. Verdachte heeft zich aan dit alles weinig gelegen laten liggen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de ernst en de hoeveelheid strafbare feiten niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de duur daarvan, betrekt de rechtbank de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals hiervoor onder 6.2 is overwogen.
Tevens betrekt zij daarin de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals vermeld in de rapporten van psycholoog-psychotherapeut Kobussen en kinder- en jeugdpsychiater Reusens, het adviesrapport van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland te Dordrecht van 20 juni 2008 en de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming te Dordrecht en zoals die ook overigens ter terechtzitting zijn gebleken.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
De rechtbank wil verdachte nog een kans bieden zich buiten het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel te kunnen ontwikkelen en een positieve (gewetens-) ontwikkeling in te zetten ter voorkoming van het plegen van nieuwe strafbare feiten in de toekomst.
De rechtbank zal daarom aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke jeugddetentie zoals in het dictum bepaald, een voorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen, waaraan zij de bijzondere voorwaarde zal verbinden zoals te noemen in het dictum. Deze voorwaardelijke PIJ-maatregel in combinatie met de bijzondere voorwaarde dienen enerzijds om verdachte die structuur en duidelijkheid te bieden die hij nodig heeft, en anderzijds als stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte recidiveert.
Omtrent het door de voornoemde psycholoog en de psychiater gegeven advies om behandeling van de verdachte op te leggen in het kader van de gedragsbeïnvloedende maatregel, oordeelt de rechtbank dat dit juridisch niet (nog) mogelijk is nu de vervolging terzake van de bewezenverklaarde strafbare feiten is aangevangen voor de inwerkingtreding van artikel 77w (nieuw) van het Wetboek van Strafrecht .
7.2 De vordering van de benadeelde partijen
Nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij, [slachtoffer 1], als gevolg van het onder parketnummer 11/500683-07 onder 1. subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden en de verdachte de inhoud van de door de benadeelde partij overlegde producties onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zal het gevorderde bedrag van
EUR 512,18 worden toegewezen, nu dit bedrag de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, met veroordeling van verdachte in de kosten van de benadeelde partij, zoals hierna wordt bepaald. De rechtbank zal het meer of anders gevorderde afwijzen.
Nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij, [benadeelde partij 1], als gevolg van het onder parketnummer 11/500683-07 onder 2. bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden en de verdachte de inhoud van de door de benadeelde partij overlegde producties onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zal het gevorderde bedrag van EUR 790,62 worden toegewezen, nu dit bedrag de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, met veroordeling van verdachte in de kosten van de benadeelde partij, zoals hierna wordt bepaald.
Aangezien de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] vorderingen hebben ingediend ten aanzien van feiten waarvan de verdachte is vrijgesproken, zal de rechtbank hen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, met de bepaling dat hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij, [slachtoffer 6], als gevolg van het onder parketnummer 11/720891-07 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden en de verdachte de inhoud van de door de benadeelde partij overlegde producties onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zal het gevorderde bedrag van EUR 150,00 worden toegewezen, nu dit bedrag de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, met veroordeling van verdachte in de kosten van de benadeelde partij, zoals hierna wordt bepaald.
Naast toewijzing van de civiele vordering aan [slachtoffer 1], [benadeelde partij 1] en [slachtoffer 6] zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Een en ander met dien verstande dat volledige voldoening aan de maatregel de toegewezen civiele vordering voor dat gedeelte doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de gehele schade tot het toegewezen bedrag door verdachte, zijn mededaders en/of derden de opgelegde maatregel doet vervallen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141, 300, 321 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 11/500683-07, feit 1, primair ten laste is gelegd en hetgeen onder parketnummer 11/720505-07, primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
* JEUGDDETENTIE voor de duur van 200 DAGEN;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
legt op aan verdachte de maatregel:
* PLAATSING IN EEN INRICHTING VOOR JEUGDIGEN;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland te Dordrecht, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt; met opdracht aan die instelling overeenkomstig het bepaalde in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van de benadeelde partijen:
- veroordeelt verdachte om tegen kwijting aan [slachtoffer 1], een bedrag van EUR 512,18 (vijfhonderdtwaalf euro en achttien eurocent) te betalen, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken en vermeerderd met de wettelijke rente, tot deze uitspraak begroot op nihil;
legt op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 512,18 (vijfhonderdtwaalf euro en achttien eurocent), ten behoeve van [slachtoffer 1], voornoemd;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt –onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
- veroordeelt verdachte om tegen kwijting aan [benadeelde partij 1], een bedrag van EUR 790,62 (zevenhonderdnegentig euro en tweeënzestig eurocent) te betalen, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken en vermeerderd met de wettelijke rente, tot deze uitspraak begroot op nihil;
legt op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 790,62 (zevenhonderdnegentig euro en tweeënzestig eurocent), ten behoeve van [benadeelde partij 1], voornoemd;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt –onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
- veroordeelt verdachte om tegen kwijting aan het [slachtoffer 6], een bedrag van EUR 150,00 (honderdvijftig euro) te betalen, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken en vermeerderd met de wettelijke rente, tot deze uitspraak begroot op nihil;
legt op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 150,00 (honderdvijftig euro), ten behoeve van het [slachtoffer 6], voornoemd;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt –onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 3 dagen;
-
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 2], en [benadeelde partij 3], niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat deze slechts kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat voldoening aan de bovengenoemde, aan verdachte opgelegde, maatregelen de (tot hetzelfde bedrag) toegewezen civiele vorderingen aan de benadeelde partijen doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de geleden schade tot het toegewezen bedrag door de veroordeelde, zijn mededader(s) en/of derden de opgelegde maatregelen doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. H. Harmsen en mr. R.W. van Zuijlen,rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U.F.B. de Jongh,griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juli 2008.