RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 11/510417-07 en 11/720742-05 (TUL)
Zittingsdata : 26, 28 maart 2008, 1 en 15 april 2008
Uitspraak : 29 april 2008
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren in 1991,
wonende [adres en woonplaats].
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaak 34)
hij op of omstreeks 28 september 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een platenspeler en/of meerdere, althans een, (houten) box(en) en/of
- (een) modeltrein(en) (merk Fleischmann, bestaande uit (een) locomotie(f)(ven) en/of (een) (gele) personentrein(en) en/of (een) wagon(s) en/of (een) spoorovergang(en)) en/of
- een DVD-speler (merk Pioneer, kleur zwart) en/of een tuner en/of
- een fototoestel (merk Canon) en/of (een) fotorolletje(s) en/of
- een statief en/of
- een fotokoffer (kleur zwart, met daarin een flitslamp) en/of
- een computer (merk Philips) en/of
- meerdere, althans een, DVD-speler(s) (merk Pioneer en/of Samsung) en/of (een) box(en) en/of
- een digitaal fototoestel en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een boormachine (merk Skill, kleur oranje, in zwarte koffer) en/of
- een geldkist (bevattende (ongeveer 60 euro aan) oude munten en/of (een) zilveren jubileumtientje(s)),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(zaak 33)
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2006 tot en met 27 november 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijf
(genaamd [naam], gevestigd aan de [adres]) heeft weggenomen (een) computer(s) (merk Intel, kleur wit) en/of (een) printer(s) (merk Epson, kleur zwart) en/of een (onderdeel van) (een) (systeem)kast (kleur wit, 160 GB harddisk) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
(zaak 31)
hij op of omstreeks 07 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mountainbike (merk BMX, kleur roze), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
(zaak 36)
hij in of omstreeks de periode van 14 september 2007 tot en met 1 oktober 2007 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk Nokia, type N95, kleur grijs) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde mobiele telefoon wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
(zaak 27)
hij op of omstreeks 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur (behorend bij de woning aan de [adres]) heeft weggenomen meerdere, althans een, modelbouwauto('s) en/of een zadel (merk Western, kleur bruin) en/of een hoofdstel en/of een deken (merk Global, kleur roze) en/of een fiets (merk Gazelle, meerkleurig), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
(zaak 28)
hij op of omstreeks 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een digitale camera (merk Canon, kleur grijs) en/of
- een camcorder (merk Sony, kleur grijs/bruin) en/of
- laptop (merk Toshiba, kleur grijs/zwart) en/of
- shag en/of
- een sigaretten-apparaat en/of
- sigaretten (merk Pall Mall) en/of
- een zilveren asbak (merk Aniek) en/of
- gouden sieraden (te weten (een) (hals)ketting(en) en/of 1 paar oorbellen ringetjes en/of 1 paar oorbellen knopjes en/of 1 paar oorbellen hangertjes en/of (een) armband(en)) en/of
- parfum (merk Chanell) en/of
- (een) portable playstation (merk sony, kleur zwart) en/of
- meerdere, althans een, spel(len) (genaamd Defjam en/of Need for Speed en/of Thrillville),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
2.1De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 180 dagen jeugddetentie waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht ook indien dit inhoudt deelname aan ITB Harde Kern en MST, en voorts tot een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende jeugddetentie.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft voor de feiten 2 en 3 een beroep gedaan op vrijwillige terugtred bij verdachte en vrijspraak bepleit voor feit 4. De verdediging heeft voor het overige een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen
De hierna te noemen benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd en hebben gevorderd verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedragen, ter zake schadevergoeding:
* [slachtoffer 7] (zaak 36) EURO 199,--
* [slachtoffer 2] (zaak 33) EURO 767,95
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 7] in zijn vordering.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en/of de hoogte van de vorderingen betwist.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
(zaak 34)
op 28 september 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een platenspeler en (houten) boxen en
- een DVD-speler (merk Pioneer, kleur zwart) en een tuner en
- boxen en
- een digitaal fototoestel en
- een mobiele telefoon en
- een geldkist bevattende oude munten en zilveren jubileumtientjes,
toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
2.
(zaak 33)
in de periode van 24 november 2006 tot en met 27 november 2006 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijf (genaamd [naam], gevestigd aan de [adres]) heeft weggenomen een computer (merk Intel, kleur wit) en een printer (merk Epson, kleur zwart) en een systeemkast (kleur wit, 160 GB harddisk toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
(zaak 31)
op 07 september 2007 te Zwijndrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mountainbike (merk BMX, kleur roze), toebehorende aan [slachtoffer 3];
4.
(zaak 36)
in de periode van 14 september 2007 tot en met 1 oktober 2007 te Zwijndrecht, een mobiele telefoon (merk Nokia, type N95, kleur grijs) heeft verworven en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven van genoemde mobiele telefoon redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
(zaak 27)
omstreeks 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur (behorend bij de woning aan de [adres]) heeft weggenomen modelbouwauto('s) toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
6.
(zaak 28)
op 22 september 2007 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
- een digitale camera (merk Canon, kleur grijs) en
- shag en
- een sigaretten-apparaat en
- sigaretten (merk Pall Mall) en
- een zilveren asbak en
- een portable playstation (merk sony, kleur zwart) en
- meerdere spellen (genaamd Defjam en Need for Speed en Thrillville),
toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.3 Nadere bewijsoverwegingen
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit betoogd dat er sprake is van vrijwillige terugtred omdat verdachte, alvorens er daadwerkelijk spullen uit het kantoorpand zijn weggenomen, het pand heeft verlaten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een begin van uitvoering nu verdachte het kantoorpand via een wc-raampje is binnen geklommen met de bedoeling om te kijken wat te stelen viel. Voorts is verdachte slechts gestopt met zijn handelen door een buiten hemzelf gelegen omstandigheid.
Verdachte heeft het pand immers verlaten omdat hij door zijn broer werd geroepen, niet omdat hij zelf tot het besef kwam dat datgene hij aan het doen was, niet juist was.
Ook ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat er sprake is van vrijwillige terugtred, omdat verdachte nadat hij de fiets van [slachtoffer 3] heeft weggenomen, deze de volgende dag heeft teruggegeven.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat nu verdachte de fiets heeft gepakt, deze heeft meegenomen en daarover volledig heeft kunnen beschikken, hij zich reeds schuldig heeft gemaakt aan de diefstal daarvan. Dat verdachte de volgende dag spijt kreeg en de fiets heeft teruggegeven doet daar niet aan af.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsman vrijspraak betoogd, omdat verdachte uitdrukkelijk heeft geïnformeerd naar de herkomst van de telefoon.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte heeft de telefoon gekocht van een medeverdachte, waarvan verdachte wist dat deze meermalen, zelfs samen met verdachte, vermogensdelicten heeft gepleegd. Voorts zijn er bij de verkoop geen aankoopbonnen overgelegd. Verdachte heeft dan ook het risico genomen dat de telefoon van misdrijf afkomstig was.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. en 6. telkens
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN INKLIMMING;
2.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING;
5.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK.
6. De strafbaarheid van de verdachte
6.1 Het rapport van de deskundige
Op verzoek van de rechter-commissaris is door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, een onderzoek naar de persoon van de verdachte verricht. Psycholoog Kobussen voornoemd heeft per rapport d.d. 19 februari 2008 daarover - zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd:
Diagnostisch gezien is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, meer bepaald is er sprake van een gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling in de richting van een antisociale persoonlijkheid. Hiervan was ook sprake ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
Verdachte stelt impulsief gedrag en weinig responsinhibitie. Dit kan verklaard worden door zijn gedragsstoornis. Door deze stoornis is hij op dergelijke momenten niet in staat om eerst te denken, en dan te doen. Hij anticipeert niet op de gevolgen van zijn daden. Hij zoekt spannende en nieuwe situaties op en heeft nood aan avontuur. Eveneens zou het kunnen dat verdachte bij de ten laste gelegde feiten onvoldoende geremd is door zijn geweten. Negatieve gebeurtenissen uit het verleden, de scheiding van zijn ouders en het huiselijke geweld, hebben van verdachte een kwetsbare jongen gemaakt. Het plegen van de ten laste gelegde feiten zijn een manier om hier mee om te gaan. Er wordt gekomen tot een advies van een licht verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de conclusie van voormeld rapport op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van de deskundige, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in licht verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
7. De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een aantal andere jongeren schuldig gemaakt aan twee woninginbraken, een inbraak in een berging in een flatgebouw en een inbraak in een drukkerij. Al deze feiten vonden plaats door groepjes jongeren die elkaar kenden en die in meer of mindere mate vriendengroepen vormden die zich in korte tijd ontwikkelden tot gangs/jeugdbendes naar Amerikaans voorbeeld die als enig doel hadden het plegen van strafbare feiten. De groepjes opereerden in verschillende samenstellingen en pleegden overvallen, openlijk geweld en inbraken. Verdachte heeft in dit verband geen geweld tegen personen gebruikt, maar heeft wel meegedaan aan het plegen van een viertal inbraken.
Verdachte en zijn medeverdachten liepen (vaak in de late avond) op straat om wat te checken. Daarmee beoogden zij te kijken of er wat te doen viel, bij voorbeeld een inbraak. Zij zagen op een gegeven moment dat er bij een flatwoning een bovenraampje openstond. Zij hebben bij het betreffende huis aangebeld, en toen niet werd opengedaan hebben zij de kleinste jongen uit de groep door het bovenraampje geduwd. Deze heeft een ander raam opengezet, zodat de hele groep van 5 personen naar binnen kon. Zij hebben een aantal persoonlijke dingen van de bewoners meegenomen en zijn vervolgens het huis uitgegaan. Enkele jongeren van de groep zijn later teruggekomen om nog wat meer spullen op te halen.
Bij de tweede woninginbraak waren drie verdachten betrokken. Dit betreft een inbraak bij bekenden van de verdachten. Bij de woning aangekomen zagen zij dat aan de achterkant van het huis een raam openstond. Toen bij aanbellen niemand reageerde, is één verdachte omhoog geklommen. Via het openstaande raam is hij naar binnen gegaan en heeft vervolgens de achterdeur van het huis voor zijn twee medeverdachten geopend. Verdachten hebben het huis doorzocht en hebben een aantal persoonlijke bezittingen van de bewoners meegenomen. Sommige spullen zijn door verdachten doorverkocht aan anderen.
Verdachte heeft ook samen met anderen de schuur bij deze woning opengebroken en daar persoonlijke spullen van de eigenaar weggehaald. Het slot van de deur van de berging is vernield en het houtwerk van de deur rond het slot is kapot gestoken. Extra kwalijk in deze zaak is dat het ook hier om een inbraak bij bekenden van de verdachten gaat.
Bovendien heeft verdachte met een groepje medeverdachten een inbraak gepleegd in een drukkerij. Via een toiletraampje is men binnengeklommen en heeft vervolgens het pand doorzocht op spullen die voor het idee van verdachten waarde hadden. Zo zijn ontvreemd een computer, een systeemkast en een printer. Daarbij is de nodige schade ontstaan. Het idee voor deze inbraak kwam van één van de medeverdachten. Hij wist dat er in de drukkerij computers stonden en opperde het idee daar te gaan inbreken.
Daarnaast heeft verdachte een fiets gestolen en heeft hij een mobiele telefoon verkregen waarvan hij - gezien de reputatie van degene die hem deze telefoon verkocht - redelijkerwijs kon weten dat deze telefoon van diefstal afkomstig was.
Het hoeft geen betoog dat dergelijke feiten uitermate vervelend zijn voor degenen die het treft. Het feit dat iemand in je eigen huis komt, aan je eigen spullen zit en die zelfs meeneemt, geeft een onbehaaglijk gevoel. Vaak komt het voor dat slachtoffers van een woninginbraak zich lang onzeker en onveilig voelen in hun eigen huis. Als je thuis komt weet je immers maar nooit of je een inbreker tegenkomt, of dat er opnieuw is ingebroken. Schade wordt lang niet altijd vergoed en je bent boos dat het jou treft. Niemand zit daar op te wachten.
Verdachte heeft door al deze feiten te plegen anderen veel narigheid en schade bezorgd. De rechtbank overweegt dat dit niet de eerste keer is dat verdachte met politie en justitie in aanraking komt. Verdachte heeft voor zijn jeugdige leeftijd een strafblad van enig formaat. Bovendien bestaan er zorgen over de mogelijkheden en bereidheid van verdachte zijn leven anders in te gaan richten. Daarbij slaat de rechtbank er ook acht op dat de bewezen verklaarde feiten in licht verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Gelet op het aantal bewezen verklaarde feiten, de ernst daarvan en de rol van de verdachte bij deze delicten, is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie daaraan onvoldoende recht doet. De rechtbank onderschrijft de noodzaak van een intensieve en doelgerichte begeleiding en training van verdachte, maar is van oordeel dat daaraan eerst een nadere bestraffing in de vorm van een jeugddetentie vooraf moet gaan. Bovendien acht de rechtbank het van belang daaraan een voorwaardelijk deel te verbinden dat er mede toe moet dienen verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Een en ander houdt in dat het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang dient te worden opgeheven.
7.2 De vorderingen van de benadeelde partijen
Benadeelde [slachtoffer 2] (zaak 33)
De rechtbank begrijpt de vordering van de benadeelde partij aldus dat, met de toevoeging van het tweede blad d.d. 22 januari 2008, het totaal te vorderen bedrag EURO 767,95 bedraagt.
Nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2. bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden en de verdachte de omvang van de gevorderde schadevergoeding niet heeft betwist en deze schadevergoeding niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal het gevorderde bedrag in zijn geheel worden toegewezen.
Naast toewijzing van de civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Benadeelde [slachtoffer 7] ( zaak 36)
Uit de voorhanden zijnde stukken is de rechtbank gebleken dat de telefoon van benadeelde in beslag is genomen onder [naam medeverdachte] ( dossierparagraaf 36.5L). In het proces-verbaal inbeslagneming (dossierparagraaf 0.06Q) wordt ten aanzien van de telefoon opgemerkt dat deze zal worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar.
Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake meer van rechtstreekse schade toegebracht door het onder 4. bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij wegens het ontbreken van schade niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, met veroordeling in de kosten als in het dictum vermeld.
7.3 De vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling
Verdachte is door de kinderrechter te Dordrecht bij onherroepelijk geworden vonnis van 24 februari 2006 onder parketnummer 11/720742-05veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 2 weken, met bevel, dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd, zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf gevorderd, met omzetting van de jeugddetentie naar een werkstraf voor 28 uren.
De rechtbank stelt vast dat de rechtbank in de proeftijd meerdere strafbare feiten heeft gepleegd. Enkele van deze feiten betreft bovendien diefstal, waar ook de voorwaardelijke veroordeling betrekking op had.
De rechtbank ziet hierin voldoende aanleiding de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten. De rechtbank ziet, gelet op de aard en de ernst van de thans ten laste gelegde feiten en de daarbij behorende strafoplegging, onvoldoende aanleiding de jeugddetentie om te zetten in een werkstraf.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 24c, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77dd, 77gg, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
* JEUGDDETENTIE voor de duur van ZEVEN (7) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten DRIE (3) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook indien dit inhoudt deelname aan ITB Harde Kern;
verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
* verklaart [slachtoffer 7], niet ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt ten behoeve van de civiele vordering tot op heden begroot op nihil;
* veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 2], een bedrag
EURO 767,95 met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
* legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EURO 767,95 ten behoeve van [slachtoffer 2];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] komt te vervallen voor zover een mededader aan diens betalingsverplichting jegens of ten behoeve van [slachtoffer 2] zal hebben voldaan;
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Dordrecht van 24 februari 2006 onder parketnummer 11/720742-05; te weten jeugddetentie van twee (2) weken ;
heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt,
voorzitter tevens kinderrechter,
mr. A. Hello en mr. drs. Th.E.M. Wijte,
rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. Herlaar,
griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2008.
Wegens afwezigheid is mr. Th.E.M. Wijte buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.